Loading...
 

3e zondag van de veertigdagentijd B - evangelie

Johannes 2, 13-22: Weg met de handelaars in de tempel

Johannes 2, 13-22 // Marcus 11, 15-19 //Matteüs 21, 10-17 // Lucas 19, 45-48



De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1676)

Vlak voor het Joodse Paasfeest ging Jezus naar Jeruzalem. In de tempel zag hij handelaars die geld wisselden en mensen die koeien, schapen en duiven verkochten.
Toen maakte Jezus van een stuk touw een zweep, en daarmee begon hij iedereen weg te jagen. Alle koeien en schapen jaagde hij de tempel uit. Hij gooide de tafels van de handelaars omver, zodat al het geld op de grond viel. En hij riep tegen de duivenverkopers: ‘Weg met die duiven! Jullie maken een markt van het huis van mijn Vader!’
De leerlingen herinnerden zich wat er in de heilige boeken staat: «Mijn liefde voor uw tempel is groot, ik kan aan niets anders denken.» Ze begrepen dat die woorden over Jezus gingen.

Toen zeiden de Joodse leiders tegen Jezus: ‘Kunt u met een teken bewijzen dat u dit soort dingen mag doen?’ Jezus antwoordde: ‘Breek deze tempel maar af. Dan zal ik hem binnen drie dagen weer opbouwen.’ De leiders zeiden: ‘De bouw van deze tempel heeft 46 jaar geduurd! En u denkt dat u hem binnen drie dagen kunt opbouwen?’
Maar met de tempel bedoelde Jezus zijn eigen lichaam. Later, toen Jezus was opgestaan uit de dood, herinnerden de leerlingen zich wat Jezus gezegd had. En ze geloofden zijn woorden, en wat de heilige boeken over hem zeggen.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Het is bijna Pasen, het grote feest van de joden.
Ze vieren dan de uittocht uit Egypte.
Jezus ging naar Jeruzalem en zag daar
hoe men in de tempel runderen, schapen en duiven verkocht
en geld wisselde.
Hij knoopte touwen aaneen tot een zweep
en joeg ze allemaal de tempel uit, schapen en runderen erbij.
De tafels van de wisselaars gooide Hij met geld en al omver.
En tegen de duivenverkopers zei Hij:
'Weg met die duiven!
Maak van het huis van mijn Vader geen markt!'
Zijn leerlingen herinnerden zich dat er in de Bijbel geschreven is:
'Mijn liefde voor je huis zal me opeten.'
De Joden riepen naar Jezus:
'Kun Je met een teken bewijzen dat Je dit mag doen?'
Hij antwoordde:
'Breek deze tempel af. In drie dagen zal Ik hem weer opbouwen!'
Daarop zeiden ze:
'Zesenveertig jaar is er aan deze tempel gebouwd,
en Je denkt dat je hem in drie dagen kunt opbouwen?'
Maar Jezus bedoelde met de tempel zijn eigen lichaam.

Later, toen Hij verrezen was uit de dood, beseften zijn leerlingen
dat Hij dat bedoeld had, en ze geloofden in de Bijbel
en in zijn woorden.
Tijdens zijn verblijf in Jeruzalem voor het paasfeest
begonnen heel wat mensen in Jezus te geloven
omdat ze zagen wat Hij allemaal deed.
Maar Jezus van zijn kant had geen vertrouwen in hen,
omdat Hij ze allemaal kende:
niemand hoefde Hem iets over de mens te leren.
Hij wist zelf hoe mensen van binnen zijn.



Stilstaan bij...

Paasfeest van de joden
Feest van de bevrijding van het Hebreeuwse volk uit Egypte. Bij dit feest gingen de meeste joden op bedevaart naar de tempel van Jeruzalem. Daar offerden ze een rund, een schaap of duiven.
Later werd rond de tijd van het joodse paasfeest, het christelijke Pasen gevierd, waarbij men de verrijzenis van Jezus viert (paaslam!).

In de tempel
Hiermee bedoelt Johannes: in het tempelcomplex. De kooplui en de wisselaars hadden hun kramen op het grote tempelplein dat het 'voorhof van de heidenen' werd genoemd. Dit was het plein waar ook niet-joden mochten komen. Ze verkochten er dieren die de mensen konden offeren.

Runderen, schapen en duiven
Runderen, schapen en duiven waren offerdieren. Die dieren mochten geen enkel gebrek vertonen. Daarom was het voor de joden het meest veilig om goedgekeurde dieren op het tempelplein te kopen.

Verkopen
In bijna alle religies is de handel in offergaven in de omgeving van gewijde plaatsen iets heel gewoon.
Toen Jezus leefde, was het de gewoonte om dierenoffers (b.v. lam, duif) op te dragen aan God in de tempel. Deze dieren werden verkocht op het plein rond de tempel. Die handelaars overtraden de wet niet, maar de commerciële en materialistische sfeer die ze creëerden vond Jezus niet passen bij de tempel.

Geld wisselen
Er waren in Palestina verschillende soorten geldstukken in gebruik.
. Met oude (Tyrische /joodse) munten moest men tienden betalen.
(1/10 van de inkomsten werd afgestaan aan de tempel. Dit geld diende voor het onderhoud van de tempel, de priesters en grote publieke werken).
. Romeinse tienlingen of denariën gebruikte men om belastingen te betalen aan de Romeinse bezetter.
. Griekse drachmen werden in de handel gebruikt.

In de tijd van Jezus, was vooral Romeins geld in omloop. Omdat men in de tempel alleen met joodse munten mocht betalen, moest men de gangbare Griekse en Romeinse munten wisselen. Dat kon bij de vele geldwisselaars die op het tempelplein te vinden waren.

Zesenveertig jaar
De joden verwezen naar de duur van de restauratie van de tempel die na de Babylonische ballingschap werd opgetrokken. Dit gebeurde tijdens de regering van Herodes de Grote, de koning die regeerde toen Jezus geboren werd.





Bij de tekst

Als je dit verhaal aan kinderen vertelt...

... vergelijk de joodse tempel dan niet te vanzelfsprekend met een kerk zoals christenen die nu kennen.

... kun je stilstaan bij het feit dat mensen verontwaardigd / boos kunnen zijn voor de goede zaak.



Wortels in het Oude Testament

Maleachi
'Plotseling zal tot de tempel komen, de Heer die gij zoekt.
Doch wie kan de dag van zijn komst verdragen?
Hij zal de tempel reinigen,
de priesters louteren als goud en zilver,
opdat zij aan God in gerechtigheid offers brengen.'


Jesaja 56, 7
'Mijn huis zal heten: huis van gebed voor alle volken'


Psalm 69, 10
'De ijver voor uw huis heeft mij verteerd,
de smaad van hen die U smaden, is op mij neergekomen.'



Met deze verwijzingen wil de evangelist aantonen dat het optreden van Jezus de vervulling is van wat God wil en dat zijn handelswijze een betekenis heeft voor alle mensen.



Betekenis van de tekst

. Jezus wijst op de oorspronkelijke betekenis van de tempel. Net zoals de profeten verdraagt Hij geen afgoderij in het huis van God.

. Hij maakt duidelijk dat Hij de Messias, de Verlosser is – want als Messias is Hij de Heer van de tempel.

. Met de komst van de Messias is het rijk van God nabij en is de joodse godsdienst niet langer nodig.

. Het optreden van Jezus in het voorhof van de heidenen verwijst naar de universele betekenis van dit gebeuren. De heiligheid van God is niet langer exclusief verbonden aan de tempel.



Radicaal

Lucas 19, 45Toen Jezus de tempel binnenging, begon Hij de verkopers eruit te jagen.
Matteüs 21, 12Jezus ging naar de tempel en joeg alle kopers en verkopers het tempelplein af. Hij wierp de tafels van de geldwisselaars en de stoeltjes van de duivenverkopers omver.
Marcus 11, 15Toen ze in Jeruzalem kwamen, ging Jezus naar de tempel en begon de kopers en verkopers het tempelplein af te jagen. Hij wierp de tafels van de geldwisselaars en de stoeltjes van de duivenverkopers omver.
Johannes 2, 14-15In de tempel trof Jezus de verkopers van runderen, schapen en duiven aan en ook de geldwisselaars, die daar zaten. Hij maakte een gesel, dreef ze allemaal uit de tempel, ook de schapen en de runderen. Het kleingeld van de wisselaars veegde Hij van de tafels en wierp die omver.


Elk van de vier evangelisten schreef over de tempelreiniging. Maar de versie van Johannes is de meest radicale. Bovendien staat zijn verhaal in het begin van zijn evangelie.

Johannes wilde geen historisch betrouwbaar verslag schrijven. Daarom zegt hij niets over de reactie die Jezus bij dit optreden hoogstwaarschijnlijk ondervond. Met zijn verhaal heeft hij een dubbele bedoeling:
. Hij wilde Jezus vooral presenteren als iemand voor wie God centraal stond in zijn leven. Daarom wilde Jezus – desnoods hardhandig - de oudtestamentische wetten in eer herstellen.
. Hij geeft een vooruitblik op wat er met Jezus zal gebeuren: Hij zal sterven, maar na drie dagen verrijzen.



Tempel

De joden zagen de tempel als de woonplaats van God te midden van zijn volk. Na de verwoesting van de tempel begonnen ze tijdens de Babylonische ballingschap te beseffen dat God ook zonder tempel bij zijn volk aanwezig was.

Johannes schrijft dat het woord van God vlees en bloed werd in Jezus van Nazaret. In Hem is God aanwezig. Jezus is dus de tempel waarin God woont onder de mensen, zijn lichaam ziet Johannes als de woonplaats van God.


Israël Mei 2012 299

Foto © Chantal Leterme
Deze maquette laat de tempel te Jeruzalem zien zoals die er in het jaar 66 uitzag. Het grote plein rondom het tempelgebouw is het voorhof van de heidenen.


De tempel was omringd door een groot plein en was omgeven door gaanderijen. Dit grote plein werd het 'voorhof van de heidenen' genoemd omdat ook niet-joden op deze plaats van de tempel mochten komen. Ten tijde van Jezus werd deze ruimte ingenomen door kooplui die offergaven verkochten en geldwisselaars.
Midden in het plein staat de tempel. Je kunt goed zien dat daar een kleiner plein was: het voorhof van de vrouwen. Verder mochten joodse vrouwen niet gaan. Daarachter was het plein waarop alleen joodse mannen mochten komen. Het hoge gebouw met de vier zuilen vooraan, was alleen voor priesters toegankelijk. Het wordt het 'Heilige der Heiligen' genoemd.
Lees meer





Bijbel en kunst

ANONIEM

Jezus verjaagt de kooplui uit de tempel

Christ Banish Tradesmen From Temple (Monreale)

Mozaïek (12e-13e eeuw in de kathedraal van Monreale(Sicilië – Italië)





Suggestie
Bespreek:
Let eens op de ogen van de handelaars. Ze kijken van Jezus weg.
- Wat zouden ze met hun ogen willen duidelijk maken?

(Er zijn drie handelaars - dus kunnen er zeker drie antwoorden op die vraag gegeven worden)



GIOTTO

Giotto

Giotto di Bondone (1266 - 1337) wordt gewoonlijk met zijn voornaam 'Giotto' genoemd. Het werk van deze Italiaanse kunstschilder was baanbrekend in zijn tijd: hij slaagde erin emoties weer te geven en betrok de achtergrond beter bij het geheel.





El GRECO

De tempelreiniging (1600)

5 El Greco Tempelreiniging

Olieverf op doek,
National Gallery, Londen


Werk van El Greco (1541 - 1614)

Centraal staat Jezus, gekleed in rood en blauw. Met een gesel haalt Hij uit naar de mensen rechts van Hem. Die deinzen verschrikt achteruit, weren zich af en proberen hun spullen in veiligheid te brengen
Links van Jezus, is het een en al rust. Op de voorgrond knielt een man op één knie en beziet het tafereel. Naast hem een andere man die hem uitleg schijnt te geven. Misschien verwijst hij naar de zin: De ijver voor uw huis zal mij verteren’ (Psalm 69) die een verklaring geeft voor wat gebeurt. Achter hen staat een aantal leerlingen bij iemand die uitleg geeft. De jonge baardloze leerling is Johannes.

Rechts komt een dienares met een mand op haar hoofd, een tegenhanger van de halfnaakte man links die ook een mand op het hoofd draagt, maar wegvlucht.

Op dit schilderij zijn er ook twee verwijzingen het Oude Testament:
. Boven de mensen die verdreven worden, is een reliëfafbeelding van Adam en Eva die uit het paradijs verdreven worden. De plaats van die afbeelding op het schilderij benadrukt de zondigheid van de handelingen van de handelaars.
. Boven de leerlingen is er een reliëfafbeelding van Abraham die bereid was zijn eigen zoon op bevel van God te offeren, maar op het laatste moment door een engel weerhouden wordt.





Suggesties

Kleine kinderen

KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST

Jezus maakt zich kwaad

(C. LETERME, R. HENCKENS e.a., Zes kruiken wijn, Standaard educatieve uitgeverij, 1994, p. 84)

Jezus komt aan in Jeruzalem.
Hij gaat naar de tempel,
dat is de plaats
waar mensen samenkomen
om bij God te zijn.

In de tempel ziet Jezus
een heleboel winkeltjes.
Daar verkopen de mensen van alles:
schapen, duiven en nog veel meer.
Jezus maakt een zweep van koorden
en jaagt alle mensen met schapen
en andere dieren naar buiten.
Hij duwt alle tafels
en alle stoelen omver.
En overal rollen geldstukken over de grond
en vliegen duiven verschrikt weg.

Dan zegt Jezus tot de mensen:
'Wat hebben jullie toch met de tempel gedaan?
Jullie hebben er een grote winkel van gemaakt!
Dat kan toch niet!
Hier moet je niets verkopen...
De tempel is een plaats
waar mensen bijeenkomen
om bij God te zijn?
En niet alleen de mensen van Jeruzalem,
maar alle mensen
van de hele wereld,
zijn bij God welkom.'

De mensen kijken verbaasd naar Jezus.
'Wie is Hij toch?' denken ze.
Maar toen de belangrijke mensen van Jeruzalem hoorden
wat Jezus gedaan had,
werden ze kwaad
en begonnen erover te spreken om Jezus te doden.

We vertellen dit verhaal aan kinderen met de nadruk op het feit dat alle mensen bij God welkom zijn.
Maar ook omdat het ons een minder 'braaf' beeld geeft van Jezus.
Het spreekt voor zich dat door zo te handelen, mensen het met Jezus niet kunnen vinden. Jezus sprak al opruiende taal in de oren van sommigen - nu handelt Hij ook op die manier.






DOEN

Het huis van God

De kinderen krijgen een blad papier. Daarop tekenen ze het 'huis van God' zoals ze zich dat voorstellen. Deze activiteit is een eerste stap in het 'spreken met beelden', want kinderen kunnen het 'huis van God' niet tekenen zoals het er in het echt zou kunnen uitzien. Ze tekenen wel elementen / beelden die iets zeggen over hoe zij over God denken.


Bijvoorbeeld
In het huis van God...
... zijn veel ramen (God heeft aandacht voor wat elders gebeurt)
... zijn er veel stoelen (Bij God is iedereen welkom)
... is er veel licht
... zijn er veel mensen
... is er een tafel met lekker eten op
... ...



Kleuren

4 2Kleurplaat




3 Fano Klpl




4 6Handelaars In De Tempel



Grote kinderen

EVEN TESTEN

Waar of niet waar?

Jezus ging naar de tempel. (W)
De tempel stond in Nazaret.
Het was kort voor het joodse paasfeest. (W)
In de tempel wisselden de mensen hun geld. (W)
Jezus wisselde zijn geld om er duiven mee te kopen.
Jezus gooide de tafels van de wisselaars omver. (W)
De hogepriesters waren daar heel blij om.
Het geld dat op de grond viel, gaf Jezus aan de armen.





INLEVEN

Eigen stripverhaal

Materiaal
Tekeningen
Enkele blanco-bladen, schrijfgerei, schaar, lijm.


Verloop
De kinderen maken per twee een stripverhaal over dit evangelie.
Met de blanco-bladen maken ze een boekje. De tekeningen die ze krijgen worden over de bladen van het boekje verspreid in de volgorde van het verhaal. Nu moeten alleen nog tekstballonnen of gedachtenballonnen bij de verschillende personen op de tekeningen aanbrengen en invullen.


Belangrijk
Omdat er geen teksten en ook geen volgnummers bij de tekeningen staan, kan het gebeuren dat het ene groepje kinderen een andere volgorde voorstelt dan het andere groepje. Laat dit geen discussiepunt worden.



Interview

(Geïnspireerd door: TOV 4, handleiding, uitgeverij Pelckmans p. 130)

Je bent een reporter en vertelt voor tv wat er zojuist op het tempelplein in Jeruzalem gebeurd is: hoe Jezus de tafels van de geldwisselaars omgooide en de dieren, die verkocht werden om geofferd te worden, vrij liet.

Spreek de kinderen rondom jou aan voor een interview.
Begin elke vraag met een duidelijke omschrijving van wat die persoon deed op het tempelplein.


Ik zie jou hier lopen op het tempelplein.
- Vertel eens: wat is er gebeurd?
- Wat vind je daar zelf van?


Jullie verkopen duiven om in de tempel te offeren.
- Kennen jullie Jezus?
- Wat vinden jullie ervan dat Jezus zo deed?


Jezus
- Waarom heb je dat gedaan?
- Hoe voel Jij je nu?



Hongerdoek uit Haïti

Lees de volgende tekst uit de Bijbel:
''Het is bijna Pasen, het grote feest van de joden.
Ze gaan dan naar Jeruzalem
om de uittocht uit Egypte te vieren.
Ook Jezus gaat naar Jeruzalem.
Daar ziet Hij hoe men in de tempel
runderen, schapen en duiven verkoopt en geld wisselt.
Hij knoopt touwen aaneen tot een zweep
en jaagt iedereen de tempel uit, schapen en runderen erbij.
De tafels van de wisselaars gooit Hij met geld en al omver.
- Weg ermee! zegt Jezus tegen de duivenverkopers.
Maak van het huis van mijn Vader geen markt!''
(Naar Johannes, 2, 13-16)

Kies drie woorden uit die Bijbeltekst die volgens jou passen bij dit deel van het hongerdoek:
Hongerdoek Haiti
Noteer die woorden.

- Herken je Jezus tussen de mensen in dit tafereel?
- Waarom heeft de kunstenaar dit tafereel zo willen uitbeelden?

- Hoe zouden jullie dit in deze tijd kunnen uitbeelden?
- Hou hierbij rekening met de drie woorden die je genoteerd hebt.
Beeld uit.

Neem een foto van de uitbeelding.





DOEN

Boekje

Zoek in de reekst tekeningen om in te kleuren bij 'kleine kinderen' (zie hoger) een viertal tekeningen waarmee je de gebeurtenissen uit dit stuk evangelie kunt weergeven. De kinderen kleuren ze en schrijven onderaan waarover het gaat. Met dit materiaal maken ze een boekje.


TIP
Zoek zelf een aantal zinnen die bij elk van de tekeningen passen.
De kinderen schrijven die over bij de geschikte tekening of...
neem een kopie van die stukken tekst. De kinderen knippen de teksten uit en kleven ze bij de tekening die erbij past.





Jongeren

BELUISTEREN

Talking ‘bout a revolution - Tracy Chapman

(Een suggestie van Luc Maenhaut)

Weet je het niet:
ze hebben het over een revolutie.
Het wordt gefluisterd.
Weet je het niet:
ze hebben het over een revolutie.
Het wordt gefluisterd

Terwijl ze aanschuiven in de rij van bijstandsontvangers
Huilend op de stoep van die legers des heils.
Hun tijd verliezend in de rij van stempelaars,
Wachtend op een promotie.

Armen zullen opstaan,
Ze zullen hun deel krijgen.
Armen zullen opstaan,
Ze nemen wat hun deel is.

Weet je ‘t niet… het is beter dat je wegrent,
Oh, ik zeg je… je kan beter wegrennen, ren.

Tenslotte worden de tafels toch om gegooid.
Over een revolutie gesproken.


Tracy Chapman groeide op in een overwegend zwarte arbeiderswijk van Cleveland (Ohio - USA). Toen ze vier jaar oud was, gingen haar ouders uit elkaar. Ze bleef bij haar moeder en haar oudere zus Aneta. Ze leerde muziek en armoede kennen.

Tijdens een verjaardagsfeest van Nelson Mandela in het Wembley-stadion zong de onbekende Tracy dit lied en begeleidde ze zichzelf op haar gitaar.
Wie verdrukt, mishandeld, gediscrimineerd of gemanipuleerd wordt, roept ze op om op te staan. De handen in elkaar te slaan en samen in een nieuwe toekomst te geloven …


Bespreek
- Wat maakt je kwaad of opstandig?
- Wat is voor jou het meest heilige?
- Wat doe je als het meest heilige uitgebuit wordt?


Klik hier om dit lied te beluisteren.





Overwegingen

Paul Kevers

Jezus reinigt de tempel

(P. KEVERS in Samuel, uitgeverij Averbode, 2003 nr 6, p. 12)

De tempel van Jeruzalem was hét centrum van het jodendom in Jezus' tijd. De tempel was het 'huis van God', waar God woonde te midden van zijn volk. De joden kwamen er bidden en offers brengen. Het was er erg druk. Er werden dieren verkocht en er werd geld gewisseld - want je mocht er alleen met speciaal joods geld betalen, niet met Grieks of Romeins geld. De tempel was voor veel handelaars een winstgevende zaak geworden en de geest van gebed was vaak ver te zoeken.

Jezus wou wijzen op de oorspronkelijke betekenis van de tempel. Op een dag ondernam Hij een actie die veel indruk maakte. Hij joeg de handelaars weg, gooide de tafels van de geldwisselaars omver en riep uit: 'Dit is een huis van gebed! Maak er geen rovershol van!' Voor de joodse leiders was dat een ongehoorde daad van verzet. Misschien was het wel de directe aanleiding waarom ze Jezus gevangen wilden nemen.

De evangelist Johannes vertelt dit verhaal een beetje anders. Hij geeft het een nieuwe betekenis. Jezus jaagt niet alleen de handelaars, maar ook de dieren de tempel uit. 'Breek deze tempel maar af,' zegt Hij. Volgens Johannes is er geen tempel meer nodig. Jezus is immers zelf 'de nieuwe tempel': in Jezus 'woont' God te midden van de mensen.





Filip Noël, Norbertijn

Jezus, ontmoetingsplaats tussen God en mens

Met zijn actie in de tempel protesteert Jezus tegen misbruiken en het gebrek aan religieuze authenticiteit in de veelal uiterlijke eredienst. Hij wil de echte bedoeling van de tempel herstellen: de contactplaats zijn tussen mens en God. Maar er is in het Johannesevangelie meer aan de hand. Want Jezus’ verzet geldt niet alleen de bedienaars of de geldwisselaars die woekerden. Hij drijft niet alleen de geldwisselaars, maar evenzeer de runderen en schapen uit de tempel. Maar hoe kon de tempel functioneren zonder offerdieren? Zij waren levensnoodzakelijk en overigens in de Wet van Mozes voorgeschreven. Johannes maakt ons iets duidelijk. Jezus beëindigt door zijn daad in feite de bestaansreden van de tempel. En dat blijkt uit zijn antwoord op de vraag naar een teken: “Breek deze tempel af en in drie dagen zal ik hem doen herrijzen”. Die tempel is Jezus zelf. Niet langer zal een stenen gebouw dienst doen als ontmoetingsplaats tussen God en mens, maar Jezus zelf wordt de ontmoetingsplaats tussen zijn Vader en de gelovige. Jezus’ verrijzenis heeft dit mogelijk gemaakt: dat is de conclusie van de leerlingen die zich Jezus’ woorden herinneren na diens dood en verrijzenis. Jezus’ offer op het kruis is het enige noodzakelijke offer geweest. Verdere offers zijn niet langer nodig. Alleen bidden in geest en waarheid als kinderen van één Vader: dàt moeten de christenen doen.





Agnes Lameire

De tempelcultus

Het evangelie van Johannes wijkt in vele opzichten af van de drie andere, geschreven door Marcus, Matteüs en Lucas. Waar zij het verhaal van de tempelreiniging aan het einde van Jezus levensverhaal plaatsen, vinden we het bij Johannes al in het tweede hoofdstuk. Al heel vroeg legt Johannes een verband tussen wat zich daar op en rond het tempelplein afspeelde en het besluit van de overheid om Jezus uit te schakelen.
Bij het gewone volk deed zijn gedurfde optreden de verwachting naar een Messias weer hoog oplaaien. De tempel was het huis van God waar Hij in gebed en liturgie kon benaderd worden. Hier hadden de bloedige brandoffers plaats, het reusachtig afslachten van dieren waarvoor nu maar weinig sympathie is. Maar zo stond het voorgeschreven in de wet. Een feest zonder dierenoffers was ondenkbaar en om zich te reinigen van zonden, een gunst af te smeken of voor een ontvangen weldaad te danken, werden tortels, lammeren, bokken en stieren als offer aangeboden. Geen wonder dus dat het voorhof van de tempel een marktplein was waar werd gekocht en verkocht, geboden en gewisseld.
Wat wilde Jezus bekomen met zijn verstorend optreden? Als wetsgetrouwe Jood verzette Hij zich niet tegen de tempelcultus maar klaagde Hij aan dat door de hele commercialisering de bedoeling verstikt is geraakt: God is niet langer het centrale punt in de hele tempelcultus.
Pas na de dood van Jezus herkennen zijn leerlingen de tempelreiniging als messiaans teken. Dan wordt Jezus zelf de tempel waarin God ontmoet kan worden.





Ignace D'hert o.p.

Breek deze tempel af

En volgens het Johannesevangelie (Johannes 2,19) riep Jezus uit: "Breek deze tempel af, en in drie dagen zal ik hem weer opbouwen."
(…)
Wanneer symbolen en rituelen los komen te staan van het gewone, dagelijkse leven, dreigen ze een eigen, zelfstandig leven te gaan leiden. Zoals mensen elkaar cadeautjes geven voor de vorm, zonder dat er een ziel in steekt. Het geeft je een gevoel in orde te zijn, je plicht te hebben volbracht. Door een aantal rituele handelingen probeer je bij God op een goed blaadje te komen. Breek die tempel af, zei Jezus. De enige authentieke eredienst die we God kunnen bewijzen, speelt zich niet af in kerkgebouwen of in kerkdiensten, maar in de concrete werkelijkheid waar we geroepen zijn om mee te leven met onze medemens. Dààr speelt de ware godsdienst zich af. In de dienst aan mensen. In de verantwoordelijkheid voor onze samenleving. In de zorg voor de kwaliteit van ons samenleven. Als mensen-dienst. Als het daar niet gebeurt, dan is het gebeuren dat zich binnen de kerkmuren afspeelt een aanfluiting van ware godsdienst.





Frans Mistiaen sj

De echte plaats van de Godsontmoeting:

niet de tempel, maar Jezus' nieuw lichaam, zijn kerkgemeenschap

In alle godsdiensten hebben mensen gezocht
naar zeer bevoorrechte plaatsen
waar zij God konden ontmoeten: Delphi, Mekka, etc.
Bij het Joodse volk was, door hun geschiedenis heen,
stilaan het besef gegroeid dat de bijzonderste plaats
waar zij Jahweh konden ervaren,
toch wel hun prachtige tempel was,
gebouwd op de Sionsberg binnenin Jeruzalem,
de samenvatting en het toppunt
van alle andere plekken van Godsontmoeting.

(Jezus is ook naar die tempel gegaan,
onder andere toen Hij twaalf jaar oud was.
In schroomvolle eerbied voor het heilig mysterie
van Gods aanwezigheid onder de mensen
was Hij met Maria en Jozef mee opgetrokken met de bedevaart van Zijn volk
naar de bevoorrechte plaats van verbondenheid met Jahweh.
Maar van toen af had Hij al hevig doorvoeld
dat Hij “altijd en overal bij Zijn Vader” moest zijn,
nl. dat Hij heel zijn leven met Zijn Vader diep verbonden zou blijven,
niet alleen in dit tempelgebouw maar overal waar Hij kwam en was.)

De prachtige tempel van Jeruzalem (vóór zijn verwoesting) moet
een geweldige indruk hebben gemaakt op allen die hem bezochten.
Als de naderende pelgrims hem van op de omringende heuvels
voor het eerst in zicht kregen, schoot hun gemoed vol
en begonnen zij psalmen te zingen:
"Nu staan wij voor uw poorten, op uw grond, Jeruzalem!" (psalm 122)
De tempel was de ruimte
waar God onder Zijn mensen aanwezig kwam.
Daar konden zij tot Hem psalmen bidden
en werden zij bewust van Zijn grote gaven.
"Uw genade beseffen wij, God,
hier in het hart van uw tempelberg." (psalm 48)
Daar konden zij Jahweh hun dankbaarheid tonen.
Zij droegen Hem daarom daar een offer op,
een geslacht dier, ieder volgens zijn vermogen.
En daarmee toonden zij Jahweh dat zij Hem wilden toebehoren
en wilden leven naar Zijn wetten.
En in het heilige der heilige stond de Ark van het Verbond.
Waarlijk, de tempel was dé plaats
van de ‘ver-bondenheid’ tussen God en de mensen.
Nu heb ik het toch wel wat idealistisch voorgesteld.
Dat was zeker de oorspronkelijke bedoeling geweest,
maar in Jezus’ tijd was de werkelijkheid toch wat anders.
In Jezus' tijd was die mooie tempel ver-worden
tot een plaats van formalisme, geld en macht.
De kaste van de priesters was er heerszuchtig geworden
en bezat een eigen militie, de tempelwacht;
en daarmee waren zij baas binnen de omheining van de tempel
en konden zij er buitensluiten wie zij wilden.
De prachtige psalmgebeden werden door de gelovigen afgerammeld;
het waren formules geworden zonder beleving.
En om de offerdieren te kopen
waren zij verplicht de eigen joodse tempelmunten te kopen,
want het gangbare, Romeinse geld werd daarvoor niet aanvaard;
daardoor was op het voorplein van de tempel
een winstgevende handel ontstaan van kooplui en geldwisselaars.
Ook vandaag bestaat nog steeds het gevaar
dat in bepaalde bidplaatsen, bedevaartsoorden,
het huis, bedoeld om God te ontmoeten, ontaardt tot een plek
waar priesters, handige kooplui en het geld
de macht in handen krijgen.
Tegen die verwording van de echte religieuze ruimte
treedt Jezus op, in heftige verontwaardiging,
en Hij voorspelt de vernietiging van dat soort bouwwerken,
die van toen en die van nu.

Jezus biedt een nieuwe tempel aan,
een nieuwe plaats van Godsontmoeting, nl. Zijn eigen Lichaam.
En dan gaat het niet over Zijn aardse lichaam,
- want ook dat zal worden afgebroken -
wel over Zijn nieuw, verrezen Lichaam, nl. Zijn kerkgemeenschap,
die kleine groep leerlingen die, om Hem te gedenken,
samenkomen rond Zijn tafel, Zijn brood en Zijn beker.
Die “nieuwe, geestelijk tempel”, dat zijn wij.
Jezus' nieuw Lichaam dat wij vormen, dat is uiteindelijk
de ruimte voor wat de oude tempel eigenlijk bedoelde:
Gods woning te zijn onder de mensen.
Hier in deze gemeenschap is het voortaan
dat wij God danken om Zijn gaven.
Hier is het dat wij tot Hem met bezieling bidden.
Hier is het dat wij Hem een waardig offer brengen:
niet de bloedige offers van dieren,
wel de bereidheid van ons hart
om te vergeven en te delen met de zwakkeren.
Ook in dit prachtig gebouw (dat met zorg werd gerestaureerd)
durf ik zeggen:
in onze christelijke Kerk gaat het niet in de eerste plaats om stenen,
maar zijn de mensen het belangrijkst,
alle soorten mensen, dus ook de zwakkeren en de kleinen.
Een Kerk die gebrokenen opneemt, wordt zelf niet afgebroken.
De bestaande structuren van ons kerkinstituut zijn vergankelijk.
Die kunnen en zullen ook worden afgebroken,
niet door revolutionairen of beeldenstormers.
Neen, structuren brokkelen vanzelf af,
wanneer zij te eigenmachtig worden
en niet meer ten dienste staan van de huidige mensengemeenschap.
Alle stenen en instellingen zijn ook vandaag in de Kerk
alleen nuttig en vruchtbaar
als zij de groei bevorderen
van de levendige broederlijke en zusterlijke kerkgemeenschap.

Waar is onze God dus tegenwoordig dus vooral te ontmoeten?
Niet in één of andere stenen machtstempel
die toch zal worden verwoest,
wel hier, in deze kleine gemeenschap rond de tafel,
in het nieuwe Lichaam van Jezus dat wij vormen
als wij leven vanuit Zijn Geest, dankend, delend, dienend.

Kom dan aan Zijn tafel.
Ontvang Zijn gaven. Deel Zijn liefde met anderen.
En word zo, meer en meer, Zijn nieuw Lichaam,
dé plaats waar God aanwezig komt
om, doorheen ons, onze wereld van vandaag
telkens opnieuw te ontmoeten en te beminnen.





Marc Gallant, trappist (Orval)

De tempel van God

(2012 - 3e zondag van de veertigdagentijd - B-jaar)

Johannes heeft een heel eigen inzicht wanneer hij de reiniging van de tempel verhaalt. Hij plaatst dit voorval in het prille begin van Jezus’ optreden, terwijl de drie synoptici het situeren na zijn triomfantelijke intrede te Jeruzalem, enkele dagen vòòr zijn dood.
Het is duidelijk dat Johannes de tempelreiniging niet plaatst in hetzelfde perspectief als de drie synoptici (“syn-optici” betekent “degenen met dezelfde blik”). Deze bouwen hun verhaal op als een groeiende openbaring dat Jezus de Messias is. Uiteindelijk bevestigt Jezus zich als Messias bij zijn intrede te Jeruzalem met de sterke geste van de tempelreiniging. Als zij hun evangelie opstellen is er ook nog geen definitieve breuk van de christenen met de Joodse wereld: het komt erop aan Jezus voor te stellen als de Messias die de Schriften vervult. Jezus’ uitspraak over het “rovershol” verwijst naar Jeremia:
“Denken jullie soms dat het huis dat mijn naam draagt een rovershol is?” (Jeremia 7, 11). En er volgt een sterke bedreiging: kijk maar eens wat ik gedaan heb met de tempel van Silo, en “Ik zal met deze tempel, waaraan mijn naam verbonden is, … hetzelfde doen als met Silo" (Jeremia 7, 12 - 15).
Die verwijzing schijnt goed gehoord te zijn geweest, want de beschuldiging voor het Sanhedrin geformuleerd tegen Jezus, is dat hij de tempel wou vernietigen (Marcus 14, 57-58). Dezelfde reden zou Jezus nog op het kruis tot bespotting dienen (Marcus 15, 29). De synoptici wekken de indruk dat er een verband is tussen de tempelreiniging en de kruisdood. Dat klinkt plausibel. De tempelautoriteiten en de Romeinse gouverneur konden zich, zo kort voor het paasfeest, geen grote ordeverstoringen veroorloven, want vergeten we het niet: het economisch leven van Jeruzalem was gebaseerd op de pelgrimage naar de tempel en de bijbehorende handel.

Johannes komt veel later. De scheiding tussen de christenen en het judaïsme is dan reeds een voldongen feit. Jeruzalem is verwoest, de tempel is niet meer. De reflectie over Christus is sterk geëvolueerd. Het verhaal van de tempelreiniging neemt dan een heel andere plaats in met Christus op de centrale plaats in de nieuwe spirituele oriëntatie van de christenen. Er moest inderdaad voortaan niet meer aanbeden worden op de berg Gerizim of in de tempel van Jeruzalem (Johannes 4, 21). Bij Jezus’ dood is het voorhangsel van de tempel middendoor gescheurd om het hart van de tempel, het ‘heilige der heiligen’ te laten verschijnen als een voortaan lege ruimte: Gods tegenwoordigheid is er verdwenen. Drie dagen later is er een nieuwe tempel opgebouwd in Jezus’ verrezen lichaam. Het meer-dan-menselijke dat de leerlingen steeds verwonderd had in Jezus’ woorden en werken, wordt hen nu een duidelijke aanwijzing van Gods uitzonderlijke aanwezigheid in Jezus. Bij Johannes treedt Jezus meteen op als Messias, en meer dan Messias: hij is de Zoon die het niet kan hebben dat “het huis van zijn Vader” tot een marktplaats verwordt.
Wat Jezus doet is een profetische shockerende de daad die hij belicht met het mysterieuze woord over de afgebroken tempel die in drie dagen zal herrijzen. Hij stelt het teken van zijn verrijzenis in het vooruitzicht als bewijs dat hij zo mocht optreden. Door zijn verrijzenis zal Jezus de ‘tempel Gods’ worden, drager van Gods tegenwoordigheid.
Zijn persoon ontvangt een onvoorwaardelijke voorrang op de tempel of op gelijk welk heiligdom. Door zijn dood en verrijzenis wordt Christus de enige ontmoetingsplaats voor de mensen met God. Hij is gever geworden van de Geest (Johannes 19, 30), van de communicatie van Gods tegenwoordigheid in onze wereld.
Het teken van de Tempel krijgt dan ook een grote plaats in het Nieuwe Testament. Paulus gebruikt het voor de Kerk (Efesiërs 2, 19-21) en voor iedere christen die door zijn doopsel als het ware geïncorporeerd is in Christus, en een der ledematen geworden is van Christus, tempel van de Heilige Geest (1 Korintiërs 3,16 ; 6, 15.19).



Als een Messias

(2015 - 3e zondag van de veertigdagentijd - B-jaar)

Met het verhaal van de tempelreiniging neemt Johannes afstand van de synoptici. Marcus, Matteüs en Lucas situeren die gebeurtenis op het einde van Jezus’ leven, na zijn messiaanse intrede te Jeruzalem. Jezus is zeer verstoord bij de vaststelling dat de tempel een “business center” geworden is. Volgens Flavius Josephus was het tempelpersoneel twintig duizend man sterk!
Jezus stelt een messiaanse daad die de tempelcultus in het hart schijnt te treffen. De hogepriesters en de Schriftgeleerden beslissen daarop Jezus uit te schakelen (vgl. Marcus 11,18), en voor het Sanhedrin laten ze Hem beschuldigen de tempel te willen afbreken (Marcus 14, 58). Als Jezus aan het kruis hangt zal men Hem nog om die reden beschimpen (Marcus 15, 29-30). Dezelfde beschuldiging wordt later tegen Stefanus geformuleerd (Handelingen 6, 13). Het verhaal van de synoptici is de samenhangende weergave van een historisch feit.

Johannes nu, situeert de uitdrijving van de verkopers uit de tempel bij het begin van Jezus’ optreden. Volgens hem is de verrijzenis van Lazarus het motief voor de hogepriesters om Jezus te laten ombrengen, want ze is de oorzaak dat velen in hem geloven (Johannes 12, 10). Wil dat betekenen dat Johannes geen weet heeft van geschiedenis? Zeker niet, want soms detailleert Johannes de feiten met meer precisie dan de synoptici. Maar Johannes heeft niet de bedoeling geschiedenis te schrijven: hij haalt historische feiten aan om zijn theologie te ondersteunen. Hier zien we opnieuw dat de Bijbel geen boek is van geschiedenis maar van zingeving. Merk op: Herodes is met de opbouw van de tempel begonnen in het jaar 18 vòòr Christus. Als de Joden zeggen dat men er 46 jaar aan gebouwd heeft, kan men daaruit afleiden dat Jezus hierover een discussie met hen had bij het begin van zijn openbaar leven. Jezus stelde zich dus de vraag wat de zin was van de tempelcultus, zelfs als Hij de kooplui maar uit de tempel verdreef op het einde van zijn leven, met de brede ruggensteun van het volk. Johannes stelt zich de vraag: wat is de onderliggende betekenis van de tempelreiniging?

Johannes begint zijn evangelie met Jezus voor te stellen als het Woord van God (Johannes 1, 1). Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons zijn tent opgeslagen (Johannes 1, 14). Zoon van de Vader, is Hij helemaal georiënteerd naar de heerlijkheid van zijn Vader; Hij komt om zijn Vader kenbaar te maken (Johannes 17, 26), en Hij duldt niet dat men van het huis van zijn Vader een markthal maakt. Zijn leerlingen herinneren zich hoezeer Jezus “verteerd” was door de ijver voor het huis van zijn Vader (Johannes 2, 18). Zij zien in zijn kordaat optreden het begin van een activiteit die zich zonder compromis zal ontplooien. Jezus handelt zoals het een Messias behoort, die begaan is met het aanbidden van God in Geest en waarheid.

Boven het incident in de tempel uit, opent Jezus ons een nieuw perspectief. Hij had reeds aan Natanael gezegd: “gij zult de hemel open zien en de engelen van God zien opklimmen en nederdalen boven de Mensenzoon” (Johannes 1, 53): de ontmoetingsplaats met God zal niet meer de tempel zijn. Jezus stelt zichzelf voor als degene door wie men toegang zal hebben tot God. Aan de Samaritaanse herhaalt Hij het nog eens: “Het uur komt dat ge niet meer op deze berg of te Jeruzalem God zult aanbidden” (Johannes 4, 21). Jezus reinigt de tempel van Israël, waar God heeft willen wonen te midden van zijn volk, met het vooruitzicht op de nieuwe Tempel die Hij zelf is in zijn menszijn, tempel die Hij door zijn verrijzenis definitief wordt voor hen die in Hem geloven.

De Joden verplichten Jezus zich te onthullen, als ze Hem een teken vragen om zijn recht te staven zich in het tempelproces te mengen. Hij belooft als teken de tempel in drie dagen te doen “verrijzen”. Hij gebruikt hier het Griekse “egeirein”, het werkwoord dat zijn verrijzenis uitdrukt: “maar Hij sprak van de tempel van zijn lichaam” (Johannes 2, 21). Later zegt Hij nog dat Hij geen ander teken heeft dan het teken van Jonas (Lucas 11, 29). Volgens de joodse traditie, moest de Messias in de laatste tijden de tempel terug opbouwen. Door zijn beslistheid de tempel terug te bouwen, verklaart Jezus zich dus formeel als de Messias. Zijn verrijzenis zal het spectaculair en profetisch gebaar van de tempelreiniging uitleggen en rechtvaardigen. Verrezen, is Jezus de nieuwe Tempel, het nieuwe centrum van de eredienst “in geest en waarheid” (Johannes 4, 23)

Door de verrijzenis wordt Jezus’ aards lichaam “hemels lichaam” (1 Korintiërs 15, 48). Het barst uit zijn voegen, en is in staat nu heel de mensheid in zich te omsluiten, want “alles is geschapen in Hem en voor Hem” (Kolossenzen 1, 16). Zelf worden ook wij tempel, wij nemen deel aan de tempel die de verrezen Jezus is: ”Weet gij dan niet dat gij de tempel van God zijt, en dat de Geest van God in u woont? … de tempel van God is heilig, en die tempel zijt gij” (1 Korintiërs 3,16-17), zegt Paulus, en hij voegt eraan toe: “Of weet gij niet dat uw lichaam de tempel is van de Heilige Geest die in u is, en die van God komt, en dat gij uzelf niet toebehoort?” (1 Korintiërs 6,19). Wij zijn één lichaam met de verrezen Christus, wij behoren onszelf niet meer toe, wij worden zelf de tempel van de Heilige Geest.

Vanaf het begin van zijn prediking heeft Jezus het einddoel van zijn zending voor ogen: Hij zal heel de mensheid tot God terugbrengen in de eenheid van de Geest. Hij verwacht onze instemming om die grote beweging bij te treden waarin hij heel de schepping tot God terugbrengt.