Loading...
 

Palmzondag C - lang evangelie

Lucas 22, 14 - 23, 56: De laatste dagen van Jezus

Lucas 22, 14 - 23, 56 // Matteüs, 26, 14 - 27, 66 // Marcus 14, 1 - 15, 47 // Johannes 18, 1-19,42



De tekst

Dichter bij de tijd

(C. LETERME, Map Bijbel in 1000 seconden, fiche die hoort bij Lucas 22, 14 - 23, 56)

Wanneer het uur gekomen is, gaat Jezus met de apostelen aan tafel.
Hij zegt: ‘Ik keek er erg naar uit
om dit paasmaal met jullie te vieren vóóraleer ik zal lijden.’
Hij neemt een beker, dankt God en zegt:
‘Neem deze beker en geef hem aan elkaar door.
Want Ik zeg jullie: van nu af aan zal ik geen wijn meer drinken
tot het rijk van God gekomen is.’
Hij neemt een brood, dankt God, breekt het in stukken en geeft het hun.
Hij zegt: ‘Dit is mijn lichaam. Het wordt voor jullie gegeven.
Blijf dit doen om Mij te gedenken.’
Na de maaltijd neemt Hij de beker en zegt:
‘Deze beker is het nieuwe verbond door mijn bloed.
Hij wordt voor jullie leeggegoten.’
Jezus zegt ook: ‘De man die Mij zal verraden, ligt hier met Mij aan tafel.’
De leerlingen beginnen hierover met elkaar te praten:
‘Wie zou dat kunnen zijn? Wat is die van plan?’
Ze beginnen ook te discussiëren over de vraag:
‘Wie van ons is de belangrijkste?’
Dan zegt Jezus: ‘Bij de heidenen zijn koningen de baas,
en laten mensen met macht zich weldoener noemen.
Maar dat mag bij jullie niet zo zijn.
De grootste bij jullie moet de minste worden, en de leider de dienaar.
Ik ben voor jullie als een dienaar.’
Dan zegt Hij tot Petrus: Simon, Simon,
Ik bid dat jij jouw geloof niet verliest. Geef kracht aan jouw broeders.’
Petrus zegt: ‘Heer, ik ben zelfs bereid
om samen met U de gevangenis in te gaan en te sterven.’
Maar Jezus zegt: ‘Petrus, Ik zeg je, voordat de haan vandaag kraait,
zul je drie keer zeggen dat je Me niet kent.’

Jezus gaat naar buiten en gaat zoals gewoonlijk naar de Olijfberg.
Zijn leerlingen gaan met Hem mee. Als Hij daar is, zegt Hij:
‘Bid dat jullie niet in bekoring komt.’
Hij gaat wat verder. Daar valt Hij op zijn knieën en bidt:
‘Vader, neem alstublieft deze beker van Mij weg;
maar toch, laat niet mijn wil gebeuren, maar die van U.’
Na dit gebed staat Hij op en gaat naar zijn leerlingen.
Hij vindt ze in slaap. Hij zegt: ‘Hoe kunnen jullie nu slapen?
Sta op en bid dat jullie niet in bekoring komt.’
Hij is nog niet uitgesproken of er komt opeens heel wat volk.
Judas, een van de twaalf, loopt voorop.
Hij gaat naar Jezus en geeft Hem een kus.
Jezus zegt: ‘Judas, verraad je de Mensenzoon met een kus?’
Wanneer zijn leerlingen zien wat er gaat gebeuren, vragen ze:
‘Heer, zullen we erop inslaan met het zwaard?’
Maar Jezus zegt: ‘Nee, stop daarmee!’
De hogepriesters, de tempelwacht en de oudsten komen op Hem af.
Jezus zegt: ‘Jullie komen met zwaarden en stokken op Me af,
alsof Ik een bandiet ben. Maar dag in dag uit was Ik in de tempel.
Waarom hebben jullie Me daar niet aangehouden?
De duisternis is duidelijk jullie beste tijd.’
Zij arresteren Hem en brengen Hem naar het huis van de hogepriester.
Petrus volgt op een afstand.
Midden op de binnenplaats maken ze een vuur.
Ze gaan er omheen zitten. Petrus zit tussen hen in.
In het schijnsel van het vuur ziet een slavin hem zitten.
Ze bekijkt hem nauwlettend en zegt: ‘Die hoort ook bij Hem.’
Maar Petrus zegt: ‘Mens, ik ken Hem niet eens.’
Wat later ziet iemand anders hem en zegt: ‘Jij bent ook een van hen.’
Petrus zegt: ‘Welnee man.’
Ongeveer een uur later zegt iemand met klem:
‘Heel zeker, hij hoort ook bij Hem. Hij is toch ook van Galilea.’
Maar Petrus zegt: ‘Man, ik weet niet waar je het over hebt!’
Zijn woorden zijn nog niet koud, of er kraait een haan.
Jezus keert zich om en kijkt Petrus aan,
Dan herinnert Petrus zich dat de Heer tegen hem heeft gezegd:
‘Voor de haan vandaag kraait, zul je driemaal zeggen dat je Mij niet kent.’
Hij loopt naar buiten en weent bittere tranen.
De mannen die Jezus bewaken, spotten met Hem en slaan Hem.
Ze blinddoeken Hem en vragen: ‘Raad eens, wie heeft je geslagen?’
Ze roepen ook nog allerlei grofheden tegen Hem.

Als het dag is, brengt men Jezus voor het gerechtshof.
Daar vraagt men aan Jezus: ‘Als U de Messias bent, zeg dat dan.’
Maar Hij zegt: ‘Als Ik het zeg, zult u Me niet geloven.
Als Ik u wat vraag, zult u Me geen antwoord geven.
Van nu af aan zal de Mensenzoon zitten aan de rechterhand van God.’
Iedereen vraagt: ‘U bent dus de Zoon van God?’
Jezus zegt: ‘U zegt zelf dat Ik het ben.’
Dan zeggen ze: ‘Waarom hebben wij nog meer getuigenissen nodig?
Wij hebben het zelf uit zijn mond gehoord.’
De hele vergadering staat op. Men leidt Jezus naar Pilatus.
Daar zeggen ze waarvan ze Jezus beschuldigen:
‘Wij hebben vastgesteld dat deze man ons volk ophitst.
Hij zegt ook dat ze geen belasting moeten betalen aan de keizer.
En Hij geeft zichzelf uit voor de Messias, de koning.’
Pilatus vraagt: ‘Bent u de koning van de Joden?’
Hij antwoordt: ‘Dat zegt u.’
Pilatus zegt tegen de hogepriesters en de volksmenigte:
‘Ik vind niets waaraan deze man schuldig is.’
Maar ze houden vol: ‘Hij brengt met zijn leer het volk in opstand.
Eerst in Galilea, en nu hier ook al.’
Als Pilatus dat hoort, vraagt hij: ‘Komt die man uit Galilea?’
Wanneer hij verneemt dat Jezus uit het gebied van Herodes komt,
stuurt hij Hem naar Herodes, die op dat moment in Jeruzalem is.
Herodes is erg blij dat hij Jezus te zien krijgt,
want hij wilde Hem allang ontmoeten, na wat hij over Hem gehoord heeft.
Hij hoopt dat Jezus voor hem een wonder zal doen.
Hij ondervraagt Hem, maar Jezus beantwoordt geen enkel van zijn vragen.
De hogepriesters en de Schriftgeleerden blijven Jezus beschuldigen.
Ook Herodes en zijn manschappen beledigen Hem.
Ze maken Hem belachelijk door Hem een schitterend gewaad aan te doen.
Daarna stuurt Herodes Hem terug naar Pilatus.

Daarop roept Pilatus de leiders van het volk bijeen.
Hij zegt: ‘U hebt deze man bij mij gebracht omdat Hij het volk zou ophitsen.
Wel, ik heb de man verhoord terwijl u erbij was.
Maar voor uw beschuldigingen heb ik geen enkele grond gevonden.
Herodes ook niet, want hij heeft Hem naar ons teruggestuurd.
Kort gezegd: die man heeft niets gedaan waarop de doodstraf staat.
Ik zal Hem daarom laten geselen en dan vrijlaten.’
Maar ze schreeuwen in koor: ‘Weg met Hem! Barabbas vrij!’
Barabbas zit in de gevangenis wegens rellen in de stad en een moord.
Omdat Pilatus Jezus wil vrijlaten, spreekt hij hen opnieuw toe.
Maar zij schreeuwen: ‘Aan het kruis met Hem! Aan het kruis!’
Dan vraagt Pilatus: ‘Maar wat voor kwaad heeft die man dan gedaan?
Ik vind niets waarop de doodstraf staat.
Ik zal Hem laten geselen en daarna vrijlaten.’
Maar ze blijven luid schreeuwen en eisen: ‘Kruisig Hem!’.
Dat geschreeuw geeft de doorslag: Pilatus besluit hun eis in te willigen.
Hij laat Barabbas vrij en met Jezus mogen ze doen wat ze willen.
Ze voeren Hem weg om Hem te kruisigen.
Onderweg houden ze Simon uit Cyrene tegen, die van zijn akker komt.
Ze laten hem het kruis achter Jezus dragen.
Heel veel mensen volgen Hem.
Er zijn vrouwen bij, die rouwen en treuren om Hem.
Jezus draait zich om en zegt: ‘Vrouwen van Jeruzalem, huil niet om Mij,
huil liever om uzelf en uw kinderen.’
Er worden ook nog twee misdadigers weggevoerd
om samen met Hem terecht gesteld te worden.
Wanneer ze op de Calvarieberg komen, slaan ze Hem aan het kruis.
En ook de twee misdadigers, de een rechts en de ander links van Hem.
Jezus zegt: ‘Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen.’
De mensen staan toe te kijken.
De leiders lachen Hem uit en zeggen: ‘Hij heeft anderen gered.
Als Hij de Messias van God is, dan moet Hij zichzelf nu maar redden!’
Ook de soldaten spotten met Hem. Ze brengen Hem wijn en zeggen:
‘Ben jij de koning van de Joden? Red dan jezelf!’
Boven zijn hoofd hangt het opschrift: ‘Dit is de koning van de Joden.’
Eén van de misdadigers die daar hangen zegt smalend:
‘Ben jij de Messias? Red dan jezelf en ook ons!’
Maar de ander zegt afkeurend:
‘Heb jij dan geen ontzag voor God? Jij ondergaat dezelfde straf als Hij.
In ons geval is dat terecht, want wij krijgen ons verdiende loon.
Maar die man heeft niets verkeerds gedaan.’
Daarop zegt hij: ‘Jezus, vergeet mij niet
wanneer U in uw koninkrijk komt.’
Jezus zegt: ‘Ik beloof je, vandaag nog zul je bij Mij zijn in het paradijs.’
Rond de middag wordt het donker in heel het land, tot drie uur.
Er is een zonsverduistering.
Het voorhangsel in de tempel scheurt middendoor.
Jezus roept luid: ‘Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest.’
Na deze woorden sterft Hij.
De honderdman, die ziet wat er gebeurt, verheerlijkt God
en zegt: ‘Waarachtig, die man was een rechtvaardige.’
Alle mensen die kwamen kijken, gaan naar huis.
Ze slaan zich op de borst als teken van rouw.
Alle vrienden van Jezus blijven toekijken vanuit de verte.
Ook de vrouwen die Hem volgden vanuit Galilea.

Een zekere Jozef, een goed en rechtvaardig man,
die afkomstig is van Arimatea, en lid is van de raad,
heeft niet ingestemd met hun plannen en praktijken.
Hij gaat naar Pilatus en vraagt om het lichaam van Jezus.
Hij haalt het af van het kruis en wikkelt het in linnen.
Dan legt hij Het in een graf dat in de rotsen is uitgehouwen,
en waar nog niemand in ligt. Het is de dag voor de sabbat.
De vrouwen die met Jezus uit Galilea meekwamen, volgen Jozef.
Ze zien hoe zijn lichaam in het graf wordt neergelegd.
Dan gaan ze naar huis en maken kruiden en balsem klaar.
Op sabbat rusten ze zoals de wet dat voorschrijft.





Bij de tekst…

Heel oude tekst

De teksten over de laatste dagen van het leven van Jezus behoren tot de oudste teksten van het evangelie. Ze vertellen over zijn lijden en dood. Omdat de eerste christenen moeilijk konden verwerken dat Jezus aan een kruis is gestorven, zochten ze in de Bijbel naar teksten die dit lijden voorspelden en zo voor hen aanvaardbaar maakten. Daarom zijn er in deze teksten over de laatste dagen van Jezus heel veel teksten uit het Oude Testament verweven. Lees meer

De teksten in het evangelie over het leven van Jezus, werden later geschreven.

De teksten van het evangelie, die het laatst geschreven werden, gaan over de geboorte en de kinderjaren van Jezus. Ze zijn alleen te vinden in de evangelies van Matteüs en van Lucas. Lees meer



Bij het vertellen of voorlezen

Wie dit lange evangelie aan kinderen wil voorlezen of vertellen, kan het als volgt inleiden:

Als iemand gestorven is, merk je dat mensen veel over de overledene beginnen te praten. Dat doet hen goed. Zo voelen ze dat de overledene nog dicht bij hen is. Soms wenen mensen erbij. Ook dat is goed, want als mensen hun verdriet tonen, kunnen anderen hen troosten.
Toen Jezus – nu bijna 2000 jaar geleden - stierf, hadden zijn moeder Maria en zijn vrienden heel veel verdriet. Ook zij vertelden aan elkaar wat er de laatste week van zijn leven allemaal was gebeurd. Zo voelden ze Jezus nog dicht bij hen.
Tot op vandaag vertellen christenen dit verhaal, vooral in de Goede Week, de week waarin ze de laatste dagen van het leven van Jezus in herinnering brengen.





Overzicht van de teksten (Info en suggesties)

Deel 1: Het laatste avondmaal

Lucas 22, 14-38
Klik hier voor meer info en suggesties.



Deel 2: Jezus op de Olijfberg

Lucas 22, 39-53
Klik hier voor meer info en suggesties.



Deel 3: Jezus wordt ondervraagd

Lucas 22, 54 – 23, 25
Klik hier voor meer info en suggesties.



Deel 4: Het lijden van Jezus

Lucas 23, 26 – 23, 34
Klik hier voor meer info en suggesties.



Deel 5: Jezus aan het kruis

Lucas 23, 35-43
Klik hier voor meer info en suggesties.



Deel 6: Jezus sterft

Lucas 23, 44-49
Klik hier voor meer info en suggesties.



Deel 7: Jezus wordt begraven

Lucas 23, 50 – 23, 56
Klik hier voor meer info en suggesties.





Bijbel en kunst

Schilderkunst

D. di BUONINSEGNA

De passie van Christus (1308-1311)
De Passie Van Christus 1308

De Italiaanse kunstschilder Duccio di Buoninsegna schilderde de Maestà, een veelluik / polyptiek voor de kathedraal van Siena. De Maestà wilde de moeder van Jezus weergeven als een koningin (majesteit). Op de achterkant van deze Maestà schilderde hij de passie van Christus.
De panelen van dit werk raakten later verspreid over vele musea, of ze raakten verloren.

Maesta 1

Reconstructie van de voorzijde van de Maestà.


Maesta 2

Reconstructie van de achterzijde van de Maestà.





Film

A. GUERIFS

Maestà, de passie van Christus (2015)
Gedurende zeven jaar werkte Andy Guérifs aan een film over de maestà van Buoninsegna. Daarin spelen acteurs de passie van Christus na zoals Buoninsegna die op de panelen voor de achterkant van de Maestà heeft geschilderd (zie hoger).

Klik hier voor een kennismaking.




Suggestie
Is er in de parochiekerk een kruisweg met verschillende figuren op, dan kan die een uitgangspunt zijn voor een ‘bewegende’ uitbeelding ervan, zoals in de film.





Suggesties

Kleine kinderen

DOEN

Kijkdozen

(Naar: TOV 2, Handleiding p. 551-552)

Materiaal
Klei, vijf schoenendozen, drie kruisjes (stokjes die aan elkaar gesjord werden), voor de onderdelen 2,3,4.


Verloop
Vertel eerst over het lijden en dood van Jezus. Spreek met de kinderen af om die laatste momenten met klei uit te beelden. De figuren die zo gemaakt worden, worden nadien geschikt in een kijkdoos.
Verdeel de groep kinderen in vijf groepjes, die één van de volgende onderdelen zullen uitbeelden:
1. Jezus wordt veroordeeld
2. Jezus draagt zijn kruis
3. Jezus wordt aan het kruis genageld
4. Jezus sterft
5. Jezus wordt in een graf gelegd

Spreek vooraf af wie de Jezus-figuur zal boetseren in de groep. De anderen in de groep kunnen een figuur naar keuze (eventueel ook zichzelf) boetseren.
Daarna worden de beeldjes per tafereel in een kijkdoos (open schoenendoos) geschikt.
Telkens een kind een beeldje in een kijkdoos plaatst, krijgt het de kans om te verwoorden waarom het beeldje zo werd gemaakt.


TIPS
. De onderdelen 2 en 3 kunnen weggelaten worden als de groep kinderen te klein is.

. Wie veel tijd heeft kan overwegen om ook de binnenkant van de dozen te laten beschilderen.





FILM

Tekenfilm

Klik hier om een tekenfilm te laten zien die de laatste levensdagen van Jezus laat zien.


Nadeel
In deze film wordt alleen Engels gesproken.


Voordeel van een tekenfilm
Kleine kinderen kunnen nog geen onderscheid maken tussen acteurs die Jezus en zijn leerlingen naspelen en de echte Jezus en zijn leerlingen.


TIPS
. Bekijk alleen die delen die voor jou van belang is.
. Voorzie activiteiten tussen de verschillende stukken film die je wenst te bekijken.





Grote kinderen

ACTEREN

Toneel

Materiaal
Tafel, stoelen, beker of wijnglas, brood, vuurkorf met houtblokken in - of alleen houtblokken, spons op een stok.


Personen
Verteller, Jezus, apostelen (9 personen + Apostel 1, apostel 2 en Petrus), Petrus, slavin, dienaar 1, dienaar 2,
Hogepriester, 2 tempelwachters, 2 oudsten, Gerechtshof (3 personen), Pilatus, 3 mensen, misdadiger 1, misdadiger 2.


De leerlingen zijn herkenbaar aan een witte sjaal (strook oud bedlaken)
Zo kunnen een aantal kinderen nog een tweede rol spelen.


Verteller
Die avond gaat Jezus met de apostelen aan tafel.
(Jezus gaat samen met de twaalf apostelen aan tafel)

Jezus
Ik keek er erg naar uit om dit paasmaal met jullie te vieren vooraleer ik zal lijden.
(Hij neemt een beker)
Dank U God, voor de vruchten van de wijngaard.
(Tot zijn leerlingen)
Neem deze beker en geef hem aan elkaar door.
Ik zeg jullie: ik zal geen wijn meer drinken
tot het rijk van God gekomen is.
(Hij neemt een brood)
Dank u God, voor de vruchten van de aarde.
(Hij breekt het brood in stukken en geeft het hun)
Dit is mijn lichaam; het wordt voor jullie gegeven.
Blijf dit doen om Mij te gedenken.
(Hij neemt de beker)
Deze beker is het nieuwe verbond door mijn bloed.
Hij wordt voor jullie leeggegoten.
De man die Mij zal verraden, ligt hier met Mij aan tafel.

Apostel 1
Wie zou dat kunnen zijn?

Apostel 2
Wat is die van plan?

Jezus
Simon, Simon, Ik bid dat jij jouw geloof niet verliest.

Petrus
Heer, ik ben zelfs bereid om samen met U
de gevangenis in te gaan en te sterven.

Jezus
Petrus, Ik zeg je, voordat vandaag de haan kraait,
zul je drie keer zeggen dat je Me niet kent.

Verteller
Jezus gaat naar buiten naar de Olijfberg.
Zijn leerlingen gaan met Hem mee.

Jezus
Bid dat jullie niet bekoord worden.
(Jezus gaat wat verder. Daar valt Hij op zijn knieën)
Vader, neem alstublieft deze beker van Mij weg.
Maar laat niet mijn wil gebeuren, maar die van U.
(Jezus staat op en gaat naar zijn leerlingen die slapen)

Jezus
Hoe kunnen jullie nu slapen?
Sta op en bid dat jullie niet bekoord worden.

Verteller
Jezus is nog niet uitgesproken of er komen heel wat mensen aan.
Judas, een van de twaalf, loopt voorop.
Hij gaat naar Jezus en geeft Hem een kus.

Jezus
Judas, verraad je de Mensenzoon met een kus?

Verteller
De hogepriesters, de tempelwacht en de oudsten komen op Hem af.

Jezus
Jullie komen met zwaarden en stokken op me af, alsof Ik een bandiet ben.
Maar Ik was dag in dag uit in de tempel.
Waarom hebben jullie Me daar niet aangehouden?
De duisternis is duidelijk jullie beste tijd.

Verteller
Zij arresteren Hem en brengen Hem naar het huis van de hogepriester.
Petrus volgt op een afstand. Midden op de binnenplaats wordt een vuur gemaakt.
Petrus gaat erbij zitten. In het schijnsel van het vuur ziet een slavin hem zitten.
Ze kijkt hem nauwlettend toe.

Slavin
Jij hoort ook bij Hem!

Petrus
Mens, ik ken Hem niet eens.

Dienaar 1
Jij bent ook een van hen.

Petrus
Welnee man.

Dienaar 2
Heel zeker, jij hoort ook bij Hem, je bent toch ook van Galilea.

Petrus
Man, ik weet niet waar je het over hebt!

Verteller
Zijn woorden zijn nog niet koud, of er kraait een haan.
Jezus keert zich om en kijkt Petrus aan.
Dan herinnert Petrus zich dat Jezus tegen hem heeft gezegd:
'Voor de haan vandaag kraait, zul je driemaal zeggen dat je Mij niet kent.'™
Petrus loopt naar buiten en weent bittere tranen.
De mannen die Jezus bewaken, spotten met Hem en slaan Hem.
Ze roepen allerlei grofheden tegen Hem.
Als het dag is, brengt men Jezus voor het gerechtshof.

Hogepriester
Als U de Messias bent, zeg dat dan.

Jezus
Als Ik het zeg, zult u Me niet geloven.
Als Ik u wat vraag, zult u Me geen antwoord geven.
Van nu af aan zal de Mensenzoon zitten aan de rechterhand van God.

Iedereen
U bent dus de Zoon van God?

Jezus
U zegt zelf dat Ik het ben.

Gerechtshof
Waarvoor hebben wij nog meer getuigenissen nodig?
Wij hebben het zelf uit zijn mond gehoord.

Verteller
De hele vergadering staat op. Men leidt Jezus naar Pilatus.
Daar zeggen ze waar ze Jezus van beschuldigen:

Gerechtshof
Wij hebben vastgesteld dat deze man ons volk ophitst.
Hij zegt ook dat men geen belasting moet betalen aan de keizer.
En Hij geeft zichzelf uit voor de Messias, de koning.

Pilatus
Bent u de koning van de Joden?

Jezus
Dat zegt u.

Pilatus
Ik vind geen schuld in deze man.

Gerechtshof
Hij brengt het volk in opstand met wat Hij zegt.
Eerst in Galilea, en nu ook hier.

Pilatus
Komt die man uit Galilea?

Verteller
Wanneer Pilatus hoort dat Jezus uit het gebied van Herodes komt,
stuurt hij Hem door naar Herodes, die op dat moment in Jeruzalem is.
Herodes is erg blij dat hij Jezus te zien krijgt, want hij wilde Hem allang ontmoeten,
na wat hij over Hem gehoord heeft.
Hij hoopt dat Jezus voor hem een wonder zal doen.
Hij ondervraagt Hem uitvoerig, maar Jezus beantwoordt geen enkel van zijn vragen.
De hogepriesters en de schriftgeleerden blijven Jezus beschuldigen.
Ook Herodes en zijn manschappen beledigen Hem.
Ze maken Hem belachelijk door Hem een schitterend gewaad aan te doen.
Daarna stuurt Herodes Hem terug naar Pilatus. Dan roept Pilatus de leiders en het volk bijeen.

Pilatus
Deze man zou het volk ophitsen. Wel, ik heb Hem verhoord terwijl u erbij was.
Ik heb geen enkele grond voor uw beschuldigingen gevonden.
En Herodes ook niet, want hij heeft Hem naar ons teruggestuurd.
Ik heb besloten om Hem te laten geselen en dan vrij te laten.

Mensen
Weg met Hem! Barabbas vrij!

Verteller
Barabbas zit in de gevangenis wegens rellen in de stad en een moord.
Omdat Pilatus Jezus wil vrijlaten, spreekt hij de mensen opnieuw toe.

Mensen
Aan het kruis met Hem! Aan het kruis!

Pilatus
Maar wat voor kwaad heeft die man dan gedaan?
Ik vind niets waarop de doodstraf staat.
Ik zal Hem laten geselen en daarna vrijlaten.

Mensen
Kruisig Hem!

Verteller
Dat geschreeuw geeft de doorslag: Pilatus besluit te doen wat ze vragen.
Hij laat Barabbas vrij en met Jezus mogen ze doen wat ze willen.
Ze voeren Hem weg om Hem te kruisigen.
Onderweg houden ze Simon uit Cyrene tegen, die van zijn akker komt.
Hij moet het kruis van Jezus dragen. Een grote massa mensen volgt Hem.
Er zijn vrouwen bij. Ze rouwen en treuren om Jezus.
Er worden ook nog twee misdadigers weggevoerd
om samen met Hem terecht gesteld te worden.
Wanneer ze op de Calvarieberg komen, slaan ze Hem aan het kruis.
En ook de twee misdadigers, de een rechts en de ander links van Hem.

Jezus
Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen.

Leiders
Hij heeft anderen gered.
Als Hij de Messias van God is, dan moet Hij zichzelf nu maar redden!

Soldaten
(brengen Hem wijn op een spons)
Ben jij de koning van de Joden? Red dan jezelf!

Verteller
Boven zijn hoofd hangt het opschrift: 'Dit is de koning van de Joden.'

Misdadiger 1
Ben jij de Messias? Red dan jezelf en ook ons!

Misdadiger2
Heb jij dan geen ontzag voor God? Jij ondergaat dezelfde straf als Hij.
In ons geval is dat terecht, want wij krijgen ons verdiende loon.
Maar die man heeft niets verkeerds gedaan.
Jezus, vergeet mij niet wanneer U in uw koninkrijk komt.

Jezus
Ik beloof je, vandaag nog zul je bij Mij zijn in het paradijs.

Verteller
Rond de middag wordt het donker in heel het land, tot drie uur.
Er is een zonsverduistering.
Het voorhangsel in de tempel scheurt middendoor.

Jezus
Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest.

Verteller
Na deze woorden sterft Jezus.

Honderdman
Waarachtig, die man was een rechtvaardige.

Verteller
Alle mensen die kwamen kijken, gaan naar huis.
Ze slaan zich op de borst als teken van rouw.
De vrienden van Jezus blijven toekijken vanuit de verte.
Ook de vrouwen die Hem volgden vanuit Galilea.
Een zekere Jozef, een goed en rechtvaardig man,
die afkomstig is van Arimatea, en lid is van de raad,
heeft niet ingestemd met hun plannen en praktijken.
Hij gaat naar Pilatus en vraagt om het lichaam van Jezus.
Hij haalt het af van het kruis en wikkelt het in linnen.
Dan legt hij Het in een graf dat in een rots is uitgehouwen,
en waar nog niemand in ligt.
Het is de dag voor de sabbat.
De vrouwen die met Jezus uit Galilea meekwamen, volgen Jozef.
Ze zien hoe zijn lichaam in het graf wordt neergelegd.
Dan gaan ze naar huis en maken kruiden en balsem klaar.
Op sabbat rusten ze zoals de wet dat vraagt.





INLEVEN

Kruisweg

Bezoek met de kinderen de kerk.
Sta stil bij alle afbeeldingen en voorwerpen die te maken hebben met de laatste dagen van Jezus:
Altaar (tafel van het laatste avondmaal), kruisbeeld, kruisweg.
Eventueel ook: schilderijen of beeldhouwwerken die eigen zijn aan de parochie.

Sta daarna met de kinderen stil bij de kruisweg:
1. Jezus wordt ter dood veroordeeld
2. Jezus neemt het kruis op zijn schouders
3. Eerste val van Jezus onder het kruis
4. Jezus ontmoet zijn moeder
5. Simon van Cyrene helpt Jezus het kruis dragen
6. Veronica droogt het gezicht van Jezus
7. Jezus valt voor de tweede maal onder het kruis
8. Jezus ontmoet wenende vrouwen
9. Jezus valt voor de derde maal onder het kruis
10 Jezus wordt van zijn klederen beroofd
11. Jezus wordt aan het kruis genageld
12. Jezus sterft op het kruis
13. Jezus wordt van het kruis afgenomen
14. Jezus wordt in het graf gelegd
15. Jezus verrijst

Zoek met de kinderen zes staties (aanpassen aan de haalbaarheid in de groep) uit die ze zullen uit-beelden.
Ook de manier van uitbeelden kan besproken worden: collage, tekening, een 'foto' (bibliodrama).
Voor meer info: 'foto', collage





VIEREN

Dood en verrijzenis

(C.LETERME, Echt tov 5, Rondom Pasen, uitgeverij Pelckmans 2013)

Materiaal
- Kruis dat gevormd wordt met vijf vierkanten in zwart tekenpapier. Aan de ommezijde zijn deze vierkanten aan elkaar vastgemaakt.
- Lijm


Vooraf
De kinderen schreven op een papiertje wat zij zich van Jezus willen blijven herinneren. De buitenkant van hun papiertje hebben ze gekleurd in een kleur die volgens hen het best past bij wat ze op het blaadje neerschreven.


Verloop
De kinderen gaan bijeen zitten in een kring. Ze nemen hun opgeplooide papiertje mee.
Sta met de kinderen stil bij het zwarte kruis dat je in het midden van de kring gelegd hebt.
Zwart staat in onze streken voor: rouw, verdriet, droefheid...
Het kruis doet denken aan Jezus die op een kruis gestorven is.
Overloop met de kinderen de redenen waarom men 2000 jaar geleden Jezus wilde doden.
Maar zijn leerlingen bleven niet stil bij die dood: ze geloofden dat Jezus verder leeft; ze vertelden aan iedereen wat ze van Jezus willen onthouden.
Overloop met de kinderen wat zij op hun briefje schreven. (Deze inbreng heeft het karakter van een getuigenis. Hierover wordt dus niet gediscussieerd. Er kan eventueel wel naar bijkomende uitleg gevraagd worden. Zo kan er ook gevraagd worden waarom ze een bepaalde kleur gebruikt hebben aan de buitenkant van hun blaadje.)

Kleef nadien de opgeplooide briefjes verspreid over het zwarte kruis: het zwarte wordt verdrongen door het kleurrijke van de levendige herinnering. Een visueel middel om verrijzenis op te roepen: leven haalt het op de dood.






FILM

Tekenfilm

Klik hier om een tekenfilm te laten zien die de laatste levensdagen van Jezus laat zien.


Nadeel
In deze film wordt alleen Engels gesproken.





Jongeren

INLEVEN

De kruisweg – ook nu

Het lijden van Jezus is niet louter een eenmalige historische gebeurtenis. Heel veel mensen worden met allerlei vormen van lijden geconfronteerd.
Jongeren benaderen deze vormen van lijden vanuit het geloof in de verrijzenis en brengen hun teksten en schilderwerken bijeen in een presentatie voor derden.


1. Jezus wordt ter dood veroordeeld
2. Jezus neemt het kruis op zijn schouders
3. Eerste val van Jezus onder het kruis
4. Jezus ontmoet zijn moeder
5. Simon van Cyrene helpt Jezus het kruis dragen
6. Veronica droogt het gezicht van Jezus
7. Jezus valt voor de tweede maal onder het kruis
8. Jezus ontmoet wenende vrouwen
9. Jezus valt voor de derde maal onder het kruis
10 Jezus wordt van zijn klederen beroofd
11. Jezus wordt aan het kruis genageld
12. Jezus sterft op het kruis
13. Jezus wordt van het kruis afgenomen
14. Jezus wordt in het graf gelegd
15. Jezus verrijst




Bespreek
. In de opsomming van de staties van de kruisweg werden een aantal woorden vet gedrukt.
- Wat betekenen die woorden in ons leven?

. Het lijden van Jezus zien veel mensen als een beeld voor het lijden van elke mens.
Beschrijf bij elk aspect van het lijden van Jezus hoe zijn lijden nog steeds geleden wordt.

. Wat betekent ‘verrijzenis? Schrijf op achtergrond van al deze facetten van lijden wat ‘verrijzenis’ is of kan zijn.




Doen
Knip vooraf grote vierkanten uit een wit laken (bv. 40 op 40 cm)
Zorg voor textielverf of een ander medium waarmee op stof kan geschilderd worden (bv. bister: donker, indien erg geconcentreerd; bleek, indien er veel water aan toegevoegd wordt), en penselen.

Verdeel de verschillende ‘staties van de kruisweg’ onder de aanwezigen.
Elk groepje beeldt die statie uit op zijn/haar manier – dit kan symbolisch of heel actueel. Hierbij houdt men rekening met de tekst die men bij de bespreking heeft neergeschreven.

In het licht van de presentatie kan het belangrijk zijn om de volgende afspraken te maken:
. Op elk vierkant wordt de volgorde van de staties met een Romeins cijfer weergegeven
. Indien men van plan is de stukken nadien aan elkaar te stikken, spreek dan af om op de onpare ‘staties’ telkens een uitgesproken achtergrondkleur aan te brengen.
. Spreek af om bij het schilderen een paar cm van de boord af te blijven.

Men kan de verschillende vierkanten in de juiste volgorde presenteren, samen met de tekst die erbij geschreven werd.
Men kan ook alleen de vierkanten presenteren. Die kan men dan aan elkaar stikken alsof het om een patchwork gaat (3 rijen van 5). Bij een viering legt elke groep dan uit wat erop voorgesteld wordt, en wat dit met de kruisweg te maken heeft.





Overwegingen

Frans Mistiaen s.j.

Teken van liefde tot het uiterste toe

Wij, christenen, worden niet uitgenodigd
op te kijken naar het kruishout zelf,
naar dat marteltuig
dat lijden en vernietiging brengt.
Wij worden wel uitgenodigd op te kijken
naar Jezus op het kruis,
die, te midden van het lijden,
Zijn zichzelf-gevende-liefde toont
tot het uiterste toe.
Ook in de hevigste pijn
en de vastgespijkerde machteloosheid
denkt Jezus immers niet aan Zichzelf,
maar aan de anderen
(Hij vergeeft Zijn beulen,
schenkt Johannes aan Zijn Moeder
en belooft het paradijs aan de goede moordenaar)
en bidt Hij vol vertrouwen tot Zijn Vader
("In Uw handen beveel Ik Mijn geest").
Laten wij opkijken naar wat de Liefde doet,
hoe Jezus Zichzelf totaal vergeet en wegschenkt,
zelfs in die meest weerloze situatie.
En op het moment van de kruisiging
wordt die liefde van de Mensenzoon "omhoog geheven":
Zijn liefde tot het uiterste
wordt het moment van Zijn verheffing door God,
van Zijn verheerlijking.

Niet iedereen ziet dit.
Bij het opkijken naar een kruis en naar de Gekruisigde
staat iedereen voor de keuze: te geloven of niet te geloven.
Wie niet gelooft, ziet alleen een gemartelde man,
die lijdt aan het kruishout en totaal vernietigd wordt.
Wie gelooft, ziet juist
in de zelfgave van de Gekruisigde en Zijn verhoging door God,
het teken dat de belangeloze, zichzelf-gevende Liefde
sterker is dan de dood.

Geloven is dan ook, bij het opzien naar het kruis,
vooral kijken naar Jezus
en willen leven vanuit de liefde die Hij toont
door zichzelf belangeloos weg te schenken voor anderen, zelfs op het kruis.
Geloven is, bij het opzien naar het kruis,
vooral kijken naar Jezus
en zich uitgenodigd voelen door Zijn Zichzelf-gevende liefde,
opgetild worden uit de dood van eigen zonde
naar een nieuw, meer liefdevol leven,
een leven in licht en waarheid.

Ongelovigen blijven het kruis zien als een teken van ondergang.
Gelovigen zien in de zelfgave van de Gekruisigde
het teken dat zo'n liefde, ondanks het lijden, de dood overwint.

Soms wordt wel eens een kruis zonder Gekruisigde Jezus afgebeeld,
hoog op een kerktoren of ingebouwd in een groots beeldhouwwerk
of om praktische redenen. Tot daar.
Maar in de liturgie van de Goede Vrijdag
mogen wij het meest essentiële niet weglaten:
de belangeloze zelfgave van de Gekruisigde op het kruis.

Misschien kunnen wij ervoor zorgen
- in deze laatste week voorbereiding op Pasen -
dat het kruis mét de Gekruisigde
ook in ons huis weer een echte ereplaats krijgt.
Wanneer wij de Goede Week beginnen,
gaan wij, vandaag op Palmzondag,
de liefdevolle Gekruisigde Jezus dan ook eerbiedig versieren met een palmtak
en opkijken naar Gods teken
van zichzelf-gevende-Liefde tot het uiterste toe.



Marc Gallant, trappist (Orval)

Liefhebben tot het uiterste (2013)

Lucas heeft Jezus niet persoonlijk gekend, maar hij heeft Paulus vergezeld op zijn missiereizen. Paulus had Jezus ontmoet bij een uitzonderlijke paaservaring, er werd er zo diep door getroffen dat hij kon zeggen: “leven is voor mij Christus” (Filippenzen 1, 21), “die mij heeft liefgehad en zich voor mij heeft prijsgegeven” (Galaten 2, 20). Lucas heeft met Paulus dezelfde genegenheid voor Jezus gedeeld, en dat valt op in zijn lijdensverhaal.

Lucas heeft pijn in het hart voor hetgeen Jezus werd aangedaan. Hij verzacht de gruwelijkste en de meest vernederende details van de passie, of hij laat ze achter. Zo spreekt Lucas niet over de geseling. Hij beperkt zich tot een verklaring van Pilatus: “Ik zal hem straffen en dan loslaten” (Lucas 23, 22). Hij vermeldt de vernedering niet van de doornenkroning, en ook de kaakslag niet die Jezus kreeg bij de hogepriester (Johannes 18, 22). De valse getuigenissen tegen Jezus bij die gelegenheid laat hij vallen, om enkel Jezus’ woorden over zijn waardigheid van Christus en Zoon van God te bewaren. Door zo de gegevens te selecteren die hij van de traditie meekreeg, nodigt Lucas ons ertoe uit Jezus’ passie te beleven met de eerbiedige schroom die hij zelf voor Jezus heeft.

Voor Lucas is Jezus Hij die Gods barmhartigheid verkondigt. In het lijdensverhaal stipt hij Jezus’ eigen barmhartigheid aan. Deze laat nooit af. Wanneer er bij zijn aanhouding een dienstknecht van de hogepriester het oor afgeslagen wordt, komt Jezus tussen door het te genezen (22, 50-51). “De Heer draaide zich om en keek Petrus aan”(22, 60-61), als deze hem verloochend heeft. Bij hun eerste ontmoeting had Jezus Petrus liefdevol in de ogen gekeken, en hem de naam ‘steenrots’ gegeven (Johannes 1, 42). Dezelfde liefdevolle blik doet Petrus nu bitter huilen (22, 62).

Verder, als hij naar de Calvarie wordt geleid horen we dat “een grote volksmenigte Jezus volgde, evenals enkele vrouwen die zich op de borst sloegen en over hem weeklaagden. Jezus keerde zich echter naar hen om en zei: ‘Dochters van Jeruzalem, huil niet om Mij. Huil liever om jezelf en je kinderen”… (Lucas 23, 27-29). In zijn meelevende liefde denkt Jezus meer aan de anderen dan aan zichzelf.

Jezus is vol barmhartigheid nog als hij gekruisigd wordt en bidt voor zijn beulen: “Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen” (23, 34). En Hij heeft een buitengewone belofte voor de gelovige moordenaar: “Ik verzeker je: nog vandaag zul je met Mij in het paradijs zijn” (23, 43). Zoveel blijken van actieve liefde die ons Jezus’ grootmoedigheid aantonen, alsook zijn vaste overtuiging dat de liefde, die komt uit het hart van de Vader, uiteindelijk alle menselijk kwaad overwint.

Het passieverhaal krijgt een diepere betekenis in het licht van het Laatste Avondmaal dat eraan voorafgaat. Wij zien er hoe Jezus in volle vrijheid ernaar verlangt zijn passie te aanvaarden. Hij verklaart immers: “Ik heb er hevig naar verlangd dit Pesachmaal met jullie te eten voor de tijd van mijn lijden aanbreekt” (22, 15). Zijn passie wordt aldus de grootste uitdrukking van liefde. Lucas verhaalt het als volgt: “Hij nam een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood, deelde het uit en zei: ‘Dit is mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt. Doe dit, telkens opnieuw, om Mij te gedenken.’ Zo nam Hij na de maaltijd ook de beker, en zei: ‘Deze beker, die voor jullie wordt uitgegoten, is het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt” (22, 19-20).

Door zijn woorden en zijn betekenisvolle manier van doen geeft Jezus op voorhand een nieuwe betekenis aan komende gebeurtenissen. De vijandigheid tegen Jezus, met al de menselijke slechtheid die ze met zich meebrengt, zullen weliswaar de oorzaak zijn van zijn lijden en dood. Maar, sterker dan de dood, zal zijn liefde het onrecht, dat Hem wordt aangedaan, te boven komen. Die tragische gebeurtenissen waar hij onder te lijden heeft, zijn voor Jezus de gelegenheid om te gaan tot het uiterste van zijn liefde. Jezus stemt ermee in zijn leven te geven: vrijwillige gave die niemand uitsluit. Die gave, èn aan zijn Vader, èn aan alle mensen, is een nieuw pact tussen God en de mensheid, een Nieuw Verbond in zijn bloed (Lucas 22, 20) dat het Oude Verbond dat Mozes met bloed verzegeld had (Exodus 24, 8) vervult en afsluit. Mens geworden Woord, draagt Jezus in zijn persoon dat Verbond tussen God en mens. Hij brengt dit Verbond tot voltooiing door zijn leven als mens te beëindigen met een dood die de uitdrukking is van zijn liefde voor zijn Vader en voor de mensheid die gaat tot het uiterste. Zo verleent Jezus aan de hele mensheid toegang tot God.

Daarom moet de droefheid niet de bovenhand hebben in ons hart als wij passieverhaal aanhoren. Een diepe dankbaarheid heeft er ook zijn plaats. Wij moeten niet blijven stilstaan bij de schijnbare mislukking van Jezus’ aardse leven, zelfs als het beschouwen van Jezus’ lijden een vertroosting kan brengen bij de smarten die we zelf te verduren hebben. Het past eerder in het diepste van ons hart een grote vreugde te ervaren: de passie is waarlijk de grootste uitdrukking van Gods liefde voor ons. Ze bewijst ons dat God ons bemint zonder voorbehoud. De omstandigheden van de passie zijn weliswaar tragisch, maar de liefde overstijgt ze: de liefde zal er verrijzenis van maken.

Jezus’ passie stemt ons aldus hoopvol. Jezus heeft het kwaad en de dood overwonnen. Hij deed het voor ons. Hij geeft ons zijn overwinning mee. Dank zij Jezus’ passie mogen we hoopvol het hoofd omhoog houden, want wij weten dat we, ondanks alles en doorheen alles, ‘bemind zijn tot het uiterste’ (Johannes 13, 1). Jezus’ passie geeft een positieve zin geeft aan alles wat we beleven. We krijgen er al het ware een nieuw leven.
Het zal een leven worden van dienstbaarheid, met Jezus die midden onder ons is «als iemand die dient» (Lucas 22, 27). En in de dagen dat het lijden op ons wacht, zullen wij, zijn leerlingen, volgens de uitdrukking van Lucas, de dienaars zijn van Jezus zelf door als Simon van Cyrene zijn kruis achter hem aan te dragen (Lucas 23, 26).



Jezus volgen (2016)

Omdat hij andere aspecten van de Passie wil benadrukken, wijkt Lucas aanzienlijk af van wat Marcus voorstelt. Hij schrijft ‘het evangelie van de leerling’, dat uitnodigt tot een contemplatieve blik op Jezus. De leerling die Jezus beschouwt in zijn Passie, wordt opgewekt om Jezus te volgen tot het uiterste.
Voor Lucas zijn Simon van Cyrene en de heilige vrouwen dan ook niet zozeer getuigen die de feiten moeten waarborgen, dan wel voorbeeldfiguren die de christen helpen tot nauwere betrokkenheid bij de Passie van zijn Verlosser.
Als hij spreekt over Simon van Cyrene, vermijdt Lucas het woord ‘opvorderen’. Hij kiest voor het meer algemene ‘Hem lieten ze het kruis achter Jezus aan dragen’. Door het kruis achter Jezus aan te dragen was Simon de eerste om te doen wat de Meester verwacht van zijn leerlingen: ‘Als iemand Mij wil volgen, dan denke hij niet meer aan zichzelf, maar neme dagelijks zijn kruis op en volge Mij’ (Lucas 9, 23; vgl. 14, 27). Simon is zo voor iedere leerling een oproep om werkelijk Christus te volgen.
Net als zijn leerlingen worden ook de professionele klaagvrouwen, die treuren om zijn aanstaande dood, door Jezus opgeroepen tot ware bekering: ‘Weent niet over Mij, maar weent over uzelf... ‘ (Lucas 23, 27-31).
Zonder namen te noemen vermeldt Lucas de vrouwen die Jezus gevolgd waren vanuit Galilea. Hij vestigt de aandacht niet op hun identiteit, maar op hun houding. Ze maken deel uit van de groep vrienden die 'daar stonden' en Lucas zegt dat ze 'toekeken' (Lucas 23,49). Ze zijn meditatieve figuren die de lezer uitnodigen tot contemplatie.
Lucas zet deze aantekeningen nog kracht bij door de grote menigte te vermelden die Jezus volgt in gezelschap van rouwende vrouwen. Hij stipt ook ‘het volk’ aan dat toekijkt als Jezus gekruisigd wordt (Lucas 23, 35). En om te eindigen, nogmaals: “Alle mensen die voor dit schouwspel waren samengestroomd, gingen naar huis; ze sloegen zich van rouw op de borst om wat ze hadden aanschouwd (Lucas 23,48) (Nota 1). Dat gebaar is in overeenstemming met wat van Jezus gevraagd heeft aan de dochters van Jeruzalem (Lucas 23, 28-31).
Aan de leerling die hem aanschouwt, geeft Jezus op Golgota, het voorbeeld van vergevingsgezindheid: 'Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen '(Lucas 23, 34). Hij vervult zijn gebod van liefde voor de vijanden, dat Lucas heel bijzonder benadrukt heeft (vgl. Lucas 6, 27-36; 17, 3). De eerste martelaar, Stefanus, volgt vergevensgezind, hetzelfde spoor volgen (Handelingen 7, 60).
De bespottingen die zich voordoen nemen de vorm aan van een drievoudige bekoring (vv. 35-43). De joodse gezaghebbers zowel als de Romeinse soldaten drukken zich uit net als de duivel bij de bekoringen in de woestijn: 'Als je de Zoon van God bent, toon het door een wonder!' (Lucas 4, 3-9). De Joden bespotten Hem met ‘de Messias van God, de Uitverkorene’. De soldaten met ‘de koning van de Joden’ - het is overigens deze heidense en politieke 'vertaling' die ze boven Jezus’ hoofd op het kruis aangebracht hebben (vgl. 23, 3). Allen gelijk dagen ze Jezus uit te bewijzen dat Hij de Messias is door eerst zichzelf te redden. Heeft hij eerst niet anderen willen redden? Moest Jezus bezweken zijn onder die bekoring, dan zou
Hij het goddelijke heilsplan ondermijnd hebben, waarbij God tot het uiterste toe de menselijke vrijheid wil eerbiedigen (vgl. 9, 22). Zoals eerder in de woestijn, weigert hij zijn macht te gebruiken tot zijn eigen voordeel. Hij houdt de verleiders van zich af door zijn stilzwijgen. De 'goede moordenaar’ die zijn fout erkent, betoont zijn bekering. Zo vervoegt hij de 'getuigen' die Jezus’ onschuld erkennen (v. 4l). Hij belijdt zijn geloof in Jezus als Messias, maar hij denkt dat die zijn macht slechts zal openbaren bij zijn komst op het einde der tijden (v. 42). Jezus aanvaardt zijn gebed op plechtige toon 'in waarheid, Ik zeg je …', maar corrigeert het op één punt: het is vandaag dat Jezus’ dood het messiaanse heil zal inhuldigen (v. 43), vandaag, dat hij met Jezus in het paradijs zal zijn. Wat erop aankomt, is met Jezus te zijn, want naar het woord van sint-Ambrosius, waar Christus is, daar is het Koninkrijk.

Stervend, geeft Jezus het voorbeeld van de perfecte overgave in de handen van de Vader. Deze houding, uitgedrukt met een vers uit Psalm 31 (Lucas 23, 46), illustreert definitief wat Jezus onderwezen, en wat Lucas opgetekend heeft (vgl. Lucas 12). In tegenstelling tot Marcus en Matteüs, herhaalt Lucas hier niet dat Jezus de Zoon is van God, maar hij laat duidelijker dan zij de kinderlijke houding zien van Jezus, die sterft terwijl hij de naam van de 'Vader' aanroept (Lucas 23,6; vgl. 23,34). Zo benadrukt Lucas, tot het einde toe, Jezus’ voorbeeld. De honderdman kan dan ook vaststellen dat 'deze een rechtvaardige man was' (Lucas 23, 47).
Lucas eindigt zijn passieverhaal met ons een contemplatieve houding te suggereren naar het voorbeeld van de getuigen van Jezus’ dood (Lucas 23, 48 v).


(Nota 1)
Bij Lucas 23,48 vertaal ik “wat ze hadden aanschouwd, want Lucas heeft een woordspeling op “théôrian - theôrountes: “Kai pantes oi sumparagenomai ochloi epi tèn theôrian tautèn, theôrountes ta geno-mena”.
Oorspronkelijk betekende het werkwoord 'theoreô': “God zien”. De 'theores' waren de personen die een orakel gingen raadplegen.
Théoreô = God beschouwen = aanschouwen!