Matteüs 16, 13-20: De sleutels van het koninkrijk
Matteüs 16, 13-20 // Marcus 8, 27-35 // Lucas 9, 18-24
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p.1550)
Jezus en de leerlingen kwamen in de omgeving van Caesarea Filippi. Jezus vroeg aan de leerlingen: ‘Wat zeggen de mensen over mij, de Mensenzoon?’ De leerlingen antwoordden: ‘Sommige mensen zeggen dat u Johannes de Doper bent. Anderen zeggen dat u Elia bent. Weer anderen zeggen dat u Jeremia bent, of een andere profeet van vroeger.’
Toen zei Jezus: ‘En wie ben ik volgens jullie?’ Simon Petrus antwoordde: ‘U bent de messias, de Zoon van de levende God.’
Jezus zei tegen hem: ‘Dat heb je niet gehoord van een mens, maar van mijn Vader in de hemel. Daarom ben je een gelukkig mens, Simon, zoon van Jona! En ik zeg je: Jij bent Petrus, de rots. Op die rots zal ik mijn kerk bouwen. Mijn kerk zal er zijn zolang deze wereld bestaat. Aan jou geef ik de sleutels van de poort naar de nieuwe wereld. Want de besluiten die jij hier op aarde neemt, zullen ook geldig zijn in de hemel.’
Daarna zei Jezus tegen de leerlingen: ‘Vertel aan niemand dat ik de messias ben!’
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Toen Jezus in de streek van Caesarea van Filippus was,
vroeg Hij aan zijn leerlingen: ‘Wie ben Ik volgens de mensen?’
Zij antwoordden:
‘Sommigen zeggen dat Je Johannes de Doper bent,
anderen zeggen Elia,
nog anderen Jeremia of een van de profeten.’
‘Maar jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?’ vroeg Jezus toen.
Simon Petrus zei:
‘Jij bent de Christus, de Zoon van de levende God.’
Jezus zei: ‘Je bent een gelukkig mens Simon, zoon van Jona,
want dit heb je niet gehoord van een mens,
maar van mijn Vader in de hemel.
Van jou zeg Ik: jij bent Petrus, een rots!
Op die rots zal Ik mijn Kerk bouwen.
De hel zal er geen greep op hebben.
Ik geef jou de sleutels van het rijk der hemelen.
Wat je zult binden op aarde, zal ook in de hemel gebonden zijn
en wat je zult ontbinden op aarde, zal ook in de hemel ontbonden zijn.’
Daarna zei Jezus tegen zijn leerlingen:
‘Jullie mogen absoluut tegen niemand zeggen dat Ik de Christus ben.'
Stilstaan bij ...
Caesarea Filippi
(Panias / Panion / Banyas)
De Grieks-Romeinse stad Caesarea Filippi lag aan de zuidelijke voet van de berg Hermon (berg), dichtbij de bronnen van de Jordaan.
'Caesarea' verwijst naar keizer Augustus; 'Fillippi' verwijst naar Filippus, de broer van koning Herodes Antipas (= zoon van koning Herodes de Grote, die opdracht gaf voor de kindermoord in Betlehem).
Dat Jezus op deze plaats over zijn kerk spreekt kan erop wijzen dat Hij vindt dat de groep van zijn volgelingen niet mag gebonden zijn aan een bepaald gebied (Palestina) of aan een bepaald volk (joodse volk). De kerk moet universeel zijn. Het Griekse woord hiervoor is: ‘katholiek’.
Mensenzoon
Dit woord komt 69 keer voor in het evangelie (telkens in de mond van Jezus) en slechts één keer in de Handelingen van de apostelen. Dit aparte woord gebruikte Jezus om over zichzelf te spreken. Op zich betekent het mens. Maar het boek Daniël spreekt over de mensenzoon als over een koning die zorgt voor vrede en die de mensen komt oordelen. Dit woord wordt ook gebruikt voor de Messias.
Johannes
(Hebreeuws = ‘God is genadig’) de Doper
Zoon van de priester Zacharias en zijn vrouw Elisabet. Johannes was een prediker die leerlingen om zich heen verzamelde en mensen doopte die zijn volgeling werden.
Volgens de Bijbel werd hij gevangen genomen en gedood omdat hij kritiek had op de levenswijze van koning Herodes,
Elia
(Hebreeuws = Mijn God is JHWH)
Eén van de belangrijkste profeten in het Oude Testament. Hij leefde in de achtste eeuw voor Christus, een tijd waarin Israël afgoden vereerde. Hij trad op als de profeet die de verering van Jahwe terug centraal stelde, geheel in de lijn van de betekenis van zijn naam.
Petrus
(Grieks = rots; Frans = rots, pierre)
Petrus was een broer van Andreas. Die twee vissers uit Betsaïda waren de eerste leerlingen van Jezus. Petrus werd later de belangrijkste in de groep van de apostelen. Rond het jaar 67 zou hij de marteldood gestorven zijn onder keizer Nero. Hij werd begraven buiten de stadsmuren van Rome, op de plaats waar nu de Sint-Pietersbasiliek staat.
Christus
(Hebreeuws = Messias. Christus en Messias zijn in het Nederlands: ‘gezalfde’)
Vroeger werden de koningen van Israël gezalfd, om zo te tonen dat ze hun zending van God ontvingen.
Tijdens de Babylonische ballingschap keek het joodse volk uit naar een Messias, iemand die vrede zal brengen.
Later gebruikte men het woord ‘Christus’ voor Jezus, omdat Hij beantwoorde aan wat de profeten over de Messias / Christus zegden. Christenen geloven dat Hij door God werd gezonden om de mensen te redden en het rijk van God op aarde te vestigen.
Wie het woord ‘Messias’ gebruikt, plaatst Jezus duidelijker binnen de joodse verwachting van de Messias
Simon Bar Jona
(Bar betekent zoon)
Simon blijkt volgens zijn volledige naam de zoon van een zekere Jona te zijn.
Het zou ook kunnen dat Jezus verwijst naar de profeet Jona, die op de vlucht sloeg naar een uithoek van de wereld om te kunnen ontsnappen aan opdracht die God aan hem gaf. Petrus was een apostel die het moeilijk had met het lijden dat Jezus te wachten stond.
Vlees en bloed
Joodse uitdrukking om te zeggen: de mens, het menselijke.
Poorten van het dodenrijk
Beeldende taal voor ‘dood’.
Verbieden
Jezus verbood zijn leerlingen om over Hem te spreken als over een Messias, om te vermijden dat mensen van Hem zouden verwachten dat Hij een politieke Messias zou zijn, die hen zou verlossen van de Romeinen.
Sleutels
Een sleutel is een symbool van macht: een sleuteldrager heeft toegang tot plaatsen waar anderen niet kunnen komen.
Maar een sleutel dient op de eerste plaats om iets wat op slot is, open te maken, te ont-sluiten. Zo krijgt Petrus met de sleutels de opdracht om het rijk van God zichtbaar te maken, te ont-sluiten.
Binden
‘Binden’, wil ruim gezien zeggen: mensen bijeen brengen over alle verschillen heen, die ze van elkaar scheiden of tegen elkaar opzetten. Mensen verzamelen en in beweging brengen rond een gemeenschappelijk ideaal, in dit geval rond Jezus.
Ontbinden
Ontbinden is mensen losmaken / bevrijden uit al wat hen bezwaart: een verleden dat hen achtervolgt, teleurstellingen die hen verlammen, een isolement waarin ze gevangen zitten, vooroordelen die hun kijk op medemensen vervalsen. Ontbinden heeft ook te maken met vergiffenis schenken en bekering mogelijk maken.
Bij de tekst
Merk op
. Jezus gebruikt zelf het woord Gezalfde / Messias / Christus niet. Het was een woord dat gemakkelijk begrepen kon worden als: ‘politiek leider’, iets wat Jezus niet wilde zijn. Jezus spreekt over zichzelf wel als ‘de Mensenzoon’.
. Petrus noemt Jezus 'de Christus, de Zoon van de levende God’.
Jezus spreekt Petrus aan met: ‘Simon, zoon van Jona’ en noemt hem 'Petrus, de steenrots waarop Hij zijn Kerk zal bouwen'.
De gezalfde, de Zoon van de levende God
(H. SERVOTTE, Wegen naar het woord - interpretaties van evangelieteksten, uitgeverij Averbode, 1991, p. 116)
"Het woord 'gezalfde' suggereert dat Jezus niet in eigen naam optreedt, maar dat Hij een zending vervult van Godswege - een zending bovendien die al lang was aangekondigd, in hedendaagse termen: de bevrijder namens God;
dat Hij de zoon wordt genoemd, is natuurlijk geen technisch theologische definitie; het wijst zowel op het onderscheid tussen Jezus en God (Hij is niet God, wel zoals men later zal zeggen de Godszoon) als op de intieme band die bestaat tussen Hem en God. Wanneer je die intieme band exclusief voor Jezus voorbehoudt, ga je Hem zoon van God noemen in een exclusieve zin."
Wortel in het Oude Testament
Jesaja 22, 22
"De sleutel van het huis van David leg Ik op zijn schouders.
Wat hij opent, kan niemand sluiten; wat hij sluit kan niemand openen."
Het beeld van de ‘sleutel’ is hoogst waarschijnlijk geïnspireerd door deze zin uit het boek Jesaja.
Lees meer
Bijbel en kunst
Vooraf
Deze tekst ligt aan de basis van de voorstelling van Petrus met enkele sleutels in zijn hand.
Ook de verhalen van Petrus als bewaker van de poort van de hemel vinden hun oorsprong in deze tekst.
P.P. RUBENS
Petrus
Op dit schilderij van P. P. Rubens (1577-1640) houdt Petrus twee sleutels vast.
. Eén om los te maken en te binden op aarde (de zilveren sleutel die naar beneden wijst)
. en één voor de hemel (de gouden sleutel die naar boven wijst).
Vragen van kinderen
Waarom wordt Petrus meestal afgebeeld met sleutels in zijn hand? - Joren, 11 jaar
(C. LETERME in Samuel n2006, nr 9, p. 2)
Op een dag vroeg Jezus aan zijn leerlingen: 'En jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?'
Simon antwoordde: 'Jij bent de Messias, de zoon van de levende God.
Toen zei Jezus: 'Jij bent Petrus, en op deze rots zal ik mijn kerk bouwen.'
Omwille van het sterke geloof van Petrus, heeft Jezus aan hem zijn kerk toevertrouwd.
Jezus zei ook: 'Ik zal je de sleutels van het koninkrijk geven.'
Met sleutels kan men deuren sluiten, maar ook openen. De 'sleutels' die Petrus kreeg, moeten dienen om het rijk van God toegankelijk te maken voor de mensen. Een grote verantwoordelijkheid voor Petrus en al zijn opvolgers, die paus genoemd worden. Om dat niet te vergeten staan op de wapenschilden van de paus en van het Vaticaan dezelfde sleutels die je kunt zien bij de beelden van Petrus.
Suggesties
Kleine kinderen
DOEN
Een grote bloem
Vooraf
Knip een aantal bloembladen, die groot genoeg zodat kleine kinderen erin kunnen tekenen, en een bloemhartje uit geel papier waarin je de naam 'JEZUS' schrijft.
Verloop
De kinderen vertellen wat ze over Jezus weten. Daarna tekenen ze over Jezus in een bloemblaadje. Schik nadien al deze bladen rond het 'bloemhartje' waarin de naam Jezus staat.
SPREKEN MET BEELDEN
'Op een rots kun je rekenen'
Twee mannen zoeken een plek om een huis te bouwen.
De ene man klimt op een grote rots. ‘Dit is een prima plek’, denkt hij.
Hij begint te bouwen. Hij bouwt en sjouwt de hele dag.
Eindelijk is het huis klaar.
‘Precies op tijd,‘ zegt hij, ‘ik geloof dat het gaat regenen.’
Het begint te regenen. Het dondert en bliksemt.
Het water klotst tegen de rots. Maar de rots staat stevig.
Een andere man wil ook een huis bouwen.
‘Deze plek is goed’ zegt hij. Hij bouwt zijn huis op zand.
Als hij klaar is met zijn huis, gaat hij naar binnen en doet de deur dicht.
Maar dan begint het te regenen. Het dondert en het bliksemt.
Het water stroomt zijn huis binnen. Zijn voeten worden nat.
Het zand onder zijn huis spoelt weg. Zijn hele huis valt in elkaar!
Wie van de volgende kinderen is als een rots en wie is er als zand?
O Nathalie bereidt zich voor op haar eerste communie.
Ze kijkt de hele avond TV.
Gisteren had ze haar jongere broertje beloofd om met hem te spelen.
O Janne hoort over Jezus vertellen.
Wanneer Kobe van de andere klas op de grond valt,
is ze de eerste om hem terug recht te helpen.
O Michael zit in de derde klas.
Hij krijgt goede punten voor ‘godsdienst’.
Als hij thuis is speelt hij altijd in zijn eentje videospelletjes.
O Boris heeft het moeilijk om verhalen over Jezus na te vertellen.
Als hij thuis komt helpt hij zijn moeder bij het klaarmaken van het eten.
O Sofie heeft al driemaal haar kinderbijbel uitgelezen.
Als ze hoort dat iemand van de klas ziek is,
telefoneert ze nog diezelfde dag om te vragen hoe het gaat.
O Thomas hoorde het verhaal over een vader die zijn zoon vergeeft.
Maar Thomas kan de vriend die van hem kwaad heeft gesproken, niet vergeven,
zelfs al heeft die gezegd dat het hem spijt.
EXTRA
Klik hier voor meer suggesties.
Grote kinderen
ONDERZOEKEN
Namen geven
(Naar: C. LETERME in Samuel plus, Uitgeverij Averbode, 2006 nr. 9)
Sta stil bij de reden waarom mensen een bepaalde naam geven aan hun kinderen:
- een mooi klinkende naam
- een naam van iemand waarvoor ze bewondering en/of waardering voor hebben
- een naam die een betekenis heeft.
Vertel dat mensen vroeger heel veel belang hechtten aan de betekenis van een naam. In de betekenis van zo'n naam lag meteen het levensprogramma van het kind dat die naam droeg.
(Illustreer eventueel met namen van kinderen in de groep of van familieleden)
In sommige situaties veranderen mensen hun naam
- zangers zoeken een pseudoniem (illustreer) - sommige schrijvers doen dat ook
- paters en zusters kregen een andere naam bij het uitspreken van hun geloften
(bijvoorbeeld Jozef De Veuster werd Pater Damiaan)
- een kardinaal die paus wordt, krijgt een nieuwe naam
Zo werd Jorge Mario Bergoglio: paus Franciscus)
- in sommige jeugdbewegingen krijgen de leden een nieuwe naam met eventueel een typische eigenschap erbij. (illustreer met de eigen 'totem' of die van familieleden, vrienden, eventueel van kinderen in de groep)
Vertel dat Simon van Jezus een nieuwe naam krijgt: Petrus. Die naam betekent: 'rots' of 'kei'.
Laat de kinderen zelf even nadenken waarom men iemand 'steen' of 'rots' of 'kei' zou kunnen noemen.
De kinderen zoeken in groepen van vier naar een geschikte nieuwe naam voor ieder in het groepje.
Beperking: de woorden mogen alleen verwijzen naar elementen / wezens in de natuur.
SPREKEN MET BEELDEN
Een werkblad als leidraad
Materiaal
Maak een kopie van dit werkblad.
Verloop
Lees eerst het evangelie van deze zondag voor.
Ga nadien in op het feit dat Petrus met sleutels afgebeeld wordt en dat die sleutels ook voorkomen op het wapenschild van de paus.
De sleutels van het rijk van God
(Geïnspireerd door: J. BRUGMAN, Prettige zondag, Kinderwoorddiensten voor het jaar A, Gooi en sticht Baarn,1995)
Materiaal
Kopieër de tekening van deze sleutel:
Verloop
Bespreek met de kinderen wat men allemaal kan doen met een sleutel.
Op slot doen, maar ook openmaken.
Iets wat je niet kunt zien, kun je met een sleutel zichtbaar maken.
Zo is het ook met het rijk van God. Dat is verborgen, maar Petrus krijgt er de sleutels van. Hij moet ervoor zorgen dat dit rijk van God zichtbaar wordt.
De kinderen krijgen per twee /drie/vier een 'sleutel'.
Rond de tekening van de sleutel schrijven of tekenen ze hoe zij dit rijk zichtbaar kunnen maken.
VERDIEPEN
Vloergesprek
Materiaal
Dikke stiften; flap / groot papier met daarop de vraag: Wie is Jezus voor jou?
Verloop
Leg de flap met de vraag op de grond. Laat de kinderen een paar minuten nadenken over hun antwoord op die vraag. Daarna noteren ze in stilte hun antwoord op de flap. Nadien mogen ze hun antwoord toelichten.
Lees dan het evangelie voor.
Sta stil bij het merkwaardig antwoord van Petrus op diezelfde vraag en de betekenis van het woord Messias.
Het is niet onbelangrijk bij dit woord stil te staan, omdat het vaak in de evangelies terug komt én omdat het in zijn Griekse vertaling (nl. Christus) zo gekoppeld is aan de voornaam Jezus, dat veel kinderen (en ook volwassenen) foutief denken dat Christus de familienaam van Jezus is. Vermeld zeker dat de titel Messias (Christus) iets duidelijk maakt over de nauwe relatie tussen Jezus en God.
BELEVEN
Een nieuwe naam, een nieuwe opdracht
(C.L. 13/02/2017)
Vooraf
Stop in een doos allerlei kleine voorwerpen. Bijvoorbeeld: een steentje, een schaar, een potlood, een papier, een zakdoek / een pakje papieren zakdoekjes, een ring, een takje, een stoffen bloem, een drinkbeker, een flesje water ...
Activiteit
De kinderen zitten in een kring. In het midden van die kring leg je een stuk stof. Haal één voor één alle voorwerpen uit de doos en leg ze op dat stuk stof.
Vraag de kinderen om naar rechts te kijken naar wie daar zit. Daarna zoeken ze tussen de voorwerpen hét voorwerp uit dat iets zegt over de persoon die naast hen zit.
Dit voorwerp nemen ze niet vast. Ze schrijven wel op een papiertje welk voorwerp ze gekozen hebben (om te vermijden dat ze in de gespreksronde nadien nog vlug van idee zouden veranderen)
Daarna vertellen ze één voor één welk voorwerp het best iets zegt over wie rechts van hen zit.
Vertel daarna over dat Jezus Petrus vergeleek met een kei / een rots. Waarom zou dat zijn? Toen Petrus dat hoorde, zag hij een opdracht in zijn nieuwe naam.
Laat de kinderen bij het voorwerp dat kregen zoeken naar welke opdracht voor hen hierin kan liggen. Eventueel kunnen anderen hen daarbij helpen.
'Keien van christenen'
De kinderen tekenen een berg van zes rotsblokken.
Daarna schrijven ze in elke rotsblok waarin mensen een kei moeten zijn, als Jezus op hen wil rekenen.
Nadien kleuren ze het rotsblok dat het meest op hen van toepassing is.
DOEN
Keien van mensen
Materiaal
Voor elk kind een kei.
Plakkaatverf, penselen, viltstift, witte knutsellijm.
Verloop
De kinderen maken de keien goed schoon.
Daarna beschilderen ze hun keien in hun favoriete kleur.
Ze verdunnen de verf niet (er wordt wel wat witte knutsellijm opgelost in een beetje water dat wordt toegevoegd aan de verf, zodat die zich beter aan de kei hecht.)
Daarna schrijven de kinderen op de stenen de naam van een persoon die voor hen een 'kei' van een persoon is.
Dan leggen ze alle versierde keien in één lange rij.
BIDDEN
Een nieuwe naam
(K. Van Cleynenbreugel in Simon 4, 2016-2017, p. 16)
Jezus gaf zijn beste vriend Simon
een nieuwe naam.
Hij zei: 'Ik noem jou Petrus,
want jij bent voor mij als een rots.
Jou kan ik vertrouwen.
Jij bent een man uit één stuk,
eentje om op te bouwen.'
Ik vind dat mooi, God,
om écht voor een vriend te kiezen
en hem een nieuwe naam te schenken.
Mag ik dat ook voor jou doen?
Wat dacht Je van: 'Allerbeste Vriend'
en 'Jij die naar mij luistert',
'Stromend Water' of 'Kriebelend Gras'.
Kies maar God.
Voor mij ben je het allemaal.
EXTRA
Klik hier voor nog meer suggesties.
Jongeren
VERDIEPEN
Mini-examen
Vraag 1 | Wat zeggen de mensen over Jezus? |
Vraag 2 | Wat zeg jij over Jezus? |
Vraag 3 | Wat zegt Petrus over Jezus? |
Overloop de vragen en antwoorden en vraag je hierbij af:
Waarom geven mensen (en ikzelf) deze antwoorden op die vraag?
Als je de vraag opnieuw voor jezelf zou moeten beantwoorden, welk antwoord zou je dan geven?
. Hetzelfde? Waarom?
. Een ander? Wat heeft je daarbij beïnvloed?
VERTELLEN
Een boer in de hemel
(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2007, p. 327)
Op een dag stierf een arme, vrome boer.
Toen hij voor de poort van de hemel stond,
was daar ook een rijke man.
Sint-Pieter deed open,
liet de rijke man binnen
en deed meteen daarna de poort weer dicht.
Toen hoorde de boer,
hoe de rijke in de hemel werd opgenomen:
er werd muziek gemaakt en gezongen.
Daarna werd het weer stil.
Wat later liet Sint-Pieter de arme boer binnen.
Alles bleef stil.
De engelen namen hem
met alle mogelijke liefde op,
maar zingen deed er niemand.
Toen vroeg de boer aan Sint-Pieter:
‘Waarom zingen de engelen niet voor mij?
En waarom maken ze geen muziek
zoals bij die rijke man?
In de hemel gaat het er precies ook niet eerlijk aan toe.’
Toen zei Sint-Pieter:
‘Vriend, we hebben je even graag
als al de anderen,
en je zult in de hemel kunnen genieten
net als die rijke man,
maar iemand als jij
komt hier elke dag,
maar een rijke man,
die komt in de hemel maar eens in de honderd jaar!’
Overwegingen
Frans Mistiaen sj
De sleutels van het liefderijk aan ons toevertrouwd
"En gij, wie zegt gij dat ik ben?”
Dit is een vraag gesteld aan Petrus,
dus aan de Kerk, dus aan ieder van ons.
Jezus stelt ons die vraag niet eenmaal, maar voortdurend opnieuw,
op elk keerpunt van ons leven, bij elke ingrijpende levenservaring,
bij elke belangrijke verandering:
“Wie ben ik nu eigenlijk voor u op het punt waar gij nu staat?”
De idee die wij hebben over Jezus kan verschillen en evolueren
naargelang onze meest ingrijpende levenservaringen.
Wij zien Jezus anders in onze jeugd vol hoopvolle ontdekkingen,
dan bij onze engagementen en verantwoordelijkheden als volwassene,
of met de zorgen over onze gezondheid of over de kleinkinderen
als gepensioneerde.
Voor de één is Jezus Iemand
die vooral vrede en vergeving kan brengen in zijn onrustige ziel.
Voor een andere is Hij Diegene die vooral oproept
tot protest tegen het onrecht. Beiden hebben wellicht gelijk.
Maar andere opvattingen over Jezus zijn misschien minder correct
en moeten uitgezuiverd worden.
Als wij horen wat sommigen in hun gebed aan Jezus durven vragen
dan lijkt Hij op de eerste plaats een grote Tovenaar
die de macht zou bezitten te geven wat de mensen wensen:
goed vakantieweer, geluk in het spel, succes in de zaken.
Als wij ons Jezus zo voorstellen dan is het niet te verwonderen
dat wij over Hem vlug ontgoocheld geraken
en tegen Hem boos en opstandig worden.
Een opstandigheid die eigenlijk heilzaam is.
Want daarmee verbrijzelen wij niet de echte Jezus,
maar een vals beeld die wij ons over Hem hebben gevormd.
Neen, Hij is nooit de grote Wonderdoener die onze grillen inwilligt
of de moeilijkheden in onze plaats kan komen oplossen.
Wie is Hij dan wel? Steeds opnieuw klinkt de vraag:
"Wie zegt gij dat Ik ben? Wie ben ik eigenlijk in uw ogen?"
Het uiteindelijk antwoord leren wij uit het evangelie van vandaag:
"Gij, Heer, Gij zijt de Zoon van de Levende God!”
En dat betekent dat ik Jezus erken als de diepste Drager
van mijn wezen, mijn Hoop, de Bron van heel mijn leven;
anders gezegd: dat de zichzelf gevende en dienstbare liefde,
zoals Jezus ons heeft voorgeleeft,
de kracht is van mijn bestaan, sterker dan elke beperking of dood.
Dan aanvaard ik dat die zichzelf gevende en dienstbare liefde
het uiteindelijk criterium wordt voor de keuze
die ik op dit moment van mijn leven te maken heb.
Een echte geloofsbelijdenis dus,
die geen inzichtelijke aanvaarding is van een geloofswaarheid,
maar een bezield engagement in de persoon van Jezus Christus,
Heer van de wereld, en in Zijn liefde,
die de concrete keuzes van mijn leven mag blijven bezielen,
telkens opnieuw, daar waar ik nu sta.
Na deze geloofsbelijdenis geeft Jezus een nieuwe naam aan Petrus,
dus aan de Kerk, dus aan ieder van ons.
Door die nieuwe naam openbaart Hij aan Petrus,
dieper dan al zijn talenten of gebreken,
de kern van zijn persoonlijkheid, zijn uiteindelijke levensopdracht:
‘Rots zijn’ waarop de kerkgemeenschap kan bouwen.
Ook wij, die hier in geloof en dienstbaarheid
een christelijke gemeenschap proberen te vormen,
worden uitgenodigd “rotsen” te zijn, steunpunten,
waar mensen rondom ons hulp vinden
om Jezus' liefde gestalte te geven in onze wereld van vandaag.
Daarbij geeft Jezus de sleutels van het liefderijk aan Petrus,
dus aan de Kerk, dus aan ieder van ons.
Over het algemeen geven wij onze sleutels niet graag
aan iemand anders, want dan krijgt die toegang
tot iets zeer persoonlijks en kostbaars.
Als wij uitzonderlijk onze sleutels toch aan iemand geven, dan voelen
wij dat wij hem een stuk van onze persoonlijkheid toevertrouwen.
En dat is nu juist wat Jezus doet.
Zijn persoonlijkheid toevertrouwen aan Petrus,
dus aan de Kerk, dus aan ieder van ons.
Voortaan dragen wij de verantwoordelijkheid
om de kern van Jezus' persoonlijkheid, Zijn dienende liefde,
over heel de aarde uit te dragen,
om het koninkrijk van Zijn liefde waar te maken.
Wat een vertrouwen! Wat een verantwoordelijkheid!
Wat een opdracht! God vertrouwt Zichzelf toe aan onze mensen-
handen en geeft ons volmacht om Zijn werk te volbrengen.
Marc Gallant, trappist (Orval)
Geloven (2017)
Moest Jezus ons vandaag de vraag stellen: “Wie is, volgens de opvatting van de mensen, de Mensenzoon?”, dan zouden we Hem kunnen antwoorden: ”Voor ‘De Vinci-code’ is hij de echtgenoot van Maria-Magdalena, voor een andere roman een Indische fakir die zich drie dagen voor dood gehouden heeft, voor anderen is hij een neo-Socrates, een betere Boeddha of een Superstar”. Moest hij dan ons in de ogen zien met de vraag: ”Maar voor u, wie ben ik?”, wat zouden wij daarop antwoorden?
Simon Petrus laat ons de tijd niet voor een antwoord: “Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God”, zegt hij. Als hij ons daarmee de woorden uit de mond neemt, dan is het alsof wij tot Jezus zeggen: “Gij zijt de Christus, de Messias, Gij zijt mijn Redder. Als het slecht gaat, reken ik op U, als ik ziek ben of geen uitkomst meer zie, dan blijf ik op U vertrouwen, ik geloof dat Gij mij zult brengen tot het ware leven, tot het geluk waar ik naar verlang”. Dat is zoveel als Jezus erkennen als de Zoon van de ware God.
De vraag die Jezus stelde, was een vraag van erkenning, want liefde is erkenning. En erkenning is altijd wederkerig. Als Simon Jezus erkent voor wie Hij is, dan kan Jezus Simon erkennen voor wie hij is. Meer nog: als we Jezus ons vertrouwen schenken, geeft Hij ons een nieuwe naam, een levenstaak. De joden gingen er prat op dat hun tempel op de rots gebouwd was. Jezus zal de nieuwe tempel, zijn Kerk, ook bouwen op de rots. Niet op een rots van steen, maar op de rots van het geloof. Van het geloof in Jezus is Simon de koploper. Daar geeft Jezus hem een nieuwe naam voor: Petrus, Steenrots.
Jezus maakt echter duidelijk dat Petrus dat geloof niet uit zichzelf heeft, maar dat het hem door God geschonken is als genade. Petrus zal dat geloof nog moeten beleven met vallen en opstaan. Als hij twijfelt en in het water verzinkt, zal Jezus hem uit het water in het bootje heffen van de Kerk. Als hij toch op zijn eigen krachten vertrouwt zal hij zelfs Jezus verloochenen, maar Jezus zal de berouwvolle Petrus bevestigen in zijn herdersambt voor heel de Kerk.