Matteüs 2, 1-12: Het bezoek van wijzen
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1522-1523)
Jezus werd geboren in Betlehem, een stad in Judea. Herodes was op dat moment koning.
Niet lang na de geboorte van Jezus kwamen er wijze mannen in Jeruzalem aan. Ze kwamen uit het oosten, uit een ver land. Ze vroegen aan de mensen in Jeruzalem: ‘Waar is de koning van de Joden die kortgeleden geboren is? We hebben zijn ster gezien. Die kwam aan de hemel omhoog. En nu zijn we gekomen om de nieuwe koning te eren.’ Toen koning Herodes dat hoorde, schrok hij vreselijk. Ook de andere mensen in Jeruzalem schrokken. Herodes liet alle priesters en wetsleraren bij elkaar komen. Hij vroeg aan hen: ‘Waar zal de messias geboren worden?’ Ze zeiden: ‘In Betlehem in Judea, want dat wordt al verteld in de heilige boeken. Daar staat: «Luister, Betlehem in Judea, jij hoort bij de belangrijkste steden van het land. Want uit Betlehem komt de leider van Israël. Hij zal zorgen voor het volk van God, zoals een herder voor zijn schapen zorgt.»’
Toen liet Herodes de wijze mannen in het geheim bij zich komen. Hij wilde precies weten wanneer ze de ster voor het eerst gezien hadden. Daarna zei hij: ‘Ga naar Betlehem en zoek uit waar het kind precies is. Als jullie hem gevonden hebben, moet je dat aan mij komen vertellen. Dan kan ik ook naar hem toe gaan om hem te eren.’
Na het gesprek met Herodes gingen de wijze mannen op weg. En opeens was daar de ster weer die ze al eerder gezien hadden. Toen ze de ster weer zagen, waren ze erg blij. De ster wees hun de weg. Hij bleef staan boven het huis waar het kind was.
De wijze mannen gingen naar binnen. Daar zagen ze het kind bij zijn moeder Maria. Ze knielden voor hem en eerden hem. Ze gaven hem de dure geschenken die ze meegebracht hadden: goud, wierook en mirre.
’s Nachts kregen de wijze mannen een droom. In de droom zei God tegen hen: ‘Jullie moeten niet teruggaan naar Herodes.’ En dus gingen ze langs een andere weg terug naar hun land.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Toen Herodes koning was, werd Jezus geboren in Betlehem.
Wijze mannen uit het Oosten wilden Hem bezoeken.
Ze vroegen aan de mensen van Jeruzalem:
‘Waar kunnen we de pasgeboren koning vinden?
We hebben in ons land zijn ster gezien aan de hemel.
Daarom zijn we gekomen om Hem te vereren.’
Koning Herodes schrok toen hij dat hoorde en heel Jeruzalem ook.
Hij riep alle hogepriesters en Schriftgeleerden bij zich en vroeg:
‘Weet iemand van jullie waar de Messias geboren zal worden?’
Ze antwoordden:
‘In Betlehem, want een profeet schreef dat in de Bijbel.
Hij schreef: En gij, Betlehem, landstreek van Juda,
je bent volstrekt niet de minste onder de leiders van Juda,
want uit jou zal een leidsman tevoorschijn treden,
die herder zal zijn over mijn volk Israël.”
Toen riep Herodes stilletjes de wijzen bij zich en vroeg:
‘Kunnen jullie me eens precies zeggen wanneer de ster verscheen?’
Dan zei hij: ‘Jullie zullen dat kind in Betlehem vinden.
En als jullie het gevonden hebben, laat het me dan weten.
Dan kan ik het ook gaan bezoeken!’
Nadat de koning dat gevraagd had, gingen de wijzen weg.
Ze zagen opnieuw de ster die ze eerder hadden gevolgd
En volgden die tot ze stil bleef boven de plaats waar het kind woonde.
Dat ze de ster opnieuw zagen, maakte hen ongelooflijk blij.
Ze gingen het huis binnen
en zagen het kind met zijn moeder Maria.
Ze knielden voor het kind en vereerden het.
Ze gaven het hun geschenken: goud, wierook en mirre.
Die nacht droomden ze dat ze beter niet naar Herodes gingen.
Daarom keerden ze terug naar hun land langs een andere weg.
Stilstaan bij …
Herodes
Herodes de Grote werd door de Romeinse keizer benoemd tot koning van Palestina. Hij liet grote werken uitvoeren in Jeruzalem: straten en pleinen aanleggen, een nieuwe tempel, een theater en een renbaan bouwen. Ook elders in het land liet hij grote bouwwerken uitvoeren.
Herodes was een wrede koning die zelfs zijn eigen familie liet doden als die hem in de weg stond. (Hij liet zijn echtgenote Mariamne doden in 29 voor Jezus Christus, zijn schoonmoeder Alexandra (de dochter van Hyrcan II) in 28 voor Jezus Christus en drie van zijn zonen waarvan hij dacht dat ze hem wilden uitschakelen)
Omdat hij een Idumeeër was, aanzag men hem niet als een echte Jood. Daarom voelde de geboorte van een echte Joodse koning voor Herodes aan als een grote bedreiging.
Wijzen uit het oosten
Hiermee bedoelde Matteüs waarschijnlijk Perzische Zarathustrische priesters die bedreven waren in astrologie en magie. Ze hadden grote invloed en verklaarden dromen. Ze waren afstammelingen van de vroegere joodse overheersers (Babyloniërs, Perzen ...) Voor Matteüs vertegenwoordigden ze alle niet-joodse volkeren. Zo kon hij duidelijk maken dat Jezus de Redder was voor alle mensen.
Ster
In de oudheid zag men een bijzondere ster als de aankondiging van de geboorte van een koning of een held.
In de Bijbel wordt de aanwezigheid van God dikwijls begeleid door natuurverschijnselen.
Heel Jeruzalem
Matteüs plaatste Jeruzalem in het kamp van Herodes. Dat kan de ervaring van de gemeenschap van Matteüs weergeven, die in de tijd van het ontstaan van het evangelie niet alleen afgewezen werd door de Joodse autoriteiten, maar ook door een groot deel van het Joodse volk.
Hogepriester
Priester die aan het hoofd stond van de priesters en de levieten. Een hogepriester was ook de voorzitter van het Sanhedrin, de Grote Raad.
Betlehem
Merk op de Ma tteüs de woorden van de profeet aanpast. Wanneer Micha het heeft over de kleine onbelangrijke plaats ((BETLEHEM|Betlehem], zegt Matteüs dat Betlehem zeker niet de minste is. Wanneer een gewone sterveling Betlehem bekijkt, is het een onbelangrijke plaats, zeker in de nabijheid van Jeruzalem, dé stad. Maar in de ogen van God is Betlehem wel belangrijk: op die plek begint de nieuwe wereld die Hij voor ogen heeft.
Goud
Hiermee erkenden de wijzen Jezus als koning.
Wierook
Omdat dit geparfumeerd hars in de tempel ter ere van God werd verbrand, verwijst dit geschenk naar de goddelijkheid van Jezus.
Mirre
Mirre is een hars met een bittere toets. Het kwam vooral uit Arabië. Als dit hars brandt, zorgt het voor een geurende rook. In de oudheid gebruikte men mirre als geneesmiddel tegen ontstekingen in de mond- en keelholte, als verdovingsmiddel, als wierook en als parfum bij het balsemen van overledenen. Daarom verwijst dit geschenk naar de menselijkheid van Jezus (nl. Hij kan ziek worden en sterven).
Omdat men mirre nu niet meer op die manier kent, kun je ‘mirre’ gerust vervangen door 'parfum'.
Droom
In de Bijbel is wat in een droom gezegd wordt, vaak de manier om een boodschap van God te verwoorden.
Bij de tekst
Bij het vertellen aan kinderen
Het is goed dat kinderen vernemen dat mensen verschillend kunnen reageren op de komst van Jezus:
. hoopvol, enthousiast ... zoals de wijzen
. afwijzend ... zoals Herodes
. onverschillig ... zoals de hogepriesters, die wel alles in de Bijbel kunnen vinden, maar er niet door bewogen / geraakt worden.
Leg de nadruk op het feit dat Jezus er voor alle mensen is. Dit wordt ook duidelijk in de verschillende huidskleuren die de beeldjes van de wijzen kregen.
Sta stil bij de merkwaardige geschenken van de wijzen. Matteüs wilde ermee aantonen hoe uniek Jezus wel was: een mens, een ‘Zoon van God’, een koning!
Betekenis
God laat zich in Jezus kennen aan alle mensen over de hele wereld. Zo komt met de geboorte van Jezus een einde aan het oude voorrecht van het joodse volk om het exclusief uitverkoren volk van God te zijn.
God laat zich kennen in het kleine, in het bescheidene: de wijzen zochten de koning van de joden in een paleis ... maar vonden het kind met zijn moeder in een huis.
De eigen visie van Matteüs
Doorheen heel het evangelie van Matteüs is te lezen dat Jezus niet aanvaard werd door de joden.
In het verhaal van de wijzen vind je die houding bij Herodes en de hogepriesters. Ze woonden in Jeruzalem (dichtbij Betlehem), maar keken niet uit naar de komst van de Messias en weigerden zelfs Hem te aanvaarden. Het waren wijzen uit het Oosten (vreemdelingen, heidenen) die het kind kwamen bezoeken en het geschenken gaven die zijn betekenis aantoonden: goud (koning), wierook (God) en mirre (mens).
Spanningsvelden in de tekst
Kind | Koning Herodes | |
vorst van vrede | vorst van geweld en macht |
Magiërs / wijzen / 'koningen' | Wetgeleerden | |
gaan op stap | blijven ter plaatse | |
dynamisch /actief | statisch / passief | |
door een engel aangekondigd en door profeten voorspeld (oa. Jesaja)| |door Israël miskend (Herodes) en door heidenen erkend (Wijzen uit het Oosten)
!!Merk op: | ||
. In de verhalen rond de geboorte van Jezus vind je de grote lijnen van zijn leven: | ||
- Zijn grote aandacht voor wie door de maatschappij in de marginaliteit werd geduwd. (bv. de herders in het Lucasevangelie) | ||
- Zijn boodschap is bedoeld voor alle mensen - dus niet voor de joden alleen. (wijzen uit het oosten) | ||
- Zijn aanwezigheid werd niet door iedereen op prijs gesteld. (Herodes / Schriftgeleerden) Hun afwijzende houding tegenover Hem lag aan de basis van zijn dood op een kruis. | ||
. Elk van de figuren die in het kerstgebeuren een rol spelen, werd ‘aangesproken’ op zijn terrein en kwam zo God op het spoor: | ||
HERDERS|vinden het kind in een kribbe
SCHRIFTGELEERDEN|bestuderen de Schrift
HERODES|ondervraagt zijn raadgevers.. Niet alleen de 'ster' wijst de koningen de weg naar de pasgeboren koning, vreemd genoeg doet ook Herodes dat. God maakt blijkbaar ook gebruik van mensen van wie men dat niet zou verwachten. | ||
. De hogepriesters en de Schriftgeleerden kenden de Schrift en haar antwoorden. Maar, als het erop aankwam, bleek dat geen rol in hun leven te spelen. Men kan dus van alles weten over de Messias, zonder dat dit het eigen leven kleurt. | ||
!!!Wortels in het Oude Testament | ||
Het bezoek van de wijzen aan Jezus wordt voorgesteld in een kerststal en drie koningen, zelfs wanneer Matteüs nergens over een stal spreekt en het alleen over wijzen heeft. Ook kamelen maken vaak onderdeel van het gezelschap terwijl Matteüs daar geen woord over rept. | ||
De inspiratiebron hiervoor ligt in het Oude Testament! | ||
De vetgedrukte onderstreepte woorden in de volgende teksten uit het Oude Testament vind je terug in de tekst van Matteüs. | ||
De koningen van Tarsis, van de eilanden, zij dragen geschenken aan; de koning van Saba, de koning van Seba, zij komen hun schatting betalen. Zie, alle koningen bukken voor hem en alle volken zijn hem tot knecht. | ||
(Psalm 72, 10-11) | ||
En volken komen naar uw licht, koningen naar de glans van uw dageraad. (…) Een vloed van kamelen zal u bedekken, dromedarissen van Midjan en Efa; alle bewoners komen uit Seba, met goud en wierook beladen; zij verkondigen de lof van God. | ||
(Jesaja 60, 3.6) | ||
Matteüs zag Jezus in dat licht. Door deze tekst van Jesaja in verband te brengen met de geboorte van Jezus, gingen kunstenaars later de wijzen voorstellen als koningen. | ||
!!!Volksdevotie | ||
De traditie noemt de wijzen ‘koningen’, omdat in de psalmen (Psalm 72, 10-11) gezongen werd dat de koningen van Seba Hem schatting zullen betalen: | ||
'De vorsten van Tarsis, het kustland, | ||
zij komen hem geschenken brengen, | ||
de koningen van Sjeba en Saba | ||
zij dragen hem hun schatting aan: | ||
alle heersers brengen hem hulde.' | ||
Men zei dat ze met drie waren omdat ze drie geschenken bij zich hadden. In die geschenken zag men de volgende betekenis: | ||
. goud verwijst naar de koninklijke waardigheid van Jezus | ||
. wierook naar zijn godheid | ||
. mirre naar zijn menselijkheid, want mirre werd gebruikt bij het balsemen van een overledene. | ||
'Gout als een groet coninc,
| ||
wyroeck als den waarachtigen God,
| ||
mirre als die sijnse begravinghe toebehoerde.'
| ||
(15e eeuws gebedenboek)
| ||
Ze kregen een zwarte, gele en blanke kleur en verschillende leeftijden (jong, middelbaar, oud) zodat ze de vertegenwoordigers werden van de gehele mensheid (de drie toen bekende continenten: Europa, Azië en Afrika en de drie verschillende levensfasen) die in Jezus een Redder zag. Zo illustreren ze het universalisme van het christendom. | ||
In de zevende of achtste eeuw zouden monniken de wijzen namen gegeven hebben: Gaspar, Melchior en Baltasar. Gaspar en Balthazar waren beurtelings de zwarte koning. Maar doorgaans is: | ||
Gaspar de jonge Afrikaanse koning die mirre schenkt | ||
Balthazar, de Aziatische koning die wierook geeft | ||
Melchior de oude Europese koning die goud geeft. | ||
Hun kamelen komen van bij Jesaja 60, 6: | ||
'Karavanen kamelen overdekken uw land, | ||
jonge dieren uit Midjan en Efa; | ||
alle inwoners van Seba komen naar u toe, | ||
met goud en wierook beladen, | ||
en zingen de lof van Jahweh.' | ||
In sommige voorstellingen komen de wijzen met een kameel (Afrika), een olifant (Verre Oosten) en een paard (Europa). Zo vertegenwoordigden ze die werelddelen. | ||
Wat de traditie rond dit verhaal van de wijzen heeft geweven, getuigt van een grote vertrouwdheid met het Oude Testament en een sterk inzicht in de betekenis van het verhaal van Matteüs. | ||
!!!Liturgie | ||
Samen met 'Kerstmis' vormt 'de openbaring des Heren' een hoogtepunt in de kersttijd. Dit feest noemt de Kerk ook: 'Epifanie' (= openbaring - zichtbaar-wording van God). Met dit feest vieren christenen de betekenis van Jezus voor de hele wereld. Men zou kunnen spreken van ‘Kerstmis in een ruimer perspectief’, net zoals Pinksteren dat is voor het paasfeest. Zo leert de liturgie dat een geheim dat zich aanvankelijk in het verborgene manifesteert, met de tijd bestemd is voor alle mensen. | ||
Merk op | ||
Westerse Kerken vieren vooral de geboorte van Jezus (25 december) en leggen zo het hoofdaccent op zijn menselijkheid. | ||
De Oosterse Kerken vieren vooral Epifanie (6 januari). Ze vieren dan dat God zich in Jezus van Nazaret openbaar heeft gemaakt. Daarom wordt Hij ook 'Zoon van God' genoemd. Zo leggen ze het hoofdaccent op de goddelijkheid van Jezus. | ||
!!!Vertellen over koning Herodes? | ||
Het is niet omdat herders uit Betlehem en wijzen uit het oosten Jezus kwamen bezoeken, dat iedereen enthousiast was om de komst van Jezus, de nieuwe koning / redder. Koning Herodes en de Schriftgeleerden in Jeruzalem vertegenwoordigen die minder enthousiaste groep. | ||
Het is goed dat kinderen al heel jong vernemen dat niet iedereen Jezus met open armen ontving. Zo kunnen ze sommige reacties in hun eigen omgeving beter plaatsen. Ook vandaag is niet iedereen even enthousiast over Jezus. | ||
!!!6 januari: Driekoningen | ||
Deze tekst van Matteüs had een grote invloed op de invulling van het Driekoningenfeest op 6 januari. | ||
!Vragen van kinderen | ||
Wie waren de drie wijzen? - Hugo 11 jaar | ||
(C. LETERME in Samuel 2004-2005, nr 3, p 2) | ||
Niemand die dat weet ... | ||
Matteüs, de enige evangelist die over hen spreekt, zegt er zo goed als niets over. Hij zegt niet dat ze met drie waren en ook niets over hun huidskleur of die nu zwart, blank of geel was. En toch worden de drie zo afgebeeld ... | ||
Matteüs schrijft ook niets over hun namen, hoewel men ze al van in de 7e eeuw Melchior, Gaspar en Baltazar noemt. | ||
Hij vertelt alleen dat ze uit het Oosten kwamen en dus eigenlijk geen joden waren. Daarmee wilde hij zeggen dat Jezus er was voor alle mensen, en niet alleen voor de joden. | ||
Matteüs schrijft dat de wijzen de sterrenhemel bestudeerden. Heel wat volkeren in het Oosten waren er toen van overtuigd dat men belangrijke gebeurtenissen kon aflezen uit de stand van de sterren en planeten aan de hemel. | ||
Zo kon een nieuwe ster de komst van een belangrijke persoon betekenen. | ||
Een nieuwe koning? | ||
Heel zeker, maar dan geen koning die legers op de been brengt, maar een koning zonder geweld die de liefde tot God en de medemens het belangrijkste vindt. | ||
!Bijbel en kunst | ||
!!Vooraf | ||
!!!Evolutie in de voorstelling van de wijzen | ||
. In zijn evangelie heeft Matteüs het over 'wijzen uit het oosten' die een ster zien. | ||
In de tweede eeuw na Christus sprak men over drie wijzen, omdat ze drie geschenken hadden. | ||
. In het begin van de derde eeuw sprak men over die wijzen als koningen. | ||
Dit gebeurde vanuit een interpretatie van Oud-Testamentische teksten: | ||
'De koningen van Tarsis, van de eilanden, zij dragen geschenken aan; de koning van Saba, de koning van Seba, zij komen hun schatting betalen. Zie, alle koningen bukken voor hem en alle volken zijn hem tot knecht.' | ||
Psalm 72, 10-11 | ||
'Sta op en schitter, want uw licht is gekomen, de glorie van de heer komt over u. En zie, de duisternis bedekt de aarde, en donkerte de volken, maar over u gaat de Heer lichtend op, zijn heerlijkheid verschijnt over u. En volken komen naar uw licht, koningen naar de glans van uw dageraad. Sla uw ogen op en kijk om u heen, allen verzamelen zich en komen naar u toe: uw zonen komen uit de verte, uw dochters worden op de heup gedragen. U zult het zien en stralen van vreugde, uw hart zal trillen en zwellen: de schatten van de zee worden naar u toe gebracht, de rijkdom van de volken komt naar u toe. Een vloed van kamelen zal u bedekken, dromedarissen van Midjan en Efa; alle bewoners komen uit Seba, met goud en wierook beladen; zij verkondigen de lof van de Heer.' | ||
Jesaja 60, 1-6 | ||
Die teksten inspireerden kunstenaars ook om de koningen met kamelen te laten komen en hen geknield hun geschenken aan Jezus te geven, die op de schoot van zijn moeder zit als een koning op zijn troon. | ||
Vergelijk deze twee oudste voorstellingen van het bezoek van de wijzen. | ||
. Rond het jaar 500 krijgen de wijzen een naam: Melchior, Baltasar en Caspar. | ||
. Rond 700 vertegenwoordigen ze de drie leeftijden (jong, volwassen, oud) en de drie grote delen van de toen bekende wereld (blank, geel, zwart). | ||
Melchior, de oudste, is blank, geeft goud en komt uit Europa | ||
Baltasar, de volwassene, is geel, komt uit Azië en geeft mirre | ||
Caspar, de jongste, is zwart, komt uit Afrika, en geeft wierook. | ||
!!Beeldhouwkunst | ||
!!!GISLEBERTUS | ||
Een engel verschijnt in een droom aan drie koningen (tussen 1125 en 1135) | ||
(Bron: Richard HARRIES, De geboorte van Jezus in de kunst, door Richard Harries, Kok – Kampen, 1996) | ||
Deze sculptuur is te zien op een kapiteel van de kathedraal van Autun in Midden-Frankrijk. Ze werd gemaakt door Gislebertus, de bekendste beeldhouwer van zijn tijd en een van de weinigen die bij naam gekend is. Dit komt omdat hij op een van zijn werken schreef: Gislebertus hoc fecit (= Gislebertus maakte dit). | ||
Gislebertus beeldhouwde vier taferelen uit het evangelie van Matteüs voor de kapitelen in Autun: de drie wijzen voor Herodes, de aanbidding van de wijzen, de droom van de wijzen en de vlucht naar Egypte. Hij nam de romaanse traditie over van de afbeelding van de drie koningen in één bed en onder één deken. Het geborduurde deken is samen met het gezicht, de nimbus, het gewaad en de vleugels van de engel opgenomen in een cirkelvormige beweging. Met één hand wijst de engel naar de ster die hen veilig naar huis zal begeleiden, met de andere raakt hij één van de koningen aan, die zijn ogen opent. Toch schreef Matteüs niet over een engel die in die droom aan de wijzen verschijnt en naar een ster wijst. Deze manier van voorstellen is geïnspireerd aan de dromen van Jozef waarin hij een engel ziet (Matteüs 1, 20.19). | ||
!!!N. VAN VERDUN | ||
Reliekschrijn van de drie koningen (rond 1180) | ||
Dom van Keulen, Duitsland
| ||
Dit rijkelijk bewerkt vergulden koperen reliekschrijn van de drie koningen staat in de dom van Keulen achter het vroegere hoofdaltaar. Voor de versiering gebruikte Nicolaas van Verdun, een bekende edelsmid uit de middeleeuwen (1130-1205), meer dan 1000 edelstenen en parels en 300 antieke gemmen en cameeën. Hij maakte dit schrijn in opdracht van Filips I van Heinsberg, de aartsbisschop van Keulen. | ||
De relikwieën in het schrijn zouden de bot- en kledingresten zijn van de wijzen uit het Oosten. Helena, de moeder van de Romeinse keizer Constantijn, vond ze rond 325 tijdens een reis door Palestina. Toen men het schrijn op 20 juli 1864 opende, vond men er enkele munten in met de beeltenis van Filips I van Heinsberg (1130-1191) en een groot aantal beenderen. Onderzoek wees toen uit dat het om beenderen van drie mannen ging: een jongen van 12, een man van 25 en een man van ongeveer 50. Rond 1980 onderzocht men de kledingresten. Het zou gaan om textiel van tussen de tweede en derde eeuw na Christus. | ||
!!Schilderkunst | ||
!!!’Hortus Deliciarum’ | ||
De wijzen | ||
Abdis Herrad von Landsberg schreef tussen 1175 en 1195: 'Hortus deliciarum' (= 'Tuin der kostelijkheden'), een geïllustreerde encyclopedie met miniaturen over de wijzen uit het oosten. | ||
Merk op | ||
. De romaanse omgeving en kleding van de wijzen en koning Herodes. | ||
. De drie wijzen zijn blank. Ze hebben elk een andere leeftijd. | ||
. De namen Gaspar en Melchior worden gebruikt. De derde wijze noemt Patisar. | ||
De wijzen uit het oosten (in de miniatuur: Magi ex oriente) zijn bij koning Herodes in Jeruzalem. Hun handen zijn in hun mantels verborgen als teken van respect (zoals gebruikelijk aan het Byzantijnse hof). Ze dragen kronen. Koning Herodes zit op een troon en houdt een scepter vast. Met zijn rechterhand maakt hij de wijzen duidelijk dat ze hun reis mogen verder zetten. | ||
De wijzen hebben Herodes verlaten. Gaspar, de jonge koning zonder baard, wijst naar de ster die hen zal begeleiden naar Betlehem. Melchior is de oude man met een witte baard - let eens op zijn broek. De derde koning heeft een rode baard en is van middelbare leeftijd. | ||
Maria zit op een troon met Jezus op haar schoot. Om hun hoofd is een aureool. De wijzen geven hun geschenken. In de tekst onder de miniatuur staat: 'Op de schoot van zijn moeder zit het licht, de pracht, de glorie van de Vader.' | ||
Achter Maria staat Jozef op blote voeten. Hij kijkt verbaasd naar wat er gebeurt. In de tekst van het evangelie volgens Matteüs wordt Jozef niet vernoemd. | ||
De drie wijzen slapen in hetzelfde bed. Een engel maakt hen wakker om hen te waarschuwen voor het gevaar dat ze lopen als ze teruggaan naar Herodes. | ||
De engel neemt Melchior bij de hand en toont de wijzen de weg terug naar hun land. Op de miniatuur staat: 'Per aliam viam resersi sunt ' (= Ze gingen langs een andere weg terug). | ||
!!!J. BOSCH | ||
De aanbidding van de koningen (1470-80) | ||
Tempera, olieverf en goud op paneel. 71,1 op 56,5 cm
| ||
Metropolitan museum of art, New York
| ||
Dit is het vroegst bekende werk van de kunstschilder Jeroen Bosch (1450-1516). Op het eerste gezicht een statische voorstelling van wat in het evangelie van Matteüs staat. Bij nader toezien werden er ook elementen in verwerkt uit het evangelie van Lucas, het Oude Testament en de folklore. | ||
Wat gaat terug op de tekst van Matteüs? | ||
. De centrale plaats van Maria en haar kind | ||
. Wijzen | ||
. Drie geschenken | ||
. De rijkdom van de gewaden van de ‘wijzen’ en de luxueuze presentatie van de geschenken die de weelde uit het oosten oproepen. | ||
. Het huis waar de wijzen Jezus vonden | ||
. De ster (heel klein in het midden bovenaan het schilderij) | ||
. Ruiters in het landschap. De soldaten van koning Herodes die alle jongetjes onder de twee jaar in Betlehem gaan doden? | ||
Wat gaat terug op de tekst van Lucas? | ||
. Herders | ||
. Engelen | ||
. De aanwezigheid van Jozef | ||
. De twee duiven in de toren van het huis (duiven als offer bij de opdracht van Jezus in de tempel) | ||
Wat gaat terug op het Oude Testament? | ||
. De os en de ezel. | ||
. De kronen die de wijzen dragen en ze tot koningen maakt. | ||
Wat komt uit de folklore? | ||
. De zwarte huidskleur van één van de wijzen | ||
. Het ‘huis’ dat eerder een ruïne is. Misschien om zo dichter te staan bij de stal waar Franciscus over sprak? | ||
. Maria die als een koningin zit op een bank bedekt met goudbrokaat. | ||
Merk op | ||
De rode doek die op iconen voorkomt om aan te geven dat een gebeuren zich binnenshuis afspeelt, werd in de handen van de schilder een groene doek die dient als ‘dak’ in de ruïne. | ||
Aanbidding van de wijzen (rond 1510) | ||
(olie op hout, 138 op 72 cm)
| ||
De Nederlandse schilder van Duitse afkomst, Jeroen Bosch (1453 - 1516) schilderde deze triptiek in opdracht van Pieter Bronckhorst (geknield op het linkerpaneel) en zijn vrouw Agnes Bosshuysse (geknield op het rechterpaneel). Achter hen staan hun patroonheiligen: de heilige Petrus en de heilige Agnes. | ||
Het middenpaneel stelt de aanbidding van de wijzen voor. Hun verschillende huidskleur maakt duidelijk dat alle mensen bij Jezus welkom zijn. | ||
In de deuropening van de stal staat bij de drie wijzen, een raadselachtige figuur: halfnaakt, gewond aan het been en met een hoed van dode takken. Wellicht de verpersoonlijking van het kwaad, dat Jezus te wachten staat (kroon met takkenmotief; purper/rode mantel). Anderen zien in die persoon de antichrist. | ||
De grote stad in de achtergrond is Jeruzalem. | ||
In het linker paneel droogt Jozef luiers bij een vuurtje. | ||
In 1568 nam de hertog van Alva dit werk af van de toenmalige eigenaars en schonk het als 'oorlogsbuit' aan Filips II. Die zond het in 1574 naar het Escorial. Sinds 1839 is het schilderij in het Prado-museum te Madrid. | ||
Beeldmeditatie | ||
Twee wijzen knielen voor de kleine Jezus. | ||
- Wat zouden ze hiermee willen zeggen? | ||
Let eens op de huidskleur van de wijze met de rode mantel en ook op zijn leeftijd. Vergelijk die met die van de andere wijzen. | ||
- Wat zou de kunstenaar daarmee willen duidelijk maken? | ||
- Zie je welke geschenken de wijzen meebrachten? | ||
- Zie je Jozef ergens staan? Waarom zou dat zijn? | ||
(informeer pas later dat Jozef op het linkse paneel te vinden is) | ||
!!!RUBENS | ||
Aanbidding door de koningen (ca. 1624) | ||
(Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen)
| ||
Rubens schilderde dit werk voor het hoofdaltaar van de kerk van de Sint-Michielsabdij in Antwerpen. | ||
Omdat Westerlingen een schilderij meestal van links naar rechts bekijken, zien ze eerst de ‘koning’ met de rode mantel. Hij is Melchior, de westerse koning die ook de oudste van het gezelschap is. Hij geeft het kind goudstukken in een gouden schaal. | ||
De volgende koning is van middelbare leeftijd. Hij wordt Gaspar genoemd en is gekleed als een priester in functie. Onder zijn rechterarm is duidelijk een stola te zien. Hij bewierookt het kind, zoals priesters dat tijdens de eucharistie doen. | ||
Zijn blik is gericht op de kleine Jezus die op een houten kist zit. Op de kist en op de grond liggen enkele korenaren, symbolen voor brood. Zo wordt duidelijk: ‘Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald.’ (Johannes 6, 51). | ||
Centraal in het schilderij staat de Afrikaanse jonge koning, Balthazar. Hij draagt rijke gewaden en een tulband en geeft het kind mirre in een gouden schaal. | ||
Achter hem staat het bonte gezelschap waarmee de koningen reisden. Het illustreert hun verschillende afkomst en is het symbool voor de universaliteit van het nieuwe rijk. | ||
In de rechter bovenhoek van het kunstwerk is een spin en haar gescheurde web te zien. De spin symboliseert de duivel, die de zielen van zondigende mensen verstikt in haar web. Haar gescheurde web verwijst naar de verlossing van de mensheid door Jezus. | ||
!!!ARCABAS | ||
De aanbidding van de wijzen uit het Oosten (2001) | ||
Veel elementen op dit schilderij van Arcabas steunen op verhalen die men traditioneel vertelt en niet op de tekst zoals Matteüs die schreef. | ||
Bijvoorbeeld: de aanwezigheid van Jozef, een schaap, een ezel, kamelen, wijzen als koningen ... | ||
Suggesties | ||
Beeldmeditatie 1 | ||
(C. LETERME, Echt Tov 3, Rondom Kerstmis, uitgeverij Pelckmans 2013, p. 12-13) | ||
Meest linkse tafereel | ||
- Waar zou deze man vandaan komen? | ||
- Hoe oud zou hij zijn? | ||
- Wat draagt die man op zijn hoofd? | ||
- Waarom zou dat zijn? | ||
- Wat draagt hij in zijn linkerhand? | ||
- Wat doet hij met zijn rechterhand? | ||
- Wat draagt de jongen? | ||
Midden links | ||
- Welke houding nemen deze mannen aan? | ||
- Wat dragen ze op hun hoofd? | ||
- Wie van de twee is de oudste? Waarom denk je dat? | ||
- Wat draagt de ene man in zijn hand? | ||
- Wat ligt voor de knieën van de andere man? | ||
Achter één van de mannen staat een jongen. | ||
- Wie zou dat zijn? | ||
In de verte zie je een karavaan. | ||
- Vanwaar zou die komen? | ||
- Naar wie kijken de twee mannen? | ||
Midden rechts | ||
- Wie is die vrouw? | ||
- Wie is dat kind? | ||
- Waarom heeft de vrouw geen schoenen aan? | ||
- Waarom ligt er een schaap aan haar voeten? | ||
- Wat zie je achter de vrouw? Waarom zou dat zijn? | ||
Helemaal rechts | ||
- Wie is die man? | ||
- Hoe kijkt hij? Waarom zou dat zijn? | ||
- Wat doet die ezel bij de man? | ||
Vergelijk zijn kleren met die van de bezoekers linkse op het schilderij. | ||
Beeldmeditatie 2 | ||
(C. LETERME, Echt Tov 3, Rondom Kerstmis, handleiding, uitgeverij Pelckmans 2013, p. 18-19) | ||
- Wat zie je op dit schilderij? Wie zie je op dit schilderij? | ||
- Welke dieren zie je op dit schilderij? | ||
- Waarom zijn die dieren er? | ||
(Ezel: hiermee kwamen Jozef en Maria naar Betlehem; schaap: herinnert aan het bezoek van de herders; kamelen: hiermee kwamen de wijzen naar Jezus.) | ||
- Wat stelt dit schilderij voor? | ||
- Lijken de wijzen op elkaar? Wat is hetzelfde? Wat is anders? | ||
(huidskleur; leeftijd) | ||
- Waarom zou de huidskleur van de wijzen verschillend zijn? | ||
- Waarom zou hun leeftijd verschillend zijn? | ||
(De wijzen vertegenwoordigen mensen van alle rassen en van alle leeftijden) | ||
Boven Jezus is een grote witte straal. | ||
- Wat zou de kunstenaar daarmee willen zeggen? | ||
(God is te zien in alles wat Jezus doet en zegt) | ||
!!!C. LETERME | ||
Mt 2, 1-12 - Wijzen uit het oosten (2024) | ||
Olieverf op canvas, 60/60 cm
| ||
De weg van wijzen | ||
Alle drie zagen ze diezelfde nacht een grote ster aan de hemel. | ||
Ze wisten uit oude boeken | ||
dat dan een koning geboren werd die vrede zou brengen. | ||
Eén van hen kreeg een paar jaar eerder een auto-ongeval. | ||
Ze begon de lange tocht naar de pasgeboren koning met haar rolstoel. | ||
Haar zus had haar mooie kleertjes voor de vredeskoning meegegeven. | ||
De tweede die ook de ster gezien had, | ||
nam een doos vol speelgoed mee voor de kleine koning. | ||
Hij kwam de vrouw in de rolstoel tegen en vroeg: ‘Wil ik je helpen?’ | ||
Onderweg ontmoetten ze vluchtelingen. | ||
Soldaten hadden hun huis kapot geschoten. | ||
Ze hadden alleen nog elkaar. Heel hun bezit waren ze kwijt. | ||
Stilzwijgend gaven de vrouw en de man de geschenken, | ||
die ze voor de koning van de vrede bij hadden, | ||
aan de jonge moeder met haar baby op de arm. | ||
Iemand fietste hen voorbij: ook hij had de ster gezien. | ||
In zijn rugzak droeg hij een geschenk voor de kleine koning. | ||
Samen volgden ze het licht van de ster. | ||
Toen ze aankwamen bij de pasgeboren koning | ||
haalde de man met de fiets zijn geschenk uit zijn rugzak. | ||
De twee anderen knuffelden het kindje warm. | ||
De weg naar huis was helemaal anders: | ||
hun hart was vol vrede. | ||
Iets wat ze kost wat kost met anderen wilden delen. (C.L.) | ||
!Suggesties | ||
!!Kleine kinderen | ||
!!!KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST | ||
!!!!Koning Herodes wil Jezus doden | ||
(Naar: C. Leterme e.a., Zes kruiken wijn, Standaard Educatieve uitgeverij) | ||
Heel ver van de stal waar Jezus geboren is, wonen drie wijze mensen. | ||
Op een dag zien ze een grote schitterende ster. | ||
Ze kijken in hun dikke boeken en lezen daarin: | ||
'Als er een grote ster schittert, | ||
wil dat zeggen dat er een belangrijk kind geboren is.' | ||
De wijzen willen dat kind bezoeken. | ||
Ze maken hun kamelen klaar, nemen mooie geschenken mee, | ||
gaan op tocht en volgen de ster. | ||
Ze komen in Jeruzalem aan. | ||
Daar woont koning Herodes. | ||
De wijzen zeggen tegen Herodes: | ||
'Koning, wij hebben een grote ster gezien, | ||
en in oude boeken hebben we gelezen | ||
dat dit wil zeggen dat er een kind geboren is | ||
dat later heel belangrijk zal zijn voor de mensen. | ||
Weet jij waar we dat kind kunnen vinden?' | ||
Koning Herodes wordt bang als hij dat hoort. | ||
Hij denkt: 'Misschien wordt dit kind een koning en dan moet ik weg.' | ||
Koning Herodes laat niemand zien dat hij bang is. | ||
Hij zegt: 'Ik vind dat iedereen dat kind moet bezoeken. | ||
Daarom wil ik weten waar het geboren is.' | ||
En hij vraagt aan geleerde mensen die in boeken kunnen lezen: | ||
'Waar is dat kind geboren dat heel belangrijk zal zijn voor de mensen?' | ||
De geleerde mensen zeggen: 'Dat kind is in Betlehem geboren.' | ||
Dan zegt koning Herodes tegen de wijzen: | ||
'Zoek het kind, en als jullie het gevonden hebben, | ||
kom me dan vertellen waar ik het kan vinden, | ||
want ik wil het graag een geschenk geven. | ||
Maar koning Herodes liegt. | ||
Hij wil het kind helemaal geen geschenk geven. | ||
Hij wil het doden. | ||
De drie wijzen vertrekken naar Betlehem. | ||
Ze volgen opnieuw de ster. | ||
Zo vinden ze de plaats waar Jezus is. | ||
Ze gaan naar binnen en zien de kleine Jezus bij Jozef en Maria. | ||
De wijzen zijn blij. Ze leggen hun geschenken bij Jezus: | ||
goud, wierook en een flesje heel duur parfum: mirre. | ||
Als ze slapen dromen ze dat koning Herodes het kind Jezus wil doden. | ||
Daarom vertrekken ze langs een andere weg naar hun land. | ||
Suggestie | ||
Laat beeldjes van de koningen uit een hoek in het lokaal gaan naar 'Jeruzalem'. Daar komen ze aan in het paleis van koning Herodes ('schoendooshuis' zonder veel ramen en met een kleine deur waarop een groot slot is aangebracht. Eventueel zijn er ook 'torens' op dit paleis en zijn er overal vlaggen) | ||
Niet ver van Jeruzalem ligt Betlehem! | ||
Merk op | ||
Het grote contrast tussen |
de koning die het kind wilde doden |en de wijzen die het met koninklijke geschenken overlaadden.
!!!!Drie koningen op kraambezoek | ||
(uit de reeks: Kleine uil wordt wijs nr 28) | ||
Klik hier om dit verhaal te bekijken. | ||
!!!EVEN TESTEN | ||
!!!!Domino | ||
Materiaal | ||
Kopieer dit blad tweemaal op redelijk stevig papier. Knip de illustraties zo uit dat je 16 gelijke kaartjes bekomt. | ||
Verloop | ||
Vraag de kinderen om uit de illustraties die illustraties te nemen die nodig zijn om het verhaal van de wijzen te kunnen vertellen. Die illustraties plaatsen de kinderen in de volgorde van het verhaal. | ||
Nadien vertellen ze het verhaal met behulp van die illustraties. | ||
Voeg daarna alle illustraties bijeen en leg ze omgekeerd op een tafel. Per twee en om beurt draaien de kinderen twee kaartjes om, zoals bij het spelen van een domino. Wie twee dezelfde kaartjes heeft omgedraaid, mag die kaartjes behouden. Wie het meest gelijke kaartjes heeft gevonden, wint. | ||
!!!!Juist of fout? | ||
De wijzen kwamen uit verre landen in het oosten. | ||
Ze volgden de maan. | ||
Ze wilden een pasgeboren koning bezoeken. | ||
Ze wilden dieren in een stal bezoeken. | ||
Eerst kwamen ze bij de herders. | ||
Koning Herodes zei dat ze naar Betlehem moesten gaan. | ||
Daar vonden ze Maria en de kleine Jezus. | ||
Ze hadden geschenken mee voor het kindje: zout, wierook en mirre. | ||
!!!DOEN | ||
!!!!Tekenen en kleuren | ||
Materiaal | ||
Kopieer deze tekening, of inspireer je eraan voor een gelijkaardige tekening. | ||
Verloop | ||
Vertel het verhaal van de wijzen. | ||
Daarna tekenen de kinderen bij de tekening het huis waar Jezus en zijn moeder Maria verblijven. | ||
Nadien kleuren ze de hele tekening. | ||
!!!SPREKEN MET HET LICHAAM | ||
!!!!Vertelpantomime | ||
(Naar: De ster van Bethlehem, Hemel en Aarde, 2e jaargang, nr 2 (Kerst 2002), p. 20-21) | ||
Opwarming | ||
Oefen eerst de bewegingen van het verhaal in, zonder het verhaal te vertellen. | ||
. Vertel dat de kinderen wijze mannen en vrouwen zijn. | ||
- Hoe lopen die? Snel? Langzaam? Met het hoofd ophoog? Of naar beneden? | ||
Nu loopt de wijze iets te zoeken. Laat maar zien. | ||
Kijk eens naar de hemel. Daar is iets heel bijzonder. | ||
. Vraag de kinderen om te spelen dat ze een ster zijn aan de hemel. | ||
Die ster wijst de wijze mannen en vrouwen de weg. | ||
- Hoe doe je dat? | ||
Laat ook zien dat je straalt of licht geeft. | ||
. De wijzen nemen een kostbaar cadeau mee. | ||
Neem het eens. Voorzichtig, het kan breken. | ||
Ze geven het cadeau aan een klein kindje. | ||
Ga op je knieën zitten of op je hurken. | ||
- Wat doe je met je cadeau? Zet je het neer? Geef je het aan iemand? | ||
. Nu zijn jullie de vader en de moeder van het kindje. Er komt bezoek. | ||
Doe de deur open. Het bezoek wil een cadeau geven aan je kindje. | ||
Pak het cadeau maar aan. | ||
Het verhaal | ||
Personages | ||
Eén kind is de ster, drie kinderen zijn wijzen, twee kinderen zijn Jozef en Maria. | ||
Attributen | ||
Geschenken: goud (doosje verpakt in goudpapier), wierook (staafjes wierook) en mirre (flesje parfum) | ||
Kartonnen kokers die dienen als sterrenkijkers. | ||
De kribbe is een kartonnen doos zonder deksel, waarin een pop ligt. | ||
Tekst | ||
De wijzen in het Oosten kijken 's nachts naar de hemel. | ||
Met hun sterrenkijkers turen ze naar boven. | ||
'Zie je die bijzondere ster?' vraagt een van de wijzen? | ||
'Wat straalt hij mooi!' | ||
'Het lijkt wel of hij ons wenkt,' zegt een wijze, | ||
'Hij laat weten dat er een belangrijk Kind geboren is.' | ||
Laten we op reis gaan om Hem geschenken te brengen.' | ||
De wijzen pakken hun geschenken. Ze gaan de ster achterna. | ||
De ster gaat voor de wijzen uit. | ||
Bij een huis in Betlehem blijft de ster staan. | ||
Wat schittert die mooi. | ||
Net alsof de ster zegt: ga hier maar eens kijken. | ||
De wijzen gaan het huis binnen. | ||
Ze zien een kind bij zijn moeder. | ||
Ze knielen neer voor het kind. | ||
Van de eerste wijze krijgt het kind goud. | ||
Het schittert zo mooi als de ster. | ||
Van de tweede wijze krijgt het kind mirre. | ||
Dat ruikt lekker en bijzonder. | ||
Van de derde koning krijgt het kind wierook. | ||
De rook van de wierook stijgt op naar de hemel. | ||
Maria, de moeder van Jezus, vraagt aan de wijzen: | ||
'Hoe zijn jullie hier gekomen?' | ||
'De ster heeft ons de weg gewezen', zeggen ze. | ||
De ster maakt ook een buiging voor het kind. | ||
Daarna gaan de wijzen vol verwondering terug naar hun eigen land. | ||
En de ster straalt nog lang aan de hemel. | ||
!!!VERTELLEN | ||
!!!!Het mooiste geschenk | ||
Rita van Bilsen - Cornelis Wilkeshuis, uitgeverij Kosmos | ||
In het paleis met de vijftien ronde torens woonde de goede koning Baltasar. Iedere avond klom hij naar de hoogste van al die torens en keek dan urenlang naar de sterren. Want je moet weten dat de koning een héél oud boek bezat. Daarin stond dat al die blinkende sterren de gouden letters waren van een brief, die op de donkere hemel was geschreven. Als je die brief las wist je precies wat er in de komende tijd zou gebeuren: of er oorlog of vrede zou komen, armoede of rijkdom, treurige of blijde dagen. En wie zou dat niet graag willen weten. | ||
Op een avond ontdekte Baltasar tussen de bekende sterren een nieuwe ster, die groter was en meer licht uitstraalde dan de andere. Zo'n prachtige ster had hij nog nooit gezien! Wat zou dit nieuwe teken aan de hemel kunnen beduiden? | ||
- Wacht, misschien kon hij dat in het oude boek vinden! | ||
Haastig verliet hij de toren en ging naar zijn kamer. Daar nam hij het boek, bladerde erin... en ja, opeens vond hij het: Er zal een ster aan de hemel verschijnen, groter en stralender dan een mens ooit heeft gezien. Dit is het teken dat er een Koning geboren is, die op aarde een Rijk van Vrede zal stichten. | ||
'Als dat zo is, wil ik die nieuwe Koning gaan begroeten', besloot Baltasar. 'Want ik houd ook meer van vrede dan van oorlog. Maar ik weet hoe moeilijk het is, de vrede te bewaren. Misschien kan ik de jonge Koning daarbij helpen.' Toen zette hij zijn kroon op, sloeg een mantel om en droeg zijn dienaren op de kamelen te zadelen en alles in orde te brengen voor een lange reis. | ||
'Mogen wij ook weten waar de reis naartoe zal gaan?' vroegen de mannen. 'Dat weet ik zelf nog niet' zei Baltasar. | ||
'Maar kijk, wij volgen die ster.' En hij wees hun de nieuwe ster. | ||
De kamelen waren spoedig gezadeld, waarna de koning en zijn gezelschap konden opstijgen. Sommige dieren sliepen echter nog half en hieven een ontevreden gebrul aan, toen de zware zakken met water en proviand over hun rug werden gehangen. | ||
Door het lawaai was de jonge prins Irenus wakker geworden. Hij glipte het bed uit, liep naar het balkon en zag de kamelen. Op de voorste kameel zat zijn vader, de koning. Irenus rende de trappen af naar hem toe.'Waar ga je heen, vader?' vroeg hij buiten adem. | ||
'Ik ga de pasgeboren Vredesvorst begroeten', vertelde Baltasar. | ||
'En dan schenk ik hem deze gouden beker.' 'Mag ik ook mee, vader?' | ||
'Nee mijn kind. Je moet gauw weer gaan slapen', was het antwoord. | ||
Toen bliezen de kameeldrijvers op hun fluiten, de soldaten hieven een eentonig gezang aan en de karavaan vertrok. Irenus ging weer naar binnen. Hij kroop niet in bed maar kleedde zich vlug aan. | ||
'Ik wil die pasgeboren Koning ook wel eens zien', dacht hij. 'Zo'n mooie beker heb ik niet... Maar ik geef hem mijn drie mooiste stukken speelgoed.' | ||
Eerst nam hij de bal die hij pas van zijn vriendje had gekregen. Hij glom bijna even mooi als de gouden beker! Toen stak hij zijn lievelingsboek onder zijn riem. En toen riep hij Pluto, zijn witte hondje. | ||
Met Pluto aan een lijn sloop hij nu het paleis uit. Niemand zag hem gelukkig! | ||
Zelfs de poortwachter liet hem gaan, want die sliep. Oei, wat donker was het buiten! Maar de ster wees hem de weg. | ||
Irenus en Pluto liepen de hele nacht door. Bij zonsopgang kwamen ze door een dorp. Tegen een boom stond een arm meisje zacht te schreien. | ||
'Waarom huil je' vroeg Irenus. | ||
'Niemand wil met me spelen', snikte ze. 'Ze lachen me uit om m'n gescheurde rok.' | ||
'Neem deze bal dan maar, dan heb je ook een speelkameraadje', zei Irenus vriendelijk. | ||
Zelf ging hij onder een boom wat rusten. Pas toen het avond was en de ster weer aan de hemel straalde konden Irenus en zijn hondje verder gaan. Hun weg liep langs een meer. Daar lag ook een nijlpaard met een vogel op zijn rug. Wat leek dat grappig! Maar Irenus lette gauw weer op de ster. Toen het weer dag was stonden ze voor een klein huis. In de deuropening leunde een grijsaard op zijn stok. Wat keek die bedroefd! 'Scheelt er wat aan?' , vroeg Irenus bezorgd. | ||
'Ik ben oud en ziek', klaagde de man. 'Mijn benen doen pijn en willen niet goed meer vooruit. Daardoor zie ik nooit meer iets van de wereld... ' | ||
'O, maar dan weet ik wel raad op', zei Irenus. 'Ik geef u dit mooie boek vol prachtige platen van bloemen en dieren. | ||
Die hebt u nu altijd om u heen!' Ze bekeken samen het boek. 'Kijk eens, er staan ook versjes in, ' riep de oude man verrast. 'die kunnen met me praten en dan ben ik nooit meer zo alleen.' De derde dag duurde wel èrg lang. | ||
Irenus had blaren aan zijn voeten en Pluto hinkte. Gelukkig konden ze een poos in een bootje varen. | ||
Maar Irenus verloor de ster niet uit het oog! De volgende morgen mochten ze in een boerderij wat uitrusten. Daar woonde ook een jongetje van Irenus' leeftijd, dat al maanden met een ziek been in bed lag. Hij werd wat jaloers toen hij de gezonde sterke benen van Irenus zag. Opeens wilde hij niet langer met hem praten en verborg zijn gezicht in het kussen. Maar nu haalde Irenus Pluto erbij. Het hondje sprong meteen op het bed van de zieke. Het besnuffelde hem en kietelde hem net zo lang, tot hij zich lachend omkeerde en hem streelde. Toen wist Irenus wat hij zou doen. Hij drukte Pluto's lijn in de hand van de zieke jongen, en verliet stilletjes de boerderij. | ||
Buiten voelde hij tranen in zijn ogen komen. Hij had nu alles weggegeven, ook zijn beste vriendje. | ||
Maar toen hij aan het arme meisje en de oude man dacht, en de zieke jongen hoorde lachen, veegde hij de tranen gauw weg. Zo vlug hij kon liep hij nu door, zonder op de weg te letten. Hij struikelde maar stond weer op, liep verder en struikelde opnieuw. Toen bleef hij liggen en viel in een diepe slaap. Irenus werd pas wakker toen het donker was. Maar hij voelde zich helemaal uitgerust en ging vrolijk verder. De dieren in het bos keken hem verwonderd na, maar hij lette alleen op de ster, die stil was blijven staan boven een huisje dichtbij. In het huisje zag hij een man en een vrouw. Ze bogen zich glimlachend over een kind dat in een eenvoudig wiegje lag: de pasgeboren Vredesvorst. Naast de vader van Irenus stonden nog twee koningen. De drie koningen legden hun geschenken aan de voeten van het kind: een kostbare vaas met mirre, een zilveren schaal met wierook en een gouden beker. Irenus maakte een buiging voor het Kind, en wendde zich toen tot de vrouw. Hij wilde haar vertellen dat hij met zijn bal een arm meisje, met zijn boek een oude man en met zijn hondje een zieke jongen had getroost, haar uitleggen waardoor hij nu niets meer had om weg te geven... | ||
De vrouw begreep hem, nam zijn lege handen in de hare en kuste ze. | ||
Dit verhaal werd geïnspireerd door een oude Russische legende: | ||
Een vierde wijze, Artaban of Coredan, ging ook op weg naar de pasgeboren Jezus. Hij nam drie edelstenen mee als geschenk."" Onderweg deelde hij die stenen uit: | ||
. de eerste gebruikte hij om een gewond kind te laten verzorgen, | ||
. de tweede was voor een weduwe die als slavin zou worden verkocht, | ||
. met de derde steen kocht hij enkele mannen vrij die soldaten dreigden te doden. | ||
Hierdoor raakte hij de weg kwijt en kwam veel te laat op de plaats van de afspraak. Zo kreeg hij de pasgeboren Jezus niet te zien. | ||
Drieëndertig jaar later zag hij Jezus wel, toen die aan het kruis hing. | ||
!!!EXTRA | ||
!!!!Driekoningen | ||
Klik hier voor info en suggesties bij het feest van Driekoningen. | ||
!!!!Ster | ||
Verhalen en suggesties bij de ster. | ||
!!!!Geschenken | ||
Verhalen en suggesties bij de geschenken. | ||
!!Grote kinderen | ||
!!!KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST | ||
!!!!Bezoek | ||
Neem het Mariabeeldje uit de kerststal in de hand en vertel het vervolg van het kerstverhaal vanuit het standpunt van Maria. | ||
Op een dag hoorde ik veel drukte in de straat. | ||
Jozef zag een stoet met kamelen, paarden | ||
en mannen gekleed in mooie kleren. | ||
Ze stopten bij ons huis en kwamen binnen. | ||
Ze hadden in hun land de sterren bestudeerd. | ||
Zo wisten ze wanneer het lente werd, | ||
of wanneer de boeren mochten zaaien en planten. | ||
Op een dag zagen ze aan de hemel een bijzondere ster. | ||
Ze wisten uit oude boeken dat dit wilde zeggen | ||
dat er een nieuwe koning zou geboren worden. | ||
Daarom gingen ze op stap, op zoek naar die pasgeboren koning. | ||
Ze zochten hun beste kamelen | ||
en namen van alles mee voor de lange reis. | ||
Ze namen ook bijzondere geschenken mee: goud, wierook en mirre. | ||
Dagen later kwamen ze bij Herodes, de koning van ons land. | ||
Ze vroegen aan hem: 'Waar kunnen we de pasgeboren koning vinden?' | ||
De wijzen hoorden dat we in Bethlehem woonden. | ||
Wat later kwamen ze hier aan. | ||
De eerste wijze schonk goud. | ||
Hij zei dat dit kind een echte koning zou worden. | ||
Een koning zoals koning David was geweest. | ||
De tweede schonk Hem mirre, | ||
een kostbaar parfum, dat wordt gebruikt om gestorven mensen | ||
te zalven zodat ze lekker ruiken. | ||
De derde schonk wierook. | ||
Wierook wordt gebrand voor God. | ||
‘Dit kind is de zoon van God,’ zei hij. | ||
Jozef en ik hebben de woorden van die wijze mannen steeds onthouden. | ||
!!!ONDERZOEKEN | ||
!!!!Tekstbevraging | ||
Vooraleer de tekst voor te lezen … | ||
Vraag aan de kinderen: | ||
- Wie kent het verhaal van de wijzen? | ||
Laat ze in trefwoorden elementen uit het verhaal opnoemen die je op een flap noteert. | ||
Bijvoorbeeld: ster, stal, geschenken … | ||
Lees daarna de tekst voor uit de Bijbel (Matteüs 2, 1-12) | ||
Bespreek: | ||
- Welke trefwoorden heb je ook in de tekst van Matteüs gehoord? | ||
- Waarom zijn die andere trefwoorden ons bijgebleven? | ||
Daarna noteren de kinderen in groepjes van vier op een blad papier alle vragen die ze bij deze tekst hebben. Wanneer de meeste vragen genoteerd zijn, geven ze de vragen door naar een andere groep. | ||
Die groep probeert een antwoord te vinden op de vragen die ze kregen, zelfs wanneer ze die vraag zelf eerder gesteld hadden. | ||
Bespreek in de grote groep de meest voorkomende en meest treffende vragen. | ||
Sta daarna stil bij de vragen: | ||
- Waarom vond Matteüs het nodig om dit verhaal neer te schrijven? | ||
- Wat heeft hij er – volgens jullie – over Jezus mee willen zeggen? | ||
!!!!Over de huidskleur | ||
(C. Leterme, Zonneland Plus, 221-11) | ||
Laat de kinderen de drie koningen beschrijven. Neem eventueel de beeldjes van de drie koningen mee uit de kerststal of laat een schilderij zien met de drie koningen op. | ||
De kinderen ontdekken de verschillende huidskleur en de verschillende leeftijden. | ||
- Waarom zouden de mensen deze wijzen zo uitbeelden? | ||
De kinderen denken hierover luidop na. | ||
De verschillen in huidskleur en leeftijd tonen aan dat God er is voor alle mensen, tot welk volk men ook behoort of hoe oud men ook is. | ||
!!!!Goud, wierook en mirre | ||
(C. LETERME in Simon plus, 2010 nr 3) | ||
Vooraf | ||
- Wierookstokjes, een gouden ring en een flesje parfum (elk afzonderlijk ingepakt in geschenkpapier). | ||
- Lucifers en een potje met zand (waarin het wierookstokje kan geplaatst worden). | ||
Verloop | ||
Bespreek: bezoek aan een pasgeboren kindje. | ||
Meestal neemt men dan een geschenk mee. | ||
Welke geschenken worden aan baby’s gegeven? | ||
(knuffels, kleren, ... eventueel geld op een pamperrekening – in dit geval ingaan wat men dan met dit geld doet) | ||
Vertel: het verhaal van de wijzen uit het Oosten. | ||
Op het moment dat je vertelt over hun geschenken, haal je de drie ingepakte geschenken boven. | ||
Laat één van de kinderen een pakje nemen en open doen. | ||
Bespreek wat er in dat pakje zit: | ||
GOUD | ||
Vraag: | ||
- Uit welk materiaal is die ring gemaakt? | ||
- Wat weet je over goud? | ||
- Wat is er nog gemaakt van goud? | ||
- Hebben mensen veel dingen in goud? Waarom is dat? | ||
Informeer: | ||
Goud is een kostbaar product: het glanst en verkleurt niet. Omdat goud duur is, hebben alleen rijke mensen veel dingen in goud. | ||
WIEROOK | ||
Vraag: | ||
- Weet je wat dit is? Heeft iemand dat al eens gezien? | ||
- Wanneer wordt dat gebruikt? | ||
Steek een wierookstokje aan, blaas het uit, laat het nasmeulen en steek het licht schuin in het potje met zand. | ||
Informeer: | ||
Wierookstokjes worden veel gebruikt in oosterse landen. Daar worden ze verbrand ter ere van de goden. Vroeger gebruikten de joden wierook in de tempel van Jeruzalem. Nu gebruiken christenen wierook in de kerk als er een bijzondere eucharistieviering is. Gelovigen zien in het naar omhoog kringelen van de rook van de wierook het beeld van het gebed dat opstijgt naar God. | ||
MIRRE (parfum) | ||
Vraag: | ||
- Weet je wat dit is? | ||
- Wie gebruikt dat? | ||
- Wanneer wordt dit gebruikt? | ||
Informeer: | ||
De wijzen hadden mirre mee, dit is iets wat heel lekker ruikt. De mensen gebruikten mirre als ze naar een feest gingen. Ze gebruikten ook mirre als de mensen gestorven waren. Men pakte de overledenen in zoals een mummie. Tussen de stroken stof staken ze mirre, zodat de overledene goed rook. Of men balsemde de overledene met mirre. | ||
Vertel dat de koningen aan Jezus deze geschenken gaven. | ||
Licht nu ook wat toe: | ||
- ze gaven goud, omdat Jezus voor hen een koning was | ||
- ze gaven wierook, omdat Jezus voor hen God was | ||
- ze gaven mirre, omdat Jezus mens was. | ||
Vertel verder dat de koningen daarna terug naar huis gingen, maar daarvoor een andere weg namen, zodat ze niet langs Herodes moesten komen. | ||
!!!EVEN TESTEN | ||
!!!!Het verhaal opnieuw vertellen | ||
(naar: C. LETERME in Samuel Plus, uitgeverij Averbode 2005 nr 3) | ||
Materiaal | ||
boon, muziek (v.v. driekoningenlied) | ||
Verloop | ||
De kinderen zitten in een kring. Eén van hen krijgt een witte boon en de opdracht om te vertellen over de geboorte van Jezus. Als de muziek begint te spelen, geeft die de boon door in wijzerzin. Wanneer de muziek stopt, vertelt het kind dat de boon heeft, het verhaal verder. | ||
Merk op | ||
. Zo kun je de verhalen rond de geboorte van Jezus opfrissen. Eventueel vertel je zelf het verhaal verder over de wijzen. | ||
. De boon in deze activiteit herinnert aan het gebruik om met Driekoningen een taart te bakken met een boon erin. | ||
!!!!Het verhaal van de wijzen | ||
Materiaal | ||
Werkblad: het verhaal van de wijzen | ||
Verloop | ||
De kinderen schrijven de nummers bij de tekst in de ster bij het plaatje dat erbij past. | ||
TIP | ||
In de correctiesleutel staan de teksten naast de tekeningen. | ||
Knip zowel de tekeningen als de teksten apart uit. De kinderen zetten de tekst in de juiste volgorde samen met de tekeningen die erbij passen. | ||
Daarna kleven ze tekeningen en tekst in de juiste volgorde. | ||
De tekeningen worden thuis gekleurd of tijdens de activiteit als er nog tijd over is. | ||
!!!!Kerstkubus | ||
Vooraf | ||
Maak een kubus, of pak een vierkant doosje in met inpakpapier. Knip deze tekeningen uit en kleef ze op de zes vlakken van die kubus. | ||
Verloop | ||
Nadat de kinderen de voorbije tijd alle verhalen rond het kerstgebeuren hoorden, laat je ze de kubus rollen. Ze vertellen wat ze zien op de tekening die bovenaan de kubus te zien is. Eerst zeggen ze wie de verschillende personages zijn. Daarna vertellen ze wat met hen gebeurd is of gebeurt. | ||
!!!!Wat van de drie? | ||
Lees de zinnen. | ||
Zet telkens een kruisje bij de juiste zin. | ||
O In het Verre Westen keken wijzen naar een ster. | ||
O In het oosten keken wijzen naar een ster. (+) | ||
O In het zuiden keken wijzen naar een ster. | ||
O Ze volgden de ster tot die stilstond boven een huis. (+) | ||
O Ze volgden die ster tot ze stilstond boven een paleis. | ||
O Ze volgden die ster tot ze stilstond boven een meer. | ||
O Koning Herodes zei dat het kindje in Jeruzalem zou geboren worden. | ||
O Koning Herodes zei dat het kindje in Jericho zou geboren worden. | ||
O Koning Herodes zei dat het kindje in Betlehem zou geboren worden. (+) | ||
O Na het bezoek aan het kindje gingen de wijzen recht naar huis terug. | ||
O Na het bezoek gingen de wijzen niet terug naar koning Herodes. (+) | ||
O Na het bezoek gingen de wijzen eerst nog naar de herders. | ||
!!!!Meerkeuzevragen | ||
(Geïnspireerd door: https://www.debijbel.nl/bijbelbasics) | ||
In welke stad is Jezus geboren volgens de Bijbel? | ||
O Nazaret | ||
O Betlehem (+) | ||
O Jeruzalem | ||
Wie was koning toen Jezus werd geboren? | ||
O Herodes (+) | ||
O Pilatus | ||
O Augustus | ||
Hoeveel wijzen uit het oosten waren er? | ||
O Drie | ||
O Vier | ||
O Dat is niet bekend (+) | ||
Wie zou er volgens de ster geboren zijn? | ||
O Meisje | ||
O Profeet | ||
O Koning (+) | ||
Waarom gingen de wijze mannen op reis? | ||
O Om de nieuwe koning te eren (+) | ||
O Om te kijken boven welk land de ster precies stond | ||
O Om te kijken of het klopt wat de ster volgens hen betekende | ||
Hoe kwamen de wijzen erachter waar de nieuwe koning was geboren? | ||
O Koning Herodes vertelde dit (+) | ||
O Herders hadden dit verteld | ||
O Inwoners van Jeruzalem vertelden dit | ||
Waar vonden de wijze mannen Jezus? | ||
O Stal | ||
O Grot | ||
O Huis (+) | ||
Wat deden de wijzen na het bezoek aan Jezus? | ||
O Ze gingen naar Herodes | ||
O Ze gingen naar Egypte | ||
O Ze gingen naar huis (+) | ||
!!!!Wijzen-quiz | ||
Matteüs schrijft dat Jezus geboren is in: | ||
O Jeruzalem | ||
O Betlehem (+) | ||
O Nazaret | ||
Palestina was bij de geboorte van Jezus bezet door: | ||
O De Romeinen (+) | ||
O De Syriërs | ||
O De Egyptenaren | ||
De ster aan de hemel wil zeggen: | ||
O alles gebeurde tijdens de nacht | ||
O Jezus is een heel belangrijke persoon (+) | ||
O er was toen een zonsverduistering | ||
De wijzen kwamen | ||
O Uit het Noorden | ||
O Uit het Zuiden | ||
O Uit het Oosten (+) | ||
Koning Herodes was | ||
O De meest geliefde koning van de joden | ||
O De koning van Egypte | ||
O De koning van Palestina (+) | ||
Koning Herodes wilde Jezus doden net zoals | ||
O Een profeet Simon wilde doden | ||
O Een farao Mozes wilde doden (+) | ||
O Een hogepriester Abraham wilde doden | ||
Jezus kreeg goud van de wijzen omdat | ||
O Maria en Jozef arme mensen waren | ||
O Ze zelf heel rijk waren | ||
O Jezus voor hen een koning was (+) | ||
Mirre is | ||
O Een parfum (+) | ||
O Een soort speelgoed | ||
O Een vreemde fruitsoort | ||
Mirre werd gebruikt | ||
O Bij het balsemen van een overledene (+) | ||
O Om de doeken te parfumeren van een baby | ||
O Bij het drinken van thee | ||
Jezus kreeg wierook van de wijzen | ||
O Omdat dit een typisch geboortegeschenk was | ||
O Omdat ze zelf graag wierook roken | ||
O Omdat ze in Jezus God zagen (+) | ||
Jozef en Maria vluchtten naar Egypte, net als: | ||
O Koning David | ||
O Samuel | ||
O Mozes (+) | ||
!!!REFLECTEREN | ||
!!!!Over de geschenken | ||
Goud, wierook, mirre ... zijn vreemde geschenken voor een kindje. | ||
. Mirre is het hars van de mirreboom. Omdat die hars lekker ruikt wordt er olie van gemaakt, die men gebruikt als parfum. | ||
. Goud is een kostbaar metaal. Als je veel goud hebt ben je rijk. Koningen hebben veel goud. | ||
. Wierook is het hars van de wierookboom. Als het verbrand wordt, verspreidt het een aangename geur. | ||
Stel ... je bent een wijze. Je hebt een bijzondere ster gezien en je wil naar Betlehem | ||
om er een belangrijk pasgeboren kind te zoeken en het hulde te brengen. | ||
- Wat zou jij dan als geschenk meenemen? | ||
De kinderen zeggen aan elkaar waarom ze precies dit geschenk willen meenemen. | ||
Denk met de kinderen na wat een geschenk is, en wat daarvoor kan dienen. | ||
- Moet een geschenk duur zijn? | ||
- Als je geen geschenkje kunt kopen, wat zou je dan kunnen geven? | ||
(Een kusje geven, een liedje zingen, het kindje zacht wiegen ...) | ||
- Welk geschenk zouden jullie nu aan Jezus willen geven? | ||
- Waarmee kunnen jullie Jezus een plezier doen? Vergelijk met hun eerdere antwoord. | ||
Maak eventueel gebruik van dit werkblad. | ||
!!!!Over de ster | ||
(Inspiratiebron: Thomas www.godsdienstonderwijs.be) | ||
In zijn evangelie schreef Matteüs over wijzen uit het Oosten die Jezus kwamen bezoeken naar aanleiding van het zien van een bijzondere ster. Die was voor hen het teken dat er een nieuwe koning was geboren. Lees de tekst voor (Matteüs 2, 1-12) | ||
Bespreek: | ||
- Waarom is de ster die de Wijzen zien zo bijzonder? | ||
- Naar waar wijst de ster de Wijzen de weg? | ||
- Zou jij de ster hebben gevolgd? Waarom wel/ niet? | ||
- Wie is voor jou een bijzondere ster, een ster die jou de weg wijst? | ||
- Is Jezus voor jou een ster? Waarom wel/ niet? | ||
Nodig de kinderen uit om zich in te leven in de ster uit het verhaal van de Drie Wijzen. | ||
Ze zoeken uit wat de ster wil duidelijk maken, door het zeggen van een woord, een zin, het stellen van een gebaar .... | ||
Nadien tekenen ze een (vijfhoekige) ster uit stevig papier, of ze maken gebruik van het sjabloon van zo’n ster. In die ster schrijven ze wie voor hen zo’n superster is. Daarna knippen ze de ster uit en versieren die. | ||
Daarna maken ze in het lokaal, de eetruimte, een gang in de kerk, een gang op school …) een ‘walk of fame’. Elk kind vertelt waarom de persoon op de ster een ster verdient. | ||
!!!ACTALISEREN | ||
!!!!Welkom | ||
De kinderen noemen in een kringgesprek de mensen op bij wie Jezus welkom was. | ||
Herinner hen aan het verhaal over de geboorte van Jezus (zoals Lucas het opschreef). | ||
- Wie was toen blij met de geboorte van Jezus? (herders) | ||
- Bij wie is Jezus dit keer welkom? | ||
- Is Jezus bij de mensen vandaag ook welkom? | ||
- Waarom is dat? Hoe kun je dat merken? | ||
Bezorg de kinderen een kopie met een illustratie van het bezoek van de wijzen. | ||
De kinderen tekenen zichzelf op de plaats waarvan ze vinden dat die het best bij hen past. | ||
Eventueel tekenen ze het 'geschenk' dat ze aan Jezus willen geven. | ||
!!!ACTEREN | ||
!!!!Het verhaal uitbeelden | ||
(naar: C. LETERME in Samuel Plus, uitgeverij Averbode 2005 nr 3) | ||
Vooraf | ||
Zorg voor een cake / taart waarin drie bonen mee gebakken zijn. | ||
(Twee recepten voor een driekoningentaart) | ||
Eventueel: rechthoekige / vierkante lappen stof, een ster. | ||
Verloop | ||
De kinderen krijgen allemaal een stuk cake. Wie een boon heeft, mag 'wijze' zijn. Hierna spelen de kinderen het verhaal. | ||
De andere rollen (Herodes, Schriftgeleerden, Jozef, Maria, ev. ook de dienaren van de koningen...) worden over de andere kinderen verdeeld. De stukken stof helpen om de verschillende rollen te typeren. | ||
!!!!Het mooiste geschenk | ||
(Naar: Een wereld van verschil, zingevingsmomenten voor 12-jarigen, netwerk voor pastoraal met jongeren, uitgeverij Averbode 2004, p. 34-35 - Bewerking van: R. VAN BILSEN, Het mooiste geschenk, Cornelis Wilkeshuis, uitgeverij Kosmos) | ||
Rekwisieten | ||
Koningskroon; boek; sleutel; 'gouden' beker; voetbal, boek over dieren en planten, knuffeldier; rugzakje; bank; grote zakdoek; parfumfles; doos met wierookstokjes, babypop. | ||
Personages | ||
Verrteller; koning; hoofdminister; prins; jongen; man; koning 2; koning 3; Maria; Jozef | ||
Verteller | ||
In een paleis met op elke hoek een ronde toren woonde een koning. Hij was een wijze sterrenkundige. Elke avond klom hij naar de hoogste toren om naar de sterren te kijken. In een groot boek, dat hij bewaarde in zijn boekenkamer, stond alles geschreven wat hij uit de sterren kon leren en in de sterren kon lezen. | ||
Op een dag zag hij, tussen de vele sterren die hij kende, een nieuwe ster staan; een heel grote, die hij nog nooit eerder had gezien. Haastig liep hij de trap af naar zijn boekenkamer. | ||
Koning (buiten adem) | ||
Eens vlug in mijn boek kijken. Die ster heeft zeker en vast een betekenis (bladert in het boek) Hier heb ik het! (leest:) Er zal een ster aan de hemel verschijnen, groter en stralender dan een mens ooit heeft gezien. Dat is het teken dat er een koning geboren is, die vrede op aarde zal brengen (sluit het boek) Als dat zo is, dan ga ik die koning van vrede zoeken. | ||
Verteller | ||
Hij zette dus zijn kroon op, sloeg zijn mantel om en riep zijn hoofdminister. | ||
Koning | ||
Hoofdminister, maak vlug mijn kamelen klaar en mijn dienaren wakker. | ||
Zorg voor eten en drinken. Wij gaan op reis. Nu direct. | ||
Hoofdminister | ||
Excuseer, mijnheer de koning, mag ik weten waar de reis naartoe gaat? | ||
Koning | ||
Dat weet ik zelf nog niet. Ik volg de nieuwe ster die ik gezien heb. | ||
Verteller | ||
Door de drukte en het vele lawaai, was prins Irenus, de zoon van de koning, wakker geworden. Hij liep naar zijn vader die net in de grote zaal klaar stond om te vertrekken. | ||
Koning | ||
Mijnheer de hoofdminister, zorg goed voor mijn kasteel, voor mijn vrouw, de koningin en voor prins Irenus, mijn zoon, terwijl ik weg ben. (geeft de sleutel) | ||
Prins | ||
Papa, koning, mag ik mee? Ik zal heel stil zijn onderweg. | ||
Koning | ||
Jij blijft bij mama! Ik weet niet hoelang het zal duren vooraleer ik de vredeskoning zal vinden. | ||
Verteller | ||
Toen klom de koning op zijn kameel en vertrok om samen met twee andere koningen, die zijn vrienden waren, op zoek te gaan naar de nieuwe pasgeboren vredeskoning. | ||
Ze hadden alle drie een heel waardevol cadeau meegenomen: een gouden beker, een kostbaar flesje parfum en een kistje met wierook. | ||
Prins | ||
Ik wil ook naar de pasgeboren koning die vrede brengt. | ||
Ik kan wel geen gouden beker geven, maar ik geef hem mijn voetbal, een boek over dieren en planten en mijn knuffeldier. (stopt alles in een rugzak en vertrekt) | ||
Verteller | ||
Prins Irenus sloop stilletjes het kasteel uit en ging de ster achterna. | ||
Vroeg in de morgen ontmoette hij een jongen die stond te huilen. | ||
Prins | ||
Waarom ween je? | ||
Jongen | ||
Er is niemand die met mij wil spelen. | ||
Prins | ||
Misschien kan dit wel helpen. Kijk (haalt de bal te voorschijn uit zijn rugzak), hier is een bal. Daar kun je zelf al mee spelen. En misschien willen andere kinderen nu wel met jou meespelen. | ||
Jongen | ||
Oh, meneer de prins. Dank je wel! | ||
Verteller | ||
Prins Irenus trok verder, nog altijd de ster achterna. | ||
Het duurde niet lang of hij ontmoette een oude man. Die zat stil op een bank en pinkte af en toe een traan weg, die hij met een grote zakdoek afveegde. | ||
Prins | ||
Wat is er meneer? Zoveel verdriet? (gaat ernaast zitten) | ||
Man | ||
Mijn vrouw is al een tijd gestorven en mijn kinderen zijn het huis uit. | ||
En ik kan niet zoveel meer doen. De dagen duren heel lang. | ||
Prins | ||
Ik denk dat ik iets voor jou heb, meneer. Kijk eens! | ||
Een boek over planten en dieren. Gewoon naar de prenten kijken en de tijd gaat zo voorbij. | ||
Man | ||
Oh, meneer de prins, dank je wel. | ||
Verteller | ||
Prins Irenus trok verder, nog altijd de ster achterna. | ||
Het duurde niet lang of hij ontmoette twee vrouwen die met elkaar aan het praten waren over een meisje dat ziek te bed lag en vreselijk eenzaam was. Prins Irenus ging erbij staan en hoorde dat. | ||
Prins | ||
Kijk, hier is mijn knuffeldier. Willen jullie het geven aan dat meisje, dan is ze niet meer alleen. | ||
Verteller | ||
Toen is prins Irenus verder gegaan, achter de ster aan tot hij aan een huis kwam waarboven de ster was blijven staan. Daar stond zijn vader, samen met zijn twee vrienden. | ||
Koning | ||
Beste Koning, dit is mijn geschenk voor jou: een mooie gouden beker. | ||
Koning 2 | ||
Kleine koning, ik ben de ster gevolgd tot hier. Dit is mijn cadeau: een flesje vol lekkere geuren. | ||
Koning 3 | ||
Vredeskoning, ik heb ook uw ster gezien. Dit is mijn cadeau: een doos vol wierookstokjes | ||
Verteller | ||
Jozef en Maria, de ouders van de kleine koning, waren de geschenken nog aan het bekijken, toen prins Irenus aankwam bij de stal. | ||
Prins (met de amen wijd open) | ||
Mevrouw, ik had drie cadeautjes meegebracht, maar ik heb ze onderweg allemaal weggegeven. | ||
Maria | ||
Dat is niet erg jongen. | ||
Je hebt je hart gegeven, en dat is het allerbelangrijkste. | ||
Verteller | ||
En prins Irenus mocht samen met zijn vader en de twee koningen naar het kindje kijken. | ||
!!!VERTELLEN | ||
!!!!De vierde koning | ||
(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode, 2007, p. 10) | ||
Al heel lang vertelt men in Betlehem | ||
over een vierde koning. | ||
Net als de drie anderen | ||
wilde hij ook | ||
de pasgeboren Koning bezoeken. | ||
Maar onderweg | ||
deden zoveel arme mensen een beroep op hem, | ||
dat hij ook zijn geschenken voor de pasgeborene weggaf. | ||
Uiteindelijk durfde hij niet meer | ||
naar de pasgeboren Koning te gaan. | ||
Maria zag hem | ||
in de verte aankomen. | ||
Toen ze hem zag twijfelen, | ||
wenkte ze. | ||
Hij kwam naar haar toe en zei: | ||
‘Ik wilde het Kind bezoeken, | ||
maar ik heb niets meer om Het te geven.’ | ||
En hij vertelde | ||
wat hem onderweg was overkomen. | ||
Toen zei Maria: | ||
‘Weet je, | ||
de geschenken die je aan de armen hebt gegeven, | ||
heb je eigenlijk al aan Jezus gegeven.’ | ||
(Naar een bekende kerstlegende) | ||
Overweging bij het verhaal | ||
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 6 januari 2020, p. 2) | ||
Toen Matteüs zijn evangelie schreef, was hij nog erg onder de indruk van het feit dat Joodse mensen mee aan de oorzaak lagen van de dood van Jezus, in contrast met de vele niet-Joodse mensen die aandacht hadden voor de boodschap van Jezus. Daarom liet hij het niet na daar iets over te zeggen in zijn verhaal over de geboorte van Jezus. | ||
Zo vertelde hij dat wijzen uit het Oosten op zoek waren naar Jezus om Hem te huldigen. Heel merkwaardig, want het Oosten was de plaats waar ‘de vijand’ woonde, de plaats waar het Joodse volk vroeger in ballingschap werd gestuurd. Intussen bleef de eigen koning Herodes in zijn paleis in Jeruzalem zonder een voet te verzetten richting Betlehem. | ||
Matteüs liet de wijzen geschenken geven. Toen - en ook nu - geen gewone geschenken voor een pasgeboren baby. Daarom vroeg men zich al heel snel af wat hij daarmee wilde duidelijk maken. Zo zegt men nu dat het goud verwijst naar Jezus als koning, de wierook naar zijn goddelijkheid en de mirre, een duur parfum dat men vroeger gebruikte bij het balsemen van de doden, naar zijn menselijkheid. | ||
Maar daarmee eindigde het niet. Sinds Matteüs dacht men verder na over die wijzen. Het werden er drie omdat er drie geschenken waren. Ze kregen een verschillende leeftijd en een andere huidskleur. Want Jezus is er voor alle mensen, welke leeftijd of welke huidskleur ze ook hebben. En de wijzen werden koningen, zodat het contrast van hun houding met die van Herodes nog veel scherper werd. | ||
Men begon nieuwe verhalen te enten op dat van Matteüs. Het verhaal hierbij is daarvan een voorbeeld. Een vierde koning had wellicht ook een kostbaar geschenk mee, maar handelde zoals Jezus zou gedaan hebben en gaf het aan mensen die dat konden gebruiken. In de reactie van Maria horen we wat Jezus later zelf zei: ‘Wat ge aan de minsten der mijnen gedaan hebt, hebt ge aan Mij gedaan.’ | ||
Zo wordt een verhaal over een vierde koning een verhaal over elk van ons. Met als grote vraag: ‘Wat doen we in ons leven met de woorden van Jezus?’ | ||
!!!!Het zoontje van koning Balthasar | ||
(C. LETERME, Parels van verhalen, uitgeverij Averbode, 2019, p. 165) | ||
Op een avond zag koning Balthasar een nieuwe ster aan de hemel. | ||
In een oud boek las hij dat dat wilde zeggen | ||
dat er een Koning was geboren, die vrede zou brengen. | ||
‘Die Koning wil ik bezoeken’, zei Balthasar. | ||
‘Waar ga je naartoe, papa?’ vroeg zijn zoontje. | ||
‘Ik ga de pasgeboren Koning van de vrede bezoeken.’ | ||
‘Mag ik ook mee, papa?’ | ||
‘Nee jongen, ga maar vlug weer slapen.’ | ||
Maar toen de karavaan vertrok, kleedde het prinsje zich aan. | ||
Hij wilde die pasgeboren Koning zijn mooiste speelgoed geven. | ||
Hij sloop het paleis uit. | ||
Buiten was het donker, maar de ster wees de weg. | ||
’s Morgens zag hij een meisje op een muur zitten. | ||
‘Niemand wil met me spelen’, huilde ze. | ||
‘Neem deze bal,’ zei het prinsje, | ||
‘dan willen anderen wel jouw vriendje zijn.’ | ||
’s Nachts volgde hij opnieuw de ster. | ||
Tegen de morgen stond hij voor een boerderij. | ||
Daar lag een kleine jongen al maanden met een gebroken been in bed. | ||
‘Neem mijn knuffel. Het is mijn liefste speelkameraad’, zei hij. | ||
Zo vlug hij kon, liep hij naar het huis waar de ster was blijven stilstaan. | ||
Daar zaten een man, een vrouw en hun pasgeboren kindje. | ||
Naast zijn vader stonden nog twee koningen. | ||
Het prinsje maakte een buiging voor het kindje. | ||
Tegen de moeder zei het prinsje: ‘Ik heb geen geschenken bij, | ||
want ik heb ze allemaal weggegeven.’ | ||
‘Dat jij hier bent, is het mooiste geschenk’, zei de moeder, | ||
en ze gaf hem een kus. | ||
(Naar een oud kerstverhaal)'' | ||
Overweging bij het verhaal | ||
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 2 januari 2019, p. 1) | ||
Nooit geweten dat een van de wijzen die de ster volgden, een zoontje had. | ||
Het verhaal is dan ook niet echt gebeurd. | ||
Iemand heeft het verzonnen om duidelijk te maken | ||
dat niet geschenken, maar de aanwezigheid van iemand | ||
bij een bezoek het belangrijkste is. | ||
Ook het verhaal dat Matteüs schreef over de wijzen uit het oosten, | ||
is niet gebeurd zoals het in de Bijbel te lezen is. | ||
Hij wilde ermee zeggen dat Jezus al vanaf zijn geboorte | ||
aandacht had van mensen uit andere landen dan Palestina | ||
en dat Hij bijzonder was. Daarom kreeg Hij zo’n bijzondere geschenken. | ||
Na Matteüs werd het verhaal verder aangevuld: | ||
de wijzen werden ‘koningen’ | ||
zodat ze de evenwaardige tegenhangers werden van koning Herodes. | ||
Die zocht het kind te doden, | ||
terwijl de koningen uit het Oosten de Messias wilden eren. | ||
Het werden ook ‘drie’ koningen. Matteüs schreef daar niets over. | ||
Was het omdat drie een getal is dat naar God verwijst? | ||
Was het omdat er drie geschenken waren? | ||
Die koningen gingen op stap met hun kamelen, | ||
geïnspireerd door een tekst uit het Oude Testament. | ||
Tijdens de middeleeuwen kregen de koningen verschillende huidskleuren. | ||
zodat ze de hele wereld vertegenwoordigden, | ||
en niet alleen uit het oosten (geel) bleken te komen, | ||
maar ook uit het noorden (blank) en het zuiden (zwart). | ||
(In het westen was toen alleen maar zee: Amerika was nog niet ontdekt) | ||
Het verhaal over de wijzen uit het oosten | ||
blijkt dus een verhaal waar nog altijd aan geschreven wordt. | ||
Behalve dat Jezus geboren werd, is veel niet historisch. | ||
Maar eeuwenlang was dit geen bezwaar | ||
zolang het de betekenis van Jezus maar goed in de verf zette. | ||
Bespreek | ||
- Wat is licht? Wat doet licht? | ||
- Waar hou je het meest van: dat het donker is? Dat het licht is? Waarom is dat? | ||
Jezus wordt het ‘licht in de wereld’ genoemd. | ||
- Is Jezus dan een lamp die we aan en uit kunnen doen? | ||
- Als Jezus geen lamp is, waarom zegt men dan dat Jezus licht is? | ||
Christenen willen Jezus navolgen. Daarom willen ze zelf ook licht zijn. | ||
- Kun je een voorbeeld geven van hoe jij een licht voor andere mensen kunt zijn? | ||
!!!DOEN | ||
!!!!Koningen van nu | ||
De kinderen bekijken de reproductie van een schilderij waarop de drie koningen afgebeeld staan. Meestal zijn ze afgebeeld als koningen uit de tijd van de schilder. | ||
Nodig de kinderen uit om de koningen te tekenen / schilderen zoals ze er nu zouden uitzien als ze Jezus zouden bezoeken. | ||
!!!!Knutselen: een glasraam maken | ||
(Naar: E. GEETS in Samuel, uitgeverij Averbode, 2005, nr 3) | ||
Materiaal | ||
. Gekleurd, doorzichtig papier | ||
. Een vel doorzichtig, kleurloos plastic | ||
. Schaar, lijmstift, dikke, zwarte viltstift | ||
Verloop | ||
Veel glaskunstenaars gaven doorheen de geschiedenis in hun werk vorm aan het verhaal van het bezoek van de Wijzen aan de pasgeboren Jezus | ||
Nodig de kinderen uit om ook dit verhaal in een zelfgemaakt glasraam te vertellen. | ||
. Verknip het doorschijnend papier in verschillende geometrische vormen. (grote en kleine rechthoeken, vierkanten, driehoeken...) | ||
. Stel met de stukken een tafereel samen. Schik en herschik tot je tevreden bent. | ||
. Kleef elk stuk netjes op het vel plastic. | ||
. Draai het vel om. Lijn elk vlak af met de viltstift. | ||
Geef het kunstwerk een plekje voor het raam. | ||
!!!!De wijzen in 3D | ||
Materiaal | ||
Verschillende stukjes stof, wol; schaar; naald en draad en/of lijm. | ||
Verloop | ||
Gebruik bovenstaande illustratie als basis voor een werk met stofjes. Van de tekening zal nadien alleen nog het hoofd en de handen zichtbaar zijn. Op de plaats waar de mantel getekend is, komt een uitgezocht stukje stof dat op het papier gelijmd wordt. | ||
TIPS | ||
Gebruik naald en draad om de stof te rimpelen of twee soorten stof aan elkaar vast te maken. | ||
Print de illustratie zo ruim mogelijk af, zodat de kinderen voldoende plaats hebben om de stof aan te brengen. | ||
!!!SPELENDERWIJS | ||
!!!!Woordraadsel: bezoek voor Jezus | ||
Woordraadsel | ||
!!!EXTRA | ||
!!!!Driekoningen | ||
Klik hier voor info en suggesties bij het feest van Driekoningen. | ||
!!Jongeren | ||
!!!ONDERZOEKEN | ||
!!!!Twee soorten koning | ||
Noteer alles wat koning Herodes typeert. Vergelijk met wat Jezus typeert. | ||
ees eventueel psalm 72 die het heeft over de ideale koning. | ||
Bijvoorbeeld: |
onderdrukking|vrijheid
moord|leven
macht|liefde||
VERDIEPEN
Het verhaal opnieuw vertellen: Ik ben ...
(naar: C. LETERME in Samuel Plus, uitgeverij Averbode 2005 nr 3)
Voor maximaal twaalf taalvaardige jongeren met veel fantasie.
Vooraf
Maak kaartjes met de volgende woorden:
Zwarte koning / Jezus / Maria / Jozef / Blanke koning / Gele koning / Kameel / Ster / Huis / Herodes / Hogepriester / Schriftgeleerde.
(Schrap het aantal kaartjes, als je met minder jongeren werkt)
Verloop
Leg de kaartjes omgekeerd in het midden van de kring. De eerste trekt een willekeurige kaartje.
Dit wordt de 'hoofdpersoon' van het verhaal. Van daaruit wordt het verhaal van de wijzen opnieuw verteld.
b.v. 'Ik ben een kameel .... en ik ben op weg door de woestijn...'
De volgende trekt een ander kaartje en vervolgt het verhaal van de eerste, terwijl die het nieuwe element, dat op het kaartje staat, aan het verhaal toevoegt.
Bijvoorbeeld: '... De ster toont me waar ik moet gaan...'
Zo gaat het verder tot alle kaartjes opgebruikt zijn.
Stilstaan bij de tekst
Materiaal
Een kopie van de Bijbeltekst voor elk groepje jongeren
(Indien het om een kleine groep gaat: een kopie voor elke jongere)
Groot blad papier (bv. Ommezijde van inpakpapier of een A3 blad)
Stiften
Verloop
Vraag aan de jongeren om op een groot stuk papier alle woorden op te schrijven die volgens hen belangrijk zijn in het verhaal van de wijzen.
Lees dan de tekst over de wijzen voor zoals die in de eucharistieviering wordt voorgelezen.
Daarna noteren de jongeren alle vragen die ze n.a.v. deze tekst hebben op de bladzijde met de tekst.
Na een vijftal minuten worden de vragenlijsten doorgegeven aan een andere groep.
De jongeren van die groep proberen deze vragen te beantwoorden.
(Hierbij is het belangrijk dat elke jongere voor zichzelf eerst de kans krijgt om zijn eigen antwoord te formuleren.)
Daarna worden de meest voorkomende en treffende vragen in de grote groep besproken.
Laat de jongeren ook stilstaan bij de vragen:
- Waarom vond Matteüs het nodig om dit verhaal te schrijven?
- Wat heeft hij er, volgens jou, over Jezus mee willen zeggen?
De babyborrel
Het verhaal van de wijzen is een gelegenheid om eens stil te staan bij wie er aanwezig was bij de geboorte van Jezus. Ga hierbij uit van wie / wat in een traditionele kerststal te zien is.
- Waarom zouden die aanwezig zijn op de ‘babyborrel’ van Jezus?
Maria en Jozef
Hun aanwezigheid als de ouders van Jezus lijkt vanzelfsprekend.
Merk op dat in de geschiedenis Jozef niet de vader, maar de voedstervader van Jezus genoemd wordt. Zo kon de volle aandacht gelegd worden op de goddelijke afkomst van Jezus. Daarom werd Jozef op heel wat kunstwerken nogal op de achtergrond geplaatst.
Herders
Alleen Lucas vermeldt hun aanwezigheid. Zo toont hij dat al van bij de geboorte de aandacht van Jezus gaat naar mensen die in de marge van de maatschappij leven.
Wijzen
Alleen Matteüs schrijft over hen. Hij toont ermee dat Jezus er al van bij het begin was voor alle mensen, ook voor wie geen jood was. In de loop der eeuwen dachten christenen hier verder over na. Zo hebben de wijzen nu elk een andere leeftijd en een andere huidskleur. Want Jezus is er voor iedereen: hoe jong of hoe oud men ook is, en uit welk deel van de wereld men ook afkomstig is.
Engel / ster
Gezien een engel in de Bijbel een woordvoerder is van God, maakt een engel de relatie met God duidelijk. De ster in dit verhaal heeft ook deze betekenis.
Os en ezel
Geen enkele evangelist vermeldt hun aanwezigheid. Toch was het voor de christenen uit de eerste eeuwen snel duidelijk waarom ze in de stal waren: in het Oude Testament staat immers dat dieren hun meester kennen.
REFLECTEREN
Over Herodes
Geven we Herodes een plaats in de kerststal?
- Welke plaats krijgt hij in het kersttafereel?
- Hoe dichtbij of veraf van de kribbe?
- Midden tussen de andere bezoekers of ergens aan de rand van het geheel?
- Welke rol krijgt hij op die plaats:
- Belangstellend, achterdochtig, nieuwsgierig of met kwade zin?
- Hoe ziet hij eruit: welke kleren heeft hij aan en hoe is zijn gelaatsuitdrukking?
- Welke houding geef je hem: rechtop, geknield, kijkend om een hoekje heen?
Voor de uitvoering van het beeld kun je gebruik maken van een bekende techniek:
een beeld op basis van een fles, een beeld van klei, een aangeklede draadfiguur enz. ...
Over wijsheid
Matteüs zegt niets over koningen, maar over wijzen.
- Weet je wat het betekent dat iemand wijs is?
(Iemand die wijs is, denkt na over wat er in en rond hem gebeurt. Het is iemand die zoekt naar de betekenis van wat hij en de anderen meemaken.)
- Weet je ook wat 'eigenwijs' is?
(Zo iemand houdt alleen rekening met zichzelf. In zijn manier van denken is er geen plaats voor de anderen en ook niet voor God)
- Wie is er 'eigenwijs' in het verhaal dat zojuist werd voorgelezen?
- Kun je ook zeggen waarom?
Over geschenken
Bespreek
- Zou jij dezelfde wensen formuleren?
- Welke geschenken zou je beter vinden? Waarom?
- Goud, wierook en mirre zijn kostbare geschenken. Zijn vrede, liefde en hoop dat ook? Waarom?
Zijn als de wijzen
- Wanneer liet ik als wijze een bestaande situatie los om zelf op zoek te gaan naar de zin van mijn leven?
- Wanneer gaf ik net als Herodes en zijn Schriftgeleerden, voorrang aan mijn eigen zelfzekerheid?
- Wanneer zag ik, net als de wijzen, God in een kind God?
(kind = letterlijk + figuurlijk: het kleine, eenvoudige ...)
De reis van de wijzen / The journey of the magi
(T.S. Eliot - vertaling M. Nijhoff)
Een goed gedicht heeft donkere plekken. Ze willen slechts geleidelijk opklaren.
De beste verklaring is het licht van ogen die herhaaldelijk lezen.
Die kunnen wat klaarder zien wanneer men ze wat bijlicht ...
Het was een koude tocht,
en de slechtste tijd van het jaar
voor een reis, voor zulk een verre reis.
De wegen modderig, het weer guur,
de winter op zijn strengst.
De kamelen, die hun knieën ontvelden, hun hoeven bezeerden,
werden onhandelbaar en legden zich neer in de smeltende sneeuw.
Dit gaat over de moeizame reis van de wijzen.
Menigmaal dachten we met spijt terug
aan onze zomerpaleizen op bloeiende berghellingen,
aan meisjes, in zijde gehuld, die gekoelde wijn ronddienden.
Blijkbaar zijn 'wij' die wijzen.
- Welke comfortabele situatie laten wij los?
Onze kameeldrijvers vloekten, kankerden,
weigerden dienst, riepen om brandewijn en vrouwen.
Onze kampvuren wilden niet branden, onderdak was moeilijk te vinden,
de steden waren vijandig, de dorpen stug,
de gehuchten smerig en verschrikkelijk duur:
het was een ellendige tocht.
Niet alleen de omstandigheden, maar ook de interpersoonlijke relaties zijn moeilijk.
Tenslotte reisden wij de gehele nacht door,
sliepen zo nu en dan langs de wegkant
en hoorden gedurig in onze oren zingende stemmen, zeggend:
jullie onderneming is waanzin.
- Welke onderneming?
Eindelijk, toen het licht werd, daalden we neer in een luw dal,
vochtig, onder de sneeuwlijn, geurend naar groeizaamheid;
een beek snelde voort, een watermolen karnde het duister,
Tekens van nieuw leven.
er waren drie bomen onder een bewolkte lucht,
en een oud wit paard galoppeerde door een weiland.
Wij kwamen bij een herberg met wijngaardranken boven de stoep.
Zes handwerkslieden dobbelden bij de open deur om zilverlingen
en zes voetknechten schopten lege wijnzakken over de vloer.
Herinneringen aan het Nieuwe Testament.
Drie bomen - de drie kruisen
Wit paard - komt voor in het boek van de openbaring
Wijngaardranken - wijn
Dobbelen / zilverlingen - dood van Jezus
Deur - 'ik ben de deur van de schaapstal'
Wijnzakken - bruiloft te Kana
Lege zakken - Jezus is gestorven
Maar niemand kon ons inlichtingen verschaffen, en zo gingen we verder,
en bereikten des avonds, geen uur te vroeg,
de plaats van bestemming; het was (dat mag ik wel zeggen) de moeite waard.
- Over welke plaats gaat het?
. De plaats waar de wijzen het pasgeboren kind vonden?
. De plaats waar wij de gestorven, verrezen Jezus ontmoetten?
Dit alles is lang geleden, ik heb het onthouden
en zou het over willen doen, maar ik stel,
dit vooropgesteld,
één vraag: was het doel dat ons dreef
geboorte of dood? Wij waren getuigen van een geboorte, zeker,
daar is geen twijfel aan. Maar als ik vroeger geboorte of dood zag,
dacht ik dat ze tegenstellingen waren. Deze geboorte echter
was een onverbiddelijk einde voor ons, een dood, onze dood.
Wij keerden terug naar ons land, onze koninkrijken,
maar voelden ons niet meer thuis in de oude orde
tussen vreemde mensen die hun goden omklemmen.
Ik zal blij zijn als ik andermaal sterf.
De schrijver gaat vlot over van 'wij' naar 'ik'.
- Wil hij ermee zeggen dat een mens nooit alleen is op zijn tocht naar zingeving?
- Wat bedoelt de schrijver met: geboorte? dood?
ACTUALISEREN
Het verhaal over de geboorte van Jezus volgens ...
(Naar C. LETERME, Echt tov 5, Rondom Kerstmis, Uitgeverij Pelckmans, 2013, p 16-17)
Materiaal
Bijbel, dobbelsteen, schrijfgerei.
Verloop
Schrijf het verhaal rond de geboorte van Jezus opnieuw.
Beantwoord daarvoor eerst de volgende vragen. Gooi een dobbelsteen. Het aantal ogen dat je gooit geeft het antwoord aan:
WIE BEZOEKT JEZUS? (in plaats van herder of wijze)
1. vluchteling
2. dakloze
3. rijke zakenman
4. bakker
5. werkloze
6. basketbalspeler
- Is die persoon voor jou als een herder of als een wijze?
- Waarom denk je dat? Lees opnieuw wat Lucas (herders) of Matteüs (wijzen) daarover schreven.
WAAR WORDT JEZUS GEBOREN? (in plaats van de plaats waar een kribbe staat of een huis)
1. garage
2. vlieghaven
3. opvangtehuis
4. station
5. hotel
6. kerk
Beschrijf goed de plaats die de dobbelsteen je aangeeft.
- Waarom zou Jezus op die plaats kunnen geboren zijn?
HOE VINDT DE BEZOEKER ZIJN WEG? (in plaats van een engel of de ster)
1. gps
2. trein
3. wegwijzer
4. taxi
5. wegenkaart
6. routeplanner
- Wat kun je met deze nieuwe mogelijkheid duidelijk maken?
WELK GESCHENK WORDT GEGEVEN? (in plaats van goud, wierook of mirre)
1. ring
2. boek
3. eten
4. geld
5. kleren
6. game
- Wat kan dit geschenk zeggen over de bezoeker? Of zegt het iets over Jezus?
Herschrijf daarna het verhaal over de geboorte van Jezus zoals je het vindt bij Matteüs of bij Lucas. Verwerk er de woorden in die je met de dobbelstenen kreeg en de betekenis die je eraan wilt geven.
De gps van de wijzen
Matteüs schreef dat de ster de wijzen de weg wees naar de plaats waar Jezus te vinden was. En dat was niet bij Herodes.
Stel de gps van Matteüs 2000 jaar later opnieuw in.
- Waar is Jezus te vinden?
- Waar is Jezus niet te vinden?
Het komt erop neer dat jongeren zoeken
. naar situaties waarin Jezus te vinden is: waar mensen doen wat in de lijn van zijn spreken en handelen is
. naar de wegen die ze beter niet inslaan: situaties waar de Geest van Jezus niet te vinden is.
VERTELLEN
Een vierde koning
W. Bruyninckx
Het is een oud verhaal...
dat er ook een vierde koning was op weg gegaan,
maar dat hij het bewuste rendez-vous
op die zesde januari miste
omdat er telkens onderweg
op hem beroep gedaan werd.
Hij arriveerde in Jeruzalem
juist toen Jezus gekruisigd werd.
Te laat dus,
maar nog net op tijd om bij het cruciale moment
het hart van de verlossing te horen kloppen.
Hij had zijn tijd verloren, dacht hij,
totdat hij hoorde
dat ook Jezus heel veel tijd verloren had voor mensen.
Zo dikwijls zegden zijn vrienden
tijd te maken voor zijn carrière,
om zijn koninkrijk te stichten,
de staatsgreep te wagen,
de gunst van het volk te benutten
om zijn macht te vestigen,
maar hijzelf ging eindeloos door
met tijd te maken voor zieken en kinderen,
voor de mensen gewoonweg. (...)
Geluk
(C. LETERME, Parels van verhalen, Averbode 2019, p. 176)
Er kwamen drie wijzen aan in een stad.
De rijke man liet hen dadels brengen. Ze deelden die aan de armen uit.
‘Hoe kan ik het geluk vinden?’ vroeg hij hun.
‘Door er niet naar te zoeken’, antwoordde een wijze.
‘Wat is dan geluk?’ vroeg hij.
‘Geluk, dat is een extra bij iets anders.’
‘Hoe kan ik gelukkig worden?’ vroeg de rijke man aan de tweede wijze.
‘Door niets te verwachten,’ antwoordde die.
‘Wat ben ik, als al mijn wensen vervuld zijn?’ vroeg hij aan de derde wijze.
‘Iemand die alles heeft.’
‘Is dat gelukkig zijn?’
‘Nee. Het is gewoon: alles hebben.’
De rijke man dacht na over alles wat hij gehoord had.
‘Ik wil jullie elk wat geven’, zei de rijke man.
‘Wij hebben niets nodig’, zeiden de wijzen.
‘Ik weet het’, zei de rijke, ‘jullie geven toch alles weg.
Maar dit is een geschenk, speciaal voor jullie’.
Zijn bediende bracht de geschenken.
‘Omdat je die geschenken gaf,’ zei de oudste wijze, ‘mag je met ons mee.’
‘Mee?’ riep de rijke man, ‘Jullie blijven toch hier!’
‘Dat kan niet. We volgen een ster
Zodra die weer beweegt, gaan we verder. Reis met ons mee.’
‘Achter een ster aanlopen? Mijn huis en bezittingen verlaten? Nooit!’
‘Denk na’, zei de wijze, ‘het zal je gelukkig maken.’
Toen de rijke man ging slapen, keek hij naar buiten. De ster was weg.
‘Wat heb je aan die wijzen gegeven?’ vroeg hij aan zijn bediende.
‘Een staaf goud’, zei die, ‘wat wierook en een parfum dat mirre heet.’
(naar een verhaal van Godfried Bomans)
ZINGEN
Rap
(bewerking van een tekst van Ann Marie Van Meerbeek)
De jongeren zoeken eerst een beat. Ze maken hiervoor gebruik van rapmachines die te vinden zijn op youtube (of: drie beats op CD)
Het thema is: een beat schrijven bij het verhaal over de wijzen. Ze gaan daarvoor aan de slag met een vijftal belangrijke woorden uit de tekst van Matteüs: Jezus, ster, wijzen, ...
Daarna zoeken ze woorden die min of meer rijmen op de woorden die ze gekozen hebben.
Bijvoorbeeld: ster, ver, der,
wijzen, reizen,
Jezus, mus, kus,
Het kunnen ook stafrijmen zijn: woorden die met dezelfde letter beginnen.
Dan bedenken ze een ritmische tekst waarin die woorden voorkomen.
Een rap bevat oorspronkelijk drie strofes van zestien zinnen en een refrein van vier zinnen. Een zin bestaat uit vier maten van vier tellen.
Ze maken eerst een refrein en proberen dan 2 strofen te creëren.
Wie nog tijd over heeft, kan voor de vier strofen gaan!
De rap moet “flowen”, wat wil zeggen dat die precies moet passen op de beat. Als de “flow” niet klopt, moet de tekst bijgeschaafd worden. Rap hoeft niet te rijmen, maar rijm geeft wel extra steun aan de flow.
MEDITEREN
Gedicht
(P.M. Broeckx)
Vanuit het oosten, van heinde en ver,
kwamen wijzen, op kamelen gezeten.
Zij zochten aan de hemel naar een koninklijk teken.
Zij zagen een ster die stralend verwees
naar een stal in Betlehems velden.
Zij vonden een moeder, en een kind in doeken gewikkeld.
Zij knielden en baden hun stille gebeden.
Op hun handen lagen mirre, wierook een goud.
De vrees voor Herodes en onheilsprofeten
vloeide weg uit hun geest, werd uit hun harten gebannen.
God wees hun de weg toen zij kwamen,
met Hem gingen ze terug langs heel andere wegen.
Wie het kind van Betlehem heeft gezocht en gevonden,
is nooit meer dezelfde,
vindt een nieuwe weg en keert veranderd naar huis.
Een indringende ervaring
(Mia Verbanck, Pastorale Eenheid Heilige Damiaan – Hoboken-Berchem-Kiel-Wilrijk, januari 2024)
De eerste bezoekers van Jezus
waren eenvoudige herders.
Een weekje later verbreedt de cirkel.
Wijzen, Perzische sterrenkundigen,
komen, hoog op hun kamelen,
uit het Oosten: daar komt het licht op.
Een goddelijke ster leidt hen.
Onderweg bezoeken ze Herodes,
de koning van Palestina.
Een nieuwe koning van de Joden?
Een Messias? Onmogelijk voor hem!
Voor een moord min of meer
draait hij zijn hand niet om.
De ster blijft stilstaan
boven het huis van het kind.
De geleerden dalen
van hun hoge kamelen
en knielen neer voor het kind.
Ze maken zich klein en
geven Hem goud, wierook en parfum,
geschenken voor een koning,
voor de zoon van God en voor een mensenkind.
Wat een verschil met Herodes!
Een droom van God zegt hen
die tiran uit de weg te gaan.
Diep onder de indruk,
keren ze veranderd,
langs een andere weg, terug.
Zo’n ontmoeting grijpt in,
blijft bij, beklijft.
Elk jaar opnieuw!
EXTRA
Driekoningen
Klik hier voor info en suggesties bij het feest van Driekoningen.
Ster
Verhalen en suggesties bij de ster.
Geschenken
Verhalen en suggesties bij de geschenken.
Overwegingen
Anoniem
Koninginnen?
(Bron onbekend)
Hoe zou het gegaan zijn als er in plaats van drie koningen drie koninginnen waren geweest?
. Dan hadden ze naar de weg gevraagd.
. Dan waren ze op tijd gekomen.
. Dan hadden ze bij de bevalling geholpen.
. Dan hadden ze de stal schoongemaakt.
. Dan hadden ze nuttige cadeaus meegebracht en ook iets te eten.
Wat zouden ze achteraf tegen elkaar gezegd hebben, meteen na hun vertrek?
. Heb je die sandalen gezien die Maria bij haar tuniek draagt?
. Jozef is werkloos en hun ezel loopt ook op de laatste benen.
. Hoe houden ze het in godsnaam uit met al die beesten in huis?
. 'Maagd', laat me niet lachen! Ik ken Maria nog uit onze studententijd.
. Die kleine lijkt helemaal niet op Jozef ...
Hubert Sergeant
Interpretaties in verschillende tijden ...
Hoe waardevol en betekenisvol zijn de geschenken van de wijzen:
. het goud zegt ons dat Hij koning is,
. de wierook dat Hij God is
. de mirre dat Hij mens is en dus sterven zal.
Een andere interpretatie lijkt mij even zinvol:
de wijzen leggen hun geschenken aan de voeten van het Kind, keerden zich af van Herodes en namen (veranderd) een andere weg naar huis.
. ze legden goud neer: geld maakt macht.
. wierook legden ze neer: steeds maar bewierookt willen worden maakt hovaardig!
. mirre legden ze neer: ze willen ophouden met doden te maken!
En wie zijn wij?
. aanbidders van geld en macht?
. gesteld op bewieroking?
. geneigd anderen een hak te zetten?
Paul Kevers
De wijzen uit het Oosten
(P. KEVERS in Samuel plus, uitgeverij Averbode 2005, nr 3)
Het verhaal over de wijzen uit het Oosten is een verhaal vol contrasten.
Aan de ene kant hebben we de heidense wijzen, aan de andere kant de joodse koning Herodes met zijn hogepriesters en Schriftgeleerden.
De wijzen komen met alleen een ster als gids. Zij vragen: 'Waar is de pasgeboren koning der joden?' en gaan op zoek. Als zij het kind met zijn moeder gevonden hebben, worden ze vervuld van grote vreugde en knielen ze neer om het te huldigen.
De hooggeplaatsen van Jeruzalem weten echter het antwoord op de vraag. Zij kennen heel de Schrift. Maar het brengt hen niet tot inzicht. Zij willen hun gevestigde posities behouden en komen liever niet in beweging. Het bericht over een nieuwe koning maakt hen ongerust. Tussen de regels kunnen we al vermoeden dat Herodes moordplannen heeft.
Matteüs was zelf een jood. Hij was erg getroffen door het feit dat de leiders van zijn eigen volk Jezus niet aanvaardden. Anderzijds zag hij dat vele niet-joden wél in Jezus geloofden. Daar maakt hij al een toespeling op in dit verhaal, in het begin van zijn evangelie. Jezus ondervindt tegenstand bij zijn eigen volk. Die dreiging, die uiteindelijk tot Jezus' dood zal leiden, is al voelbaar in de verhalen over de kleine Jezus.
'De wijzen keren langs een andere weg naar hun land terug.' Dat doen ze om Herodes te ontwijken en zijn plannen te dwarsbomen. Maar die slotzin van het verhaal heeft ook een diepere betekenis. De ontmoeting met Jezus heeft de wijzen innerlijk veranderd. Voortaan zal hun leven anders zijn.
Frans Mistiaen sj
Op zoek naar de plaats waar de liefde ons verwacht en nodig heeft!
Wij zijn allen mensen die op zoek zijn naar het geluk.
Wij hebben het dus eigenlijk niet zo moeilijk om ons aan te sluiten
bij die “zoekers in de nacht”, die van heel ver kwamen.
Die Wijzen uit het Oosten, dat zijn eigenlijk de koplopers van
een hele lange stoet mensen, die allemaal in het diepst van hun hart
op zoek zijn naar het ware geluk... op zoek naar God, dus.
Maar in het verhaal van vandaag hoorden wij
dat sommigen Hem vinden, anderen echter helemaal niet,
en vooral, dat dit afhangt van de manier waarop wij zoeken,
van de ingesteldheid van ons hart.
De Wijzen keken in het Oosten naar de sterren.
Het komt er eerst en vooral op aan dat ook wij “sterren zien”,
dwz. dat wij, ook als het donker is, de kleine tekens durven herkennen
die zeggen dat er wel nog degelijk goedheid in onze wereld bestaat.
Wij merken die sterren van goedheid niet altijd op.
Want soms kijken wij teveel naar omlaag, naar onszelf.
Die Wijzen keken breed, ver en naar omhoog.
Zij nodigen ons uit onze ogen en ons hart wijduit open te zetten
om, met bewondering en dankbaarheid, de tintelingen van
Gods goedheid op te merken die in onze duistere aarde fonkelen.
Als wij ons daarin dagelijks oefenen,
dan zullen ook wij gereed zijn om Gods bijzondere ster te zien,
diegene die ons de weg wijst naar de plaats
waar de Liefde vandaag op onze aarde voor ons wordt geboren.
Het komt er vervolgens op aan die ster dan te “volgen”.
Wij worden dus uitgenodigd weg te trekken
uit het land van onze eigen verworvenheden en zekerheden,
om te durven op tocht gaan naar een nieuwe, ongekende horizon.
Maar ach, wij, wij blijven dikwijls
zo onwrikbaar vasthouden aan onze eigen ideeën.
Voor wij het weten, geraken wij verstard,
geïmmobiliseerd in onze kleine gewoonten.
Dan groeien wij niet meer aan onze binnenkant.
Wij blijven ter plaatse trappelen.
Wel sturen wij soms anderen op pad
om het werk te doen in onze plaats.
Maar zelf komen wij zo moeilijk in beweging.
Wij worden dan ook innerlijk niet meer bewogen
en wij voelen geen bezieling meer.
De Wijzen uit het Oosten leren ons
dat wij ons beter niet opsluiten binnen de grenzen
van onze eigen opvattingen en principes,
maar dat wij - hoe oud wij ook zijn -
het best met bewogenheid blijven “zoeken naar nieuw leven”.
Wel mogen wij dan niet verschrikt zijn als dat nieuwe leven
ons op een totaal onverwachte en ongewone manier verschijnt:
zoals een komeet aan een donkere hemel
of zoals de geboorte van een Koningskind tussen eenvoudige mensen.
Het komt er vooral op aan te zoeken “op de goede manier”.
Want soms zoeken wij eerder zoals Herodes en zijn Schriftgeleerden:
bang en verontrust.
Veel te bang voor allerlei kleinmenselijk opzicht
en veel te verontrust over onze eigen macht.
Wij beweren wel dat wij erop uit zijn
hulde te brengen aan de Heer,
maar in feite proberen wij dikwijls vooral onszelf groot te maken
en ons eigen prestige te beveiligen.
Zo zoeken wij met een bekrompen hart.
En op die manier vinden wij het Kind en het echte geluk niet.
Bang en verontrust,
zo kunnen wij nochtans maanden, soms jaren, bezig zijn.
Maar gelukkig zijn er ook die andere periodes in ons leven,
waarop wij namelijk aanvoelen te moeten zoeken
op een heel andere manier, eerder zoals de Wijzen uit het Oosten.
Het zijn de genadevolle ogenblikken
waarop wij, ondanks onze duistere nacht,
toch met bewondering en dankbaarheid
durven kijken naar onze wereld
en ons laten leiden door één of ander stralend teken van hoop.
Het zijn de momenten waarop wij voelen, hoe oud wij ook zijn,
dat wij zelf in beweging moeten komen,
dat wij moeten durven wegtrekken uit het land van onze zekerheden
en op ontdekking moeten gaan,
zonder vooroordelen, zonder schrik voor het onbekende nieuwe.
Het zijn de dagen waarop wij weer beginnen te zoeken
met een ontvankelijk en nederig hart.
En dan - na een lange en soms moeizame tocht,
en ondanks de bekrompenheid van de kleine of de grote tirannen
die ons tegenwerken in ons leven -
dan vinden wij opnieuw de weg
naar de eenvoud en de bescheidenheid.
En die leidt ons naar het Kind
dat ons het ware geluk en de diepe vrede kan schenken.
Dan laten wij onze zelfgenoegzaamheid achter
en durven weer in aanbidding neerknielen voor de Liefde,
die wij voor onze ogen zien in het kleine.
Dan durven wij onze handen openen
om te geven... het beste van onszelf, gul en overvloedig.
Mensen, waar moeten wij dus het geluk gaan zoeken?
Niet in Jeruzalem,
in de versterkte stad van onze verharde standpunten,
waar wij onszelf zo belangrijk achten.
De ster en de Wijzen wenken ons vandaag om verder te trekken,
voorbij Jeruzalem, naar Bethlehem,
naar het huis van bescheidenheid, waar de Liefde ons verwacht.
Allen hebben wij in ons leven een Jeruzalem,
een domein waar vooral onze hoogmoed overheerst,
waar wij denken dat wij ons sterk moeten tonen,
maar waar ons hart eigenlijk verstard is geraakt.
Maar allemaal hebben wij in ons leven ook ergens een Bethlehem:
ons gezin, onze verantwoordelijkheid
of het engagement dat wij op ons hebben genomen.
Het is de plaats waar wij onszelf heel concreet liefdevol kunnen geven
aan diegenen die op ons rekenen.
Daar moeten wij naartoe!
Alle mensen uit alle volkeren zijn op zoek naar het geluk.
Welnu, voor ieder is het échte geluk uiteindelijk te vinden
in het eigen, persoonlijke Bethlehem,
dat is die kleine plek in ons leven
waar de Liefde ons vandaag verwacht...
en nodig heeft.
Johan Bonny, bisschop van Antwerpen
Onze identiteit en het evangelie
(Homilie op 7 januari 2018 - Kerknet maandag 8 januari 2018)
Het bezoek van de drie wijzen aan de pasgeboren Jezus is een merkwaardig verhaal. Historici weten niet goed wat ervan te denken. Horen deze drie oosterlingen wel thuis in het Evangelie? Hebben zij zich niet van verhaal vergist? Ze brengen in het kerstverhaal van alles binnen - kleren, geschenken, gebaren - wat niet past bij de geboorte van een kind of bij de eenvoud van Maria en Jozef. Hun aanwezigheid contrasteert met de bescheidenheid en de verborgenheid waarin Jezus ter wereld komt. Ze contrasteert ook met de Joodse achtergrond en stamboom van Jezus. De drie bezoekers bieden het kind geen Joodse geschenken aan, zoals een tekst van de Thora, een zevenarmige kandelaar of een gebedsriem. Nee, ze hebben exotische geschenken mee, geschenken uit hun eigen cultuur: goud, wierook en mirre. Wat kan Jezus als Joodse jongen daarmee aanvangen? Kortom: de drie wijzen lopen door het kerstverhaal als vreemde buitenlanders. Of is dat misschien juist de bedoeling?
De lezer van het Evangelie is van meet af aan gewaarschuwd: Jezus is niet geboren voor één volk alleen, zelfs niet voor het Joodse volk alleen. Hij is geboren en bestemd voor alle volken.
Zijn zending is niet beperkt tot de identiteit van slechts één volk. Het Joodse volk mag Hem wel ontvangen, maar zal Hem ook moeten loslaten.
Geregeld hoor je vandaag vragen om een fellere bescherming en verdediging van onze eigen identiteit. We zullen het in 2018 nog heel vaak horen. Reden genoeg om nu al zorgvuldig over deze vraag na te denken. We voelen ons bedreigd in onze identiteit: in onze taal en cultuur, in onze waarden en normen, in onze gewoonten en rituelen, in onze onuitgesproken overtuigingen en verwachtingen. Bedreigd door wie? Door de globalisering van economie en industrie, door de opmars van het Engels als internationale voertaal, door een groeiend aantal medeburgers van buitenlandse oorsprong, door de aanwezigheid van andere godsdiensten en levensbeschouwingen, door de regelgeving van Europa en andere internationale instellingen,... Het is een wijd verspreide vraag: ‘wat zal er van ons nog overblijven?’ Maar wie zijn die ‘ons’? Welk ‘ons’ voelt zich bedreigd? Dat is de vraag. En ook: voor welk ‘ons’ willen wij opkomen?
Deze vraag houdt het christendom al bezig sinds het begin. Het bezoek van de drie wijzen uit het kerstverhaal is daarvan een illustratie. Hoezo? De drie wijzen komen volgens het verhaal uit het Oosten, uit de richting dus van het oude Babylonië en Perzië. Ze komen niet uit een regio zonder cultuur of identiteit. Wel integendeel. Babylonië en Perzië behoorden al eeuwenlang tot de sterkste politieke en culturele spelers uit de regio. De drie wijzen hadden zich kunnen opsluiten in hun regionale fierheid en thuis blijven. Maar neen: ze trekken naar een landstreek waar zij als trotse oosterlingen al eeuwen op neerkijken, namelijk naar het Joodse binnenland. Ondanks hun overwicht hebben zij de moed of de bescheidenheid om zich in een andere cultuur te wagen, op zoek naar de waarheid.
Wat kenmerkt wijze mensen? Ze weten dat hun identiteit niet samenvalt met de laatste waarheid.
En wij dan? Wij gaan er vlotjes van uit dat het christendom van ‘ons’ is en dat het deel uitmaakt van ‘onze’ identiteit. Dat is niet helemaal onjuist. Maar hoezeer behoren Jezus en het Evangelie wel tot ‘onze’ identiteit? Steeds meer voelen oprechte christenen zich bij ons als vreemdelingen onder hun eigen volksgenoten. Hoeveel moed of bescheidenheid vraagt het vandaag niet om je te bekennen tot Jezus van Nazareth, tot de kerkgemeenschap of tot de zondagse eucharistie? Op Jezus en zijn leerlingen wordt vandaag vooral neergekeken. Dat neerkijken is bijna een stuk van ‘onze’ identiteit geworden. Wie vandaag eerlijk tot Jezus wil naderen, moet ‘onze’ identiteit durven te bevragen, meer dan haar te verheerlijken of te verdedigen.
‘Onze’ identiteit en het Evangelie zijn geen identieke uitdrukkingen. Ze zouden wel eens verder uit elkaar kunnen liggen dan wij denken. De drie wijzen konden daarvan meespreken.
Wat hebben de drie wijzen van hun ontmoeting met Maria, Jozef en het Kind van Bethlehem meegenomen naar Babylonië? Hebben zij later nog gevraagd wat er van Jezus geworden was? Hebben zij flarden van zijn woorden en wonderwerken opgevangen? Hebben zij gehoord van zijn dood en verrijzenis? Hebben zij ooit leerlingen of volgelingen van Jezus ontmoet? We weten het niet. Wat we wel weten is dit: dat heel vlug na de dood en de verrijzenis van Jezus, christelijke gemeenschappen zijn ontstaan buiten het Joodse binnenland, in gebieden met andere talen en culturen. Al snel ontstond een Syrisch of Aramees christendom, een Koptisch christendom, een Grieks christendom, een Latijns christendom. Al deze gebieden hadden een eigen identiteit: een eigen historische, culturele en religieuze identiteit. Wat heeft het jonge christendom adem en ruimte gegeven? Juist de kruisbestuiving tussen het Evangelie en zoveel verschillende identiteiten. Die geschiedenis is niet voorbij. Dat velen zich vandaag bedreigd voelen in hun christelijke identiteit is begrijpelijk. Alleen heeft het geen zin om rond onze christelijke identiteit een fortengordel te bouwen. De Eerste Wereldoorlog heeft afdoende bewezen hoe nutteloos een fortengordel rond Antwerpen wel kan zijn.
Monocultuur kan onze omgang met Jezus en het Evangelie slechts verzwakken en verarmen. Met openheid, uitwisseling en dialoog hebben wij als christenen veel meer te winnen dan te verliezen. En die kans hebben wij, juist hier bij ons. Christenen en gelovigen met een andere achtergrond zijn in groot getal onder ons aanwezig. Wat een kans! Zij kunnen leren van ons en wij van hen. Zoals in de eerste tijd van het christendom.
Goede vrienden, het bezoek van de drie wijzen gaat over vandaag. Anders heeft het geen zin dat verhaal nog te lezen.
Waartoe is de Kerk en waartoe zijn wij geroepen? Om te doen zoals Maria: om Jezus te koesteren als ‘ons’ geliefde kind en om Hem te laten zien aan al wie Hem bezoeken wil.
Misschien werd Jezus daarom niet geboren in de herberg, maar in een stal, want - zo zegt een Vlaams kerstlied - ‘daar sloten noch vensters noch deuren’!
Marc Gallant, trappist (Orval)
In Jezus is God zichtbaar
Volgens de joodse legende is elke ster een gaatje in de hemelkoepel waardoor wij iets van het oneindige licht van Jahwe kunnen zien. Het is een venstertje op God. Daarom blijft de ster stilstaan boven het Kind: er is een rechtstreekse relatie tussen dat Kind en God. In het Johannesevangelie wordt die relatie uitgedrukt met de formule dat “Gods engelen opstijgen en neerdalen boven de Mensenzoon” (1, 51). Jezus is de ontmoetingsplaats met God. Jezus is de ster, het lichtvenster op Jahwe. In Hem zijn we in relatie met God. Jezus is God zichtbaar geworden onder ons. In Hem openbaart zich voor ons Gods gelaat. Daarom vieren we vandaag niet het feest van drie koningen, maar het feest van de Openbaring: Jezus geopenbaard als Koning en Zoon van God.
Openbaring
Openbaring betekent: bekendmaking, manifestatie, verschijning. Iets of iemand, reeds onzichtbaar tegenwoordig, wordt zichtbaar, wordt van onbekend kenbaar gemaakt. Zijn wezen toont zich zoals het is, openbaart zijn eigenheid, deelt zijn wezen mee en laat ons er binnen.
God openbaart zich, maar opdat we onze ogen aan Hem niet zouden verbranden, gaat God onopgemerkt voorbij, en openbaart Hij zich in de kleinheid van een mens. Opdat de mens de ervaring van God zou kunnen opdoen, waagt God zich aan de ervaring van het menszijn. Maar als God het initiatief neemt om heel de weg af te leggen om tot de mens te komen, dan moet de mens zelf ook heel de weg gaan tot God. Dat is zowat het evangelie dat we vandaag te horen krijgen.
Elk evangelie begint met een openbaring. De evangelist legt daarmee vanaf het begin een watermerk in zijn verhaal over de mens Jezus: als je zijn verhaal tegen het licht houdt, dan zie je er de verrezen Jezus doorheen het hele evangelie meespelen.
Voor Lucas maakt Christus zich aan de wereld kenbaar met de openbaring aan de herders bij zijn geboorte.
Marcus begint zijn evangelie met het doopsel van Christus. Jezus wordt er kenbaar gemaakt als de Welbeminde Zoon in wie God zijn welbehagen heeft gesteld.
In het Johannesevangelie heeft de openbaring van Christus plaats op de bruiloft te Kana. Door zijn wonder 'openbaarde Jezus zijn glorie, en zijn leerlingen geloofden in hem'.
In het evangelie dat we hoorden, ten slotte, vertelt Matteüs de openbaring van Christus aan de niet-joden.
Matteüs richt zijn evangelie tot Joden die christen geworden zijn. Vanaf het begin wijst hij erop dat Jezus niet gekomen is voor alleen Israël. Noch koning Herodes, noch de prominenten van Israël, brachten Jezus hulde bij zijn geboorte. Heidense wijzen kwamen wel. Ze zijn als de vertegenwoordigers van de hele mensheid die op zoek gaat naar een Heiland.
Luisteren met twee oren (2016)
Matteüs richt zich tot een gemeenschap van bekeerde Joden aan wie hij openheid wil meegeven voor het universele aspect van Jezus’ boodschap. Zo begint en eindigt hij zijn evangelie: bij aanvang wijst hij erop dat niet-joodse wijzen als eersten hulde komen brengen aan de Messias. Hij beëindigt zijn evangelie met de universele zending die Jezus aan zijn Kerk toevertrouwt: “Ga, en maak alle volkeren tot leerling” (Matteüs 28, 19).
Voor Matteüs telt de betekenis die hij met de verhalen in het licht wil stellen. Zo wordt de wonderbare ontvangenis van Jezus toegelicht door de dialoog van Jozef met de engel (Mt 1, 18-24) en geeft hij de betekenis aan van Jezus’ geboorte door de ontmoeting te vertellen van heidense wijzen met Herodes, de officiële koning van de Joden.
Dat verhaal laat een dubbele indruk na. Enerzijds een indruk van onwerkelijkheid en legende. Onze soms erg zoeterige kerstsfeer riskeert die indruk nog te versterken. Neem daarbij nog het gestileerde karakter van het verhaal dat overigens in de trant ligt van Matteüs, die gewoontegetrouw overbodige details laat vallen. Voeg daar nog aan toe de mysterieuze figuur van die wijzen en hun vreemde dialoog met Herodes, zonder nog de ster te vergeten en de droom die de wijzen verwittigt (v. 12). We hebben hier duidelijk een document dat voor kerkelijk onderricht werd bijgewerkt.
Aan de andere kant heeft dat verhaal niets dat op historisch gebied verdacht overkomt in het Palestijnse milieu. Denken we aan de legendarische wreedheid van Herodes, die uit argwaan zijn vrouw en zonen liet vermoorden. Matteüs haalt die wreedheid op om ons te herinneren aan de moord op de Joodse jongetjes die de farao eertijds beging (Exodus 1.2), en suggereert zo de parallel tussen Mozes en Jezus. Er zijn weliswaar engelen in het spel, maar de tijd is voorbij dat de historicus bij het minste wonderdetail een gehele verhaal in diskrediet brengt.
De Oudheid was happig op astrologie. Het was normaal te beweren dat een ster de geboorte van grote persoonlijkheden, zoals Alexander de Grote of Caesar, aangekondigd had, en de rabbijnen signaleerden dergelijke fenomenen bij de geboorte van Abraham, Isaak en Mozes (2). In Matteüs’ tijd werd er in de synagogen op het vers “Uit Jakob zal een ster opgaan, uit Israël staat een leider op” (Numeri 24,17) als commentaar gegeven : “Een koning moet opstaan uit het huis van Jakob, een bevrijder en een leider uit het huis van Israël” (3). In deze middens viel Matteüs’ verhaal zeker niet uit de toon: het is in de tijdsgeest en past de gangbare denkwijze toe op Jezus.
Van groter belang voor ons, is het theologische of catechetische speerpunt van dit verhaal met zijn rijke symbolische inhoud. Het schetst vooraf het beeld van de geschiedenis van een Messias, “koning der Joden”, die vreemd genoeg meer aanhang zal vinden bij de heidenen dan bij de Joden, hoewel deze hem nochtans verwachtten. En zo weerspiegelt dit verhaal het “mysterie” van de misstap der Joden waarover Paulus het heeft in zijn brief aan de Romeinen: “Als hun misstap de wereld verrijkt heeft en hun falen voor de heidenen rijkdom betekent, wat mogen wij dan niet verwachten, als zij hun tekort zullen aanvullen !” (Romeinen 11, 12 vv.).