Loading...
 

VERBONDENHEID

Verbondenheid

Wat?

Verbondenheid gaat over het voelen van een goede relatie met anderen (individuen / gemeenschappen / culturen), met de natuur en met God.


Verbondenheid met medemensen
Door zich verbonden te voelen met anderen, ervareen mensen hun leven als betekenisvol. Die verbondenheid kan hen kracht en vleugels geven en zo aan de basis liggen van geluk.
Wanneer die verbondenheid verbroken wordt (ruzie, oorlog …) dan lijden mensen daaronder.
Wie daar bewust mee omgaat zet kleine of grote stappen naar herstel.


Verbondenheid met de natuur
De verbondenheid met de natuur vindt haar wortels in het besef dat mensen een deel zijn van een groter systeem.
Het waarderen en respecteren van de natuur, uit zich in een verantwoorde houding voor het milieu.


Verbondenheid met God
Die verbondenheid vindt haar oorsprong in het besef dat er alles wat de mens omringt, meer is dan de mens.
Die verbondenheid uit zich in vormen van gebed, meditatie, reflectie.



Een basisbehoefte

Mensen hebben nood aan contact met anderen (het gezin waartoe men behoort, de familie, de klas, de jeugdbeweging, de sportclub, het dorp / stad / land, mensen met dezelfde geloofsovertuiging …)
Geven en krijgen van liefde, begrip en ondersteuning zijn belangrijk voor een gezond en gelukkig bestaan. De concrete uitingsvormen hiervan verschillen van persoon tot persoon.



Uitingsvormen

Samen doen
Iets samen meemaken, momenten delen van vreugde, verdriet, succes of verlies, creëert verbondenheid tussen mensen.


Tijd maken
Tijd nemen om onbevooroordeeld te luisteren naar anderen, hun perspectieven en gevoelens te begrijpen, mee te leven in hun ervaringen.
Tijd steken in het onderhouden van relaties.
Er voor anderen zijn in momenten van vreugde en verdriet.


Waarderen, respecteren
Oprechte interesse tonen in het leven van anderen.
De verschillen tussen mensen erkennen en er positief mee kunnen omgaan.


Zorgen
Er zijn voor anderen in tijd van nood.
Bijvoorbeeld: het geven van praktische hulp of een luisterend oor.





Bijbel over verbondenheid

Verbondenheid met de anderen
Johannes 13, 34-35
"Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief. Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben. Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn."
Lees meer

Romeinen 12, 15
"Leef mee met wie zich verheugt, en huil met wie verdriet heeft."
Lees meer


Verbondenheid met de natuur
Genesis 2, 15
"God bracht de mens dus in de tuin van Eden, om die te bewerken en te beheren."
Lees meer

Psalm 104
Deze psalm bezingt de grootsheid van de schepping en de onderlinge afhankelijkheid van alle levende wezens.
Lees meer


Verbondenheid met Jezus
Johannes 15, 10
"Als gij mijn geboden onderhoudt, zult gij in mijn liefde blijven, gelijk Ik, die de geboden van mijn Vader heb onderhouden, in zijn liefde blijf."
Lees meer


Verbondenheid met God
Genesis 15, 17-18
"Toen de zon was ondergegaan, en het helemaal donker was geworden, zag Abram een rokende oven en een vurige fakkel, die tussen de stukken door gingen. Op die dag sloot Jahwe een verbond met Abram. Hij zei: 'Aan uw nakomelingen schenk Ik dit land, vanaf de beek van Egypte tot aan de grote rivier, de Eufraat.'"
Lees meer

Exodus 24, 8
''Vervolgens nam Mozes het bloed, sprenkelde dat over het volk en sprak: `Dit is het bloed van het verbond dat Jahwe, op grond van al deze woorden, met u sluit.'"
Lees meer

Deuteronomium 6, 5
"Heb daarom duw God, lief met hart en ziel en met inzet van al uw krachten."
Lees meer

Psalm 42, 2
"Zoals een hinde smacht naar stromend water, zo smacht mijn ziel naar u, o God."
Lees meer

Jeremia 29, 13
"Jullie zullen Me zoeken en ook vinden wanneer jullie Me tenminste met hart en ziel zoeken."





Suggesties

Kleine kinderen (3-6 jaar)

VERTELLEN

Staking

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Averbode 2007, p. 184)

De jongen hoorde zijn hart kloppen.
‘Eigenlijk slaap jij nooit,’ dacht hij, ‘jij tikt maar. En overal voel ik je.’
Hij kwam met zijn handen dicht bij zijn voeten.
‘Wie ben jij?’ zei voet.
‘Ik ben de hand,’ zei de hand, ‘Wat ben jij lekker warm.
Wat heb je vandaag al gedaan?’
‘Gehold, naar school en weer terug, en gevoetbald. En jij?
‘Geschreven, allerlei dingen aangepakt,’ antwoordde de hand,
‘water gevoeld en zand, zachte en harde dingen.
Maar ik moet altijd alles weer afgeven.
Soms aan een andere hand, soms aan de mond.
Die krijgt heel wat van mij, maar houdt alles voor zichzelf.’
‘Eigenlijk doen wij alles en krijgen niks terug,’ zei de voet,
‘we moeten staken!’ De hand vond het een goed idee.
Na een tijd begon de buik te knorren.
De mond werd droog en de benen werden stijf.
‘Vreemd,’ zei de hand, ‘ik voel me niet meer zo best.’
Het hoofd riep iedereen bij elkaar: de keel, de tong, de ogen,
de oren en de neus, de pink en de duim,
de tanden en ook de longen, de nieren, de maag...
‘Vrienden,’ zei het hoofd, ‘stel u zich even aan elkaar voor.’
De hand begon: ‘De hele dag neem ik van alles en geef het weer af.’
‘Ik loop de hele dag, breng jullie overal naar toe,’ zei de voet.
‘Ik zorg dat je niet struikelt,’ zei het oog.
En iedereen vertelde wie hij was en wat hij deed.
Toen zei het hoofd:
‘Stel je voor dat we allemaal hand waren,
dan konden we niet lopen en zien.’
‘Dat klopt’, zei het hart, Ik zorg ervoor dat jullie bij elkaar blijven.’
Toen zeiden ze: ‘ O.K.!
We werken met elkaar samen, want we zijn één lichaam.
Het hoofd is ons hoofd en het hart houdt ons bij elkaar. Zo is het goed.’

De jongen werd wakker. ‘Heerlijk,’ dacht hij,
‘ik kan springen, zien, horen, voelen, ademen, zingen en lopen!’
En hij voelde zijn hart overal kloppen.




Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 23 januari 2019, p. 1)

Stel je voor … je voeten willen niet meer vooruit.
Ze staken, want ze voelen zich ondergewaardeerd!
Ook je handen willen niets meer doen.
Ze vinden ze dat ze nog meer recht van staken hebben dan de voeten.
En je oren … die willen niet meer horen.
En ook de tong wil niet meer mee:
elke dag proeven en praten en een bijdrage leveren bij het eten,
zonder dat iemand dat door heeft … Genoeg redenen om te staken!

Dat het lichaam van alles doet,
zonder dat men er zich bewust van is.
gebeurt ook in elke gemeenschap.
Of het nu een school is, een bedrijf, een kerkgemeenschap …
heel veel gebeurt zonder dat men het ‘ziet’.
Tot men vindt dat anderen profiteren van hun inzet.
Als men dan gaat staken, begint alles vierkant te draaien,
en begint men oog te hebben voor hun inbreng.

Een pleidooi tegen het staken of juist niet? Helemaal niet!
Wel een pleidooi om de inbreng van elk ander te waarderen
en oog te hebben voor de belangrijke schakel die ze vormen
in de gemeenschap waar ze deel van uitmaken.
Een pleidooi ook om te verwoorden
wat mensen doen in het geheel van een gemeenschap
zodat ze er hun eigen waarde in kunnen ontdekken
en zichzelf positief bekijken.



TIP
Dit verhaal kan grappig gebracht worden en aangevuld met allerlei eigen ideeën.
De bedoeling is dat kinderen aanvoelen dat verscheidenheid een bron van rijkdom is. Dit is niet alleen zo voor het lichaam, maar ook voor de maatschappij.
Dit verhaal roept op tot waardering van die verscheidenheid. Maar zeker niet tot de bevestiging van mogelijke wantoestanden.





Grote kinderen (7-12 jaar)

ONDERZOEKEN

Wat ons verbindt met de wereld

De wereld, ons dorp
Uit welk(e) land(en) komen de volgende producten? Verbind de producten met hun land van herkomst.


TIP
Maak gebruik van de informatie op het internet.

Appelsienen Bananen Tapijten KruidenRubber
Chocolade Druiven Stookolie Koekjesgsm
Kleding / textiel Peperkoek Koper AnanasKalkoenen
Computerspelletjes BenzineTheeKaneelWol
Aardappelen Aluminium IJzer Koffie Cacao





BELEVEN

Wat ons verbindt met elkaar

Vooraf
Zorg voor een lang stuk touw dat alle kinderen in een kring kunnen vasthouden, stroken papier en een dikke stift.


Activiteit
Neem het lange touw en leg het in een grote cirkel op de grond. Nodig de kinderen uit om er in een kring omheen te staan. Ga zelf in het midden staan. Spreek één voor één de volgende zinnen uit. Als de kinderen het eens zijn met wat je zegt, nemen ze het touw van de grond op in hun handen. De kinderen die het er niet mee eens zijn, zetten een stap achteruit.

. ik hou ervan met mijn vrienden te spelen
. ik spreek Japans
. ik lees graag strips
. ik hou van sport
. ik hou van ‘like me’
. ik wil een vriend van Jezus zijn
. ik speel graag buiten
. ik hou van ruzie
. …

Ga met de kinderen in een kring zitten. Leg het touw in het midden.
De kinderen vertellen aan elkaar op welke manier ze vinden dat ze het meest met de anderen verbonden zijn, dat ze bij elkaar horen.
(van dezelfde dingen houden, dezelfde dingen belangrijk vinden …)

Nodig de kinderen uit om na te denken met wie ze nog verbonden zijn. Bespreek op welke manier ze met hen verbonden zijn.
Telkens wanneer een kind een andere persoon vermeldt waarmee het verbonden is, geef je het een stuk papier en de dikke stift. Daarmee schrijft het de naam op van de persoon waarmee het zich verbonden weet. Kleef dit papier op het touw. (Bijvoorbeeld: : vader, moeder, oma, opa, oom, tante, neefjes, nichtjes, Jezus, sportvrienden of …)

C. Leterme Verbondenheid 1

Foto © Chantal Leterme (2020)


Schik daarna het touw op een aparte tafel, of hang het tegen de muur.



Verbonden met Jezus

Vooraf
Zorg voor: verschillende soorten wol (verschillend in kleur, in dikte, in aanvoelen …), één draad met een opvallende kleur, kaartjes, waarin een gaatje werd geperforeerd.


Activiteit
De kinderen schrijven hun naam op een kaartje en versieren het. Wie hier het snelst mee klaar is, maakt ook een kaartje voor Jezus. Ook de begeleider maakt een kaartje voor zichzelf.
Daarna zoeken de kinderen en de begeleider wol die bij hen past (omwille van de kleur, het materiaal of …) Hiervan knippen ze ongeveer 80 cm. Die draad maken ze goed vast aan hun kaartje.

Ga met de kinderen en hun kaartjes en wol bijeenzitten in een kring. De kinderen en de begeleider zeggen wat er op het kaartje staat en geven er wat uitleg bij. (Ga daar niet te snel over, zeker niet als er nieuwe kinderen in de groep zijn – minstens is de begeleider nieuw voor de kinderen).

Sta erbij stil dat één van de kinderen een extra kaartje heeft gemaakt.
- Wat staat daarop? Hoe werd het versierd?
Omdat ook Jezus bij onze groep hoort, moet er ook voor Hem een draad gekozen worden. De kinderen bespreken welke kleur, dikte, … het best bij Jezus past. Hiervan wordt ook een draad geknipt van ongeveer 80 cm. Die wordt aan het ‘Jezus-kaartje’ vastgemaakt.

Breng alle draden bijeen (de kaartjes hangen onderaan).
- Mag ook het kaartje van Jezus erbij? Waarom?
Maak bovenaan een knoop met alle draden bijeen en vlecht dan de draden. Leg dan de vlecht op een tafel en leg alle kaartjes op een manier waarop ze allemaal te lezen zijn.

C. Leterme Verbondenheid 2

Foto © Chantal Leterme (2020)






VERDIEPEN

Ieder hoort erbij

(Zonnestraal 2006-6 - K. Janssen)

We kunnen niemand missen! Iedereen is weer in iets anders goed.
Maak vooraf voor elk kind in de klas een blad apart.
Bovenaan staat:
Wij zijn blij met .................... (naam) , omdat ......................

Laat deze bladen rondgaan. Iedereen schrijft op elk blad iets in.
- Waar is hij/zij goed in?
- Waarom kunnen we hem/haar niet missen?
Als elk blad de hele klas is rond geweest, krijgt elk kind het terug.
Daarin kunnen ze lezen waarom de anderen hen onmisbaar vinden.


Belangrijk
Help de kinderen vooraf met enkele suggesties.
Zorg ervoor dat ze niet van elkaar overschrijven, maar echt iets zelf bedenken.
Bovendien gaat het niet alleen om dingen die in de school belangrijk zijn (bv. rekenen, zingen, taal...) maar ook om vaardigheden als: handigheid, behulpzaamheid, attent zijn, goed kunnen vertellen, opruimen ...





BELEVEN

Verbonden met de natuur

(Geïnspireerd door J.B. CORNELL, Beleef de natuur met kinderen, Elmar, 1979, p. 48-49)

De kinderen gaan in een kring staan.
Ga zelf in het midden staan met een bolletje wol en vraag aan een willekeurige kind:
- Wat heb je vanmorgen gedronken?
Bijvoorbeeld: Melk

Geef intussen het begin van het touw aan dat kind.
- En wie zorgt voor de melk?
Bijvoorbeeld: De koe

- Goed, mevrouw de koe, wil jij dit stukje touw vasthouden. Wikkel het touw af, zodat een tweede kind ook het touw in handen heeft.
- Wat eet een koe zodat ze voor melk kan zorgen?
Bijvoorbeeld: Gras

Wikkel het touw verder af tot bij het kind dat gras zei.
- Wat zorgt ervoor dat het gras goed kan groeien?
Bijvoorbeeld: regen, zon…

Neen een bolletje wol met een ander kleur.
- Wat heb je vanmorgen gegeten?
Ga op dezelfde manier tewerk als hierboven.
Ga door met het verbinden van de kinderen met het touw totdat duidelijk wordt hoe alles met alles verbonden is.
(Heb er aandacht voor dat wie bijvoorbeeld eens de zon was, dit de hele duur van het spel blijft.)

Verzin dan een aanneembare reden om iemand uit het web te halen.
Bijvoorbeeld:
. De zon schijnt te hard… het gras verschroeit
. Het stormt te hard… het fruit valt van de bomen voordat het rijp is
. Er is een besmettelijke ziekte onder de dieren … de kippen gaan dood

Als het gras, het fruit, de dieren… dood gaan of…, mag het kind dat dat element vertegenwoordigt, een stevige ruk geven aan de touwen waarmee hij verbonden is.
Ieder die deze ruk voelt, wordt beïnvloed door dit nare gebeuren. Dan geeft iedereen die een ruk voelde, een ruk terug. Dit gaat zo lang door, tot ieder van de groep ervaart dat de vernietiging van één element iedereen anders beïnvloedt.



Getuigenissen over 'verbondenheid'

Ik voel mij goed thuis bij mijn papa en mama en mijn zus, omdat ik alle dagen met hen leef. Mijn familie doet ook veel voor mij. Als je met iemand verbonden bent, voelt dat heel warm aan.
(Pieterjan, 10 jaar)

Ik ben dol op mijn knuffels. Voor mij zijn het precies mensen. Soms praat ik met hen en vertel ik wat er allemaal is gebeurd. Dan word ik helemaal rustig vanbinnen.
(Jill, 11 jaar)

Ik voel mij één met onze moeder aarde. Het geeft me een vreugdevol gevoel om ergens op een mooi plaatsje in de zon te zitten. Het lijkt alsof de natuur dan tegen mij zegt: groei maar mee met mij, ik moet ook nog groeien. Moeder aarde geeft mij levenskracht.
(Sien, 45 jaar)

Ik voel mij erg verbonden met bepaalde mensen. Het lijkt alsof zij mij een spiegel voorhouden. Door met hen te praten of gewoon bij hen te zijn, lijkt het of ik mezelf nog beter leer kennen. Dat is een grote rijkdom voor mij.
(Frans, 70 jaar)

Vorig jaar kreeg ik van mijn oma een armband cadeau. Ze zei dat ik er heel goed moest voor zorgen. Zij had hem van haar moeder gekregen. Ondertussen is mijn oma gestorven. Voor mij is die armband het mooiste wat er is. Als ik hem vasthoud, lijkt het alsof oma heel dicht bij mij is.
(Charline, 14 jaar)





VERTELLEN

Over de maag en de overige lichaamsdelen

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Averbode 2007, p. 110)

In de tijd dat de lichaamsdelen van de mens
nog geen echte eenheid vormden,
en elk deel zijn eigen wil en zijn eigen taal bezat,
protesteerden de ledematen:
‘Waarom moeten wij alles waarvoor we zorgen en werken,
aan de maag geven?’

De maag...
lag rustig in het centrum
en deed niets anders
dan proeven, genieten en profiteren.

Toen spraken de ledematen het volgende af:
‘De handen zullen geen eten meer brengen naar de mond.
De mond zal het niet meer opnemen
en de tanden zullen het niet meer kauwen.’

Maar terwijl de ledematen
de maag door honger wilden straffen,
ondervonden zij en het hele lichaam
dat ze alsmaar zwakker werden.

Naar een parabel van Titus Livius (rond 59 v.Chr. - 17 na Christus)



De regenworm

(C.LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2007, p. 89)

Er was eens een kleine regenworm.

Zo'n regenworm bestaat uit kleine ringen,
die elkaar voortstuwen, elkaar voeden,
en samen de grond vol gaatjes boren
zodat die goed kan ademen.
De kleine regenworm was trots op zijn werk.

Op een dag kreeg de laatste ring een idee:
'Ik wil ook wel eens vooraan graven,' zei die.
En hij begon in de andere richting te graven,
tot grote verbazing van de andere ringen.

Maar ook zij wilden wel eens de eersten zijn.
En zo begon iedere ring zelf eerst te graven.

De kleine regenworm kronkelde zich in alle bochten.
Elke ring trok in een andere richting.
Meer nog,
ze gaven geen voedsel meer aan elkaar,
want ze wilden zelf
zoveel mogelijk groeien en sterk worden,
ook al moesten de anderen hiervoor uitdrogen.
Ze waren helemaal vergeten
dat zij van elkaar afhingen.

Korte tijd later,
lag de regenworm te sterven.



Niet jij, niet ik, maar wij!

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2007, p.70)

Eens stond een groot bos
in vuur en vlam.

Er waren twee mensen in dat bos.
De ene was blind,
en de andere was verlamd
en kon dus niet lopen.
Beide mannen hadden op zich
geen schijn van kans
om het bos tijdig te kunnen verlaten.
Dus kwamen ze overeen:
de blinde nam zou de verlamde
op zijn schouders dragen.
En omdat de verlamde man kon zien
en de blinde kon lopen,
werden ze samen één man.

Zo kwamen ze het bos uit
en redden ze hun leven.



Bespreek
Om te kunnen lopen hebben we onze voeten én onze ogen nodig.
- Hoe kon de lamme toch lopen?
- Hoe kon de blinde toch zien?
- Stel je voor dat de lamme zegt tegen de blinde: 'Ik heb je voeten niet nodig' en dat de blinde zegt tegen de lamme: 'Ik heb je ogen niet nodig', wat zou er dan gebeurd zijn?



De bijl

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2007, p. 267)

Er was eens een man
die zijn bijl verloren had.
Hij dacht:
'De zoon van mijn buur
heeft die bijl gepikt.'

Hij begon goed naar hem te kijken
en zag dat alles aan die zoon
typisch was voor een dief:
zijn houding, zijn gezicht.
Alles wat hij deed,
maakte duidelijk
dat hij zijn bijl had gestolen.

Op een dag
- hij dacht al lang niet meer aan zijn bijl -
bewerkte hij zijn grond
en vond zijn bijl terug.

De volgende dag keek hij opnieuw
naar de zoon van zijn buur.
Maar er was niets in zijn houding,
noch in zijn gedrag,
noch in zijn manier van bewegen,
dat hem deed denken aan een dief.

Naar een parabel van LAO TSE



Bespreek
(Zonneland 2002-20)

De kinderen zoeken waarom mensen en ook zijzelf soms zo naar over anderen denken.
Daarna bespreken ze de parabel van Lao Tse.
Ze bespreken nadien ook hun eigen ervaringen.

Teken op een bord/flap één stam.
De wortels ervan lopen uit op lijnen waarop de kinderen hun bevindingen kunnen noteren. Bv.:
. Ik denk alleen maar aan mezelf
. Ik doe geen moeite om iemand anders te leren kennen
. Ik hoor alleen maar kwaad over die anderen spreken
. Ik verdraag niet dat iemand anders denkt dan ik
. Ik heb vooroordelen over andere mensen

Teken een tweede stam op bord / andere flap.
Laat de kinderen zoeken op welke manier Paulus naar anderen kijkt.
Hoe kunnen kinderen dat in hun eigen woorden schrijven?
Deze antwoorden noteren ze in de wortels van de tweede stam. Bv.
. Ik heb je nodig
. Ik probeer je te verstaan
. Ik begrijp je
. Ik heb je graag
. Ik heb aandacht voor je


Toon twee foto's:
. een boom vol groene bladeren in het toppunt van zijn bloei in de zomer
. een dode boom waarvan alleen nog maar de takken te zien zijn.
Welke van deze twee bomen past het best bij de twee stammen.
De kinderen verantwoorden hun keuze.



Het belangrijkste

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2007, p. 274)

Opa zat in zijn tuin tegen een appelboom.
Zijn kleindochtertje kwam voorbij en vroeg:
‘Opa wat is het belangrijkste aan een boom?’

De oude man dacht na.
‘Wat denk jij?’ vroeg hij.
‘Ik denk de stam,’ zei het meisje,
’want anders zou de boom omvallen.’
De oude man lachte en zei: ‘Dat zou kunnen.’

Terwijl hij dat zei, vielen twee appels naar beneden.
Hij raapte ze op en gaf er één aan het meisje.
‘Smakelijk!’ zei hij.
‘O,’ zei het meisje, ‘appelen zijn het belangrijkste!’

Toen kwam er een vogel aan gevlogen, recht naar zijn nest.
‘Takken bieden steun en bescherming voor het vogelnest,’ zei opa
‘Misschien zijn takken het belangrijkste aan een boom,’
dacht het meisje.

Dan begon het te regenen, heel hard. Het meisje lachte en zei:
‘Nu zitten we middenin de regen en toch blijft het droog.
Bij een boom zijn de bladeren eigenlijk het belangrijkste.’

‘Weet je wat er gebeurt
als het eens heel lang niet regent?’ vroeg opa.
Met zijn stok maakte hij een put in de grond,
zodat je de wortels kon zien.
‘O,’ zei het meisje, ‘wortels zijn het voornaamste.
Ze geven de boom eten en drinken.

‘Tja,’ zei de man, ‘zie je nu waarom ik nog steeds niet weet
wat het belangrijkste is van een boom.
Ik denk dat niets het belangrijkste is,
het gaat om de hele boom.’



Kyiéko en Horonami

(Naar C.RUDEL, Kinderen van de maan, een verhaal over de Indianen, uitgeverij Zwijsen 1995, p. 11-14)

Kyiéko is een Indiaan.
Hij woont in een groot woud dicht bij een brede rivier.
Hij leert jagen met pijl en boog.
Op een dag speelt Kyiéko ‘jagertje’ met zijn vrienden.
Plotseling houden ze stil.
Voor hen staat iemand met de rug naar hen toe. Hij beweegt niet.
Het is Horonami. Soms zegt hij iets.
Maar niemand begrijpt er wat van.
Na een tijdje neemt Horonami een dikke liaan en snijdt hem af.
Dan draait hij zich om en keert terug naar het dorp.

Als Hororami Kyiéko ziet staan, zegt hij: ‘Hé Kyiéko, op jacht?
Ik sneed een dikke liaan af om er gif voor de pijlen van te maken.’
Maar Kyiéko wil iets anders weten:
‘Horonami, ik zag je in het woud.
Met wie was je er aan het spreken?

Horonami lacht: ‘Als ik een plant of een boom kap,
dan dood ik een levend wezen.
Daarom vraag ik aan de ziel ervan of ik dat wel mag doen.
Vanmorgen wilde de liaan die ik koos,
weten waarom ik hem wilde afsnijden.
Toen zei ik dat hij de mooiste, de dikste en de beste liaan was
en dat ik heel goed gif van hem kon maken,
om goed te kunnen jagen.
Want het al lang geleden
dat we in het dorp nog vlees hebben gegeten.
Toen vond de liaan het goed dat ik hem afsneed.
Je mag niets doen zonder toestemming te vragen, begrijp je?’



Het ontbijt van mister Europ

(Bron onbekend)

Een man denkt dat hij op en top Europeaan is.
Maar beseft niet dat veel andere beschavingen
zijn leven mogelijk maken.

Hij zit aan een tafel …
uitgevonden in het Nabije Oosten.

met een tafellaken …
waarvan de katoen uit India komt

Daarop staat zijn bord …
uit aardewerk uit China

zijn mes is van staal …
een legering uit Zuid-India

hij drinkt koffie …
afkomstig van een plantage in Brazilië

met suiker…
voor het eerst bereid in India

hij eet een eitje…
de kip werd tam gemaakt in Vietnam

en een appel …
uit Zuid-Afrika

Hij leest zijn krant …
het papier is een Chinese uitvinding.



Vreemdelingen buiten

(Naar: C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2007, p. 254)

Op een dag schilderden drie mannen op een muur:
‘Vreemdelingen buiten!’
Wat later kon je in de kleine stad horen:
‘Kom. Nu is het genoeg.
Wij doen wat op de muur staat. Wij zijn weg!’
Eerst kwamen de pakjes cacao naar buiten,
dan de chocolade en de pralines in hun kerstverpakking.
Zij wilden naar Ghana en West-Afrika.
De koffie volgde.
De ananas en de bananen kropen uit hun kisten.
Ook de druiven uit Zuid-Afrika.
De peperkoek en de koekjes twijfelden.
Want zij zijn gemaakt van meel uit België,
maar kregen hun pittige smaak van kaneel uit India.
Japanse computerspelletjes trokken in lange rijen naar het Oosten.
In de lucht zag men kalkoenen terug naar Engeland vliegen,
en tapijten die naar Teheran wilden.
De stookolie en de benzine vormden beken
en vloeiden naar Saudi-Arabië en Koeweit.
Auto’s vielen uit elkaar:
wat uit aluminium gemaakt was, trok naar Rusland,
het koper trok naar Zambia, het ijzer naar Brazilië,
de rubberen onderdelen naar Congo.

Na drie dagen herinnerde er niets meer nog aan vreemdelingen,
behalve de heiligen in de kerk.
Maar ook daar hadden ze de slogan gehoord.
Zo dacht Petrus erover om terug te keren naar het meer van Galilea.
Paulus begon te twijfelen en ook Nicolaas en Maria van Magdala
Alleen Jezus bleef.
‘Ik blijf,’ zei Hij, ‘want als Ik ook nog wegga,
wie zal er dan nog de weg naar de menselijkheid wijzen?’



Zorg voor
Wol in verschillende kleuren, de kopie van een landenwereldkaart, een groot blad.
Voor elk van de kinderen een kopie van het werkblad ‘De wereld, ons dorp)
Foto’s of kaartjes waarop de naam van de voorwerpen staan die teruggaan.



Bespreek
Natuurlijk is het grappig om te bedenken dat allerlei producten in de lucht terugvliegen naar hun land van herkomst.
- Weet je nog om welke producten het gaat?
- Weet je nog naar welke landen ze gingen?
- Ken je nog andere dingen die terug zouden gaan?
Bezorg de kinderen het werkblad. Daarop verbinden ze allerlei producten met het land waar ze geproduceerd worden.

Kleef de kopie van een landenwereldkaart in het midden van een blad.
Kleef rondom de wereldkaart de foto’s en de kaartjes met de naam van een aantal producten.
Met gekleurde wol en plaklint verbinden de kinderen één voor één wat op de foto’s en de kaartjes staat met het land van herkomst.



Samen sterk

(C. Leterme, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode, p. 33)

Er was eens een man die drie zonen had.

Op een dag zei hun vader:
‘Breng me zoveel takken
als jullie kunnen dragen!’
De jongens renden het bos in
en keerden na een tijd terug
met een bos takken.
‘Neem elk één tak,’ zei de vader,
‘en probeer hem te breken.’
‘Da’s gemakkelijk’ zeiden de jongens,
en ze braken hun stokken in twee.
‘Bind nu alle stokken samen met een touw,’
zei de vader,
‘en probeer dan die bussel te breken.’
Ze probeerden het om beurt,
maar de takken
die afzonderlijk zo gemakkelijk te breken waren,
waren samengebundeld zo sterk als staal.

‘Wel,’ zei hun vader,
‘wat jullie met deze stokken deden,
kan ook met jullie gebeuren.
Als je alleen voor jezelf opkomt,
kan men je gemakkelijk aanvallen en breken.
Maar samen
zijn jullie zo sterk als deze bussel takken.’

Naar een verhaal van Aesopus





BIDDEN

God, onze Vader,

zoals we hier verbonden zijn met elkaar,
zo zijn we ook verbonden
met de hele wereld om ons heen
en ook met U.

Dat we met elkaar verbonden zijn
wil niet alleen zeggen
dat we het fijn vinden
om bij elkaar te zijn…

het wil ook zeggen:
dat we vol respect
willen omgaan met elkaar
en met onze omgeving.




God onze Vader,

Ieder van ons,
hoort erbij in deze groep:
met wat we goed kunnen
en met wat we niet goed kunnen.

Samen willen we van deze groep
een plaats maken
waar het fijn is om elkaar te zien,
een plaats waar iedereen erbij mag.




God, onze Vader,

onze wereld lijkt wel een grote winkel!
Alles wat we eten, wat we gebruiken,
waarmee we ons kleden,
en waarmee we ons verplaatsen …
dat komt niet alleen uit ons land,
maar uit alle hoeken van de wereld.
Daar werken mensen aan
die ervoor zorgen dat dit bij ons komt!

Wij willen hen danken
door hun werk te respecteren,
er zorgzaam mee om te gaan en niet te verspillen.
Zo worden ze gewaardeerd voor hun werk
en maken we van jouw wereld een plaats
waar het voor iedereen fijn is om te leven,
een plaats waar we ons verbonden voelen met elkaar,
een plaats waar geen ruimte is voor verdeeldheid.





ZINGEN / BELUISTEREN

Hand en voet

(Elly & Rikkert Zuiderveld, Vertel het aan de mensen, Een boom vol liedjes - deel 2)

Dit is m'n hand en dat m’n voet,
'k heb ze allebei nodig.
Waar moet ik heen als één het niet doet?
Niets is er overbodig.
'k Heb m'n voeten nodig om te lopen
en m'n handen om m'n schoenen vast te knopen.

Hand, voet, knie, oog, oor, neus, keel,
alles is nodig niets teveel,
alles is nodig niets teveel.


M'n hand kan niet zeggen tegen m’n voet:
‘Ik heb jou niet nodig'.
Stel je eens voor, dan ging het niet goed,
niets is er overbodig.
Want al kan ik met m'n handen ballen,
zonder m'n voeten zou ik op m'n snufferd vallen

Hand, voet, knie, oog, oor, neus, keel,
alles is nodig niets teveel,
alles is nodig niets teveel.


Ik ben de hand en jij de voet,
wij zijn allebei nodig.
Wat ik niet kan, kan jij juist goed,
niemand is overbodig.
Jij bent gemaakt om mee te spelen,
te lachen en te huilen en alles mee te delen

Niemand is minder, niemand is meer,
ieder is nodig bij de Heer,
ieder is nodig bij de Heer.


Klik hier om te horen hoe dit lied klinkt.





Jongeren (13-18 jaar)

VERDIEPEN

Verbinden

Kelly Sikkema WC2HUqVV2Go Unsplash

Foto van Kelly Sikkema in Unsplash


Deze illustratie heeft het over verbondenheid, nadat er eerst een breuk was.
- Wat zorgt ervoor dat mensen hun verbondenheid met elkaar / natuur / God niet meer beleven?
- Wat kan die verbondenheid herstellen?





DOEN

Vrijwilligerswerk

Jongeren engageren zich om te helpen bij lokale goede doelen, voedselbanken of milieu-initiatieven.





BIDDEN

Zegen ons

(Bron onbekend)

God die in ons lichaam wil wonen,

zegen onze ogen:
dat ze zich openen
voor al het mooie dat God in de wereld heeft gebracht
en dat ze opmerken waar er nog te weinig ruimte is voor Gods liefde.

Zegen onze oren:
dat ze zich openen
voor de schreeuw van mensen in nood
en dat ze de stem van God blijvend horen klinken.

Zegen onze mond:
dat hij zich opent om vreugde te verspreiden,
om woorden van troost en bemoediging,
eerlijkheid en mildheid te spreken.

Zegen onze handen:
dat ze zich openen om te delen en te ontvangen.
Dat ze nooit moe worden om goed te doen,
dat zej sterk en teder mogen zijn.

Zegen onze voeten:
dat ze steeds de weg vinden naar wie geen uitweg meer zien
en dat ze niet weglopen
van de unieke levensopdracht die in ons hart groeit.





Overwegingen

Marjon Bohré

Verbinding

(Marjon Bohré, Leeftocht 2021 – startnummer)

Verbinding is een basisbehoefte van mensen.
Ergens bij horen, dat groter is dan wijzelf …
dat inspireert, dat geeft een reden van bestaan.



C. S. Lewis 

Verbondenheid

We kunnen niet leven voor onszelf alleen. Onze levens zijn met elkaar verbonden, op manieren die we vaak niet kunnen zien. In elkaars aanwezigheid vinden we troost, steun en een spiegel die ons onze eigen menselijkheid toont.



Antoine de Saint-Exupéry

Begrip

In de kern van alle verbondenheid ligt begrip. Wanneer we de moeite nemen om elkaar te begrijpen, ontstaat er een band die dieper gaat dan oppervlakkige relaties. Het is in dit begrip dat we de ware kracht van menselijke connectie vinden.



K. Janssen

Over wegen en mensen

(Kolet Janssen - Kerknet.be 31 juli 2022, afb. van Pexels via Pixabay)

Wegen zijn mysterieus. Uiteindelijk komen ze allemaal uit op elkaar, als je goed puzzelt. Ook zijwegen en omwegen zijn vaak de moeite waard. Er zijn wel doodlopende wegen, maar ook die hebben een begin en je kunt altijd omkeren.
Alle wegen, over de hele wereld, zijn op een of andere manier met elkaar verbonden. Dan kunnen wij als mensen toch niet achterblijven?



Paulus

Eén lichaam

In een brief aan de christenen van Korintië schrijft Paulus:
“Het menselijk lichaam vormt met zijn vele ledematen één geheel; alle ledematen, hoe veel ook, maken samen één lichaam uit. Zo is het ook met de Christus. Wij allen, joden en heidenen, saven en vrijen, zijn immers in de kracht van één en dezelfde geest door de doop één enkel lichaam geworden en allen werden wij gedrenkt met één Geest. In feite zijn er vele ledematen, maar slechts één lichaam. Het oog kan niet tot de hand zeggen: ‘Ik heb je niet nodig.’ En evenmin het hoofd tot de voeten: ‘Ik heb je niet nodig.”
(1 Korintiërs 12, 12-13. 20-21)