Lucas 19, 1-10: Jezus en Zacheüs
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1658-1659)
Toen ging Jezus de stad Jericho binnen. Daar woonde een man die Zacheüs heette. Zacheüs was het hoofd van de tollenaars, en hij was erg rijk. Hij wilde wel eens zien wie Jezus was. Maar dat lukte niet, want Zacheüs was klein, en er stonden veel mensen om Jezus heen. Daarom rende Zacheüs een stuk vooruit. En hij klom in een boom waar Jezus voorbij zou komen. Op die manier kon hij Jezus toch zien.
Toen Jezus langs de boom liep, keek hij omhoog en zei: ‘Zacheüs, kom snel naar beneden! Want ik kom bij jou logeren.’ Zacheüs kwam meteen naar beneden. Hij was blij dat Jezus met hem mee naar huis ging. Maar de mensen klaagden. Ze zeiden: ‘Kijk nou, Jezus logeert bij een dief!’
Toen zei Zacheüs tegen de Heer: ‘Ik beloof dat ik de helft van mijn bezit aan de armen zal geven. En als ik geld van iemand afgepakt heb, dan geef ik hem vier keer zo veel terug.’ Toen zei Jezus: ‘Zacheüs, je hoort weer bij het volk van Abraham. Jij en jouw gezin zijn vandaag gered. Want ik, de Mensenzoon, ben gekomen om mensen te redden die verkeerde dingen doen.’
Dichter bij de tijd
(Naar: C. LETERME, Map Bijbel in 1000 seconden, fiche die hoort bij Lucas 19, 1- 10)
Jezus was samen met zijn leerlingen op weg naar Jeruzalem.
Onderweg kwam Hij aan in Jericho en trok door de stad.
Daar woonde Zacheüs.
Hij was de belangrijkste tollenaar en hij was rijk,
want hij vroeg teveel belastingsgeld aan de mensen.
Hij wilde wel eens zien wat voor iemand Jezus is,
maar het lukte hem niet: er waren teveel mensen en hij was klein.
Daarom rende hij vooruit
en klom in een wilde vijgenboom om Jezus te kunnen zien.
Wanneer Jezus bij die plek kwam, keek Hij omhoog en zag Zacheüs.
Hij riep: ‘Zacheüs, kom vlug naar beneden;
vandaag moet Ik bij je thuis logeren.’
Zacheüs kwam vlug naar beneden en ontving Jezus met vreugde.
Iedereen die het zag sprak er schande van.
‘Hij gaat binnen bij een zondaar’, zeiden ze.
Zacheüs zei tegen Jezus:
‘Heer, hierbij geef ik de helft van mijn bezit aan de armen,
en wie ik teveel heb doen betalen, zal ik vier keer terugbetalen’.
Jezus zei: ‘Vandaag is dit huis gered.
Want Ik ben gekomen om te zoeken en te redden wat verloren is’.
Stilstaan bij ...
Jericho
De 'palmenstad' Jericho ligt in Judea, aan de westkust van het Jordaandal, in een oase, ongeveer 16 km ten noordwesten van de Dode Zee. De stad ligt 260m onder de zeespiegel en heeft een zeer aangenaam klimaat. In de tijd van Jezus was Jericho een drukke handelsplaats op de grote karavaanroute van Damascus naar Arabië, zodat het douane- en tolkantoor er erg belangrijk was. Wie daar hoofd van was, had een uitstekende positie.
Nu nog laat men in Jericho de vijgenboom (ficus sycomorus = moerbeivijgenboom) zien waarin Zacheüs klom. Niet de echte boom, maar een scheut van een scheut, van een scheut ...
Zacheüs
= 'de zuivere' of de 'gerechte'. Daarom schrijft Lucas: 'en déze was oppertollenaar'.
Merk op dat de persoon Zacheüs alles tegen zich had in zijn relatie met mensen: beroep, rijkdom, gestalte.
In de 'Homiliae Clementinae' uit de derde eeuw staat dat Zacheüs later bisschop van Caesarea werd.
Tollenaar
Iemand die in opdracht van de Romeinen tol hief op het gebruik van wegen en belastingen inde op o.m. dadelpalmen en balsembomen. Tollenaars waren voor hun landgenoten politiek (collaborateur) en religieus (zondaar) onaanvaardbaar.
Rijk
Zachëus was een rijke tollenaar. Niet ongewoon als men weet dat tollenaars een vast bedrag aan de Romeinen moesten betalen. Al wat ze meer vroegen aan de mensen konden ze voor zichzelf houden.
Klein
Het is heel uitzonderlijk dat in de evangelies iets gezegd wordt over hoe groot iemand is. Het lijkt vooral te bevestigen dat mensen op Zacheüs neerkeken.
Wilde vijgenboom
De vruchten van deze moerbeivijgenboom waren vroeger het ‘brood’ van de armen.
Te gast zijn / logeren
Jezus is op reis vanuit Galilea naar Jeruzalem. Hierbij moet Hij rekenen op de gastvrijheid van de mensen onderweg.
De helft van mijn bezit geef ik aan de armen
Dit is meer dan de hoogste blijk van weldadigheid die de joden kenden.
Viervoudig vergoeden / vier keer terugbetalen
De joodse religieuze wet bepaalde dat men onrechtmatig verworven bezit moest teruggeven, vermeerderd met 1/5e van de waarde.
Abraham
Stamvader van het joodse volk. Abraham zou geleefd hebben rond 2000 voor Christus.
Zoon van Abraham
Een jood die door zijn manier van leven toont dat hij echt behoort tot het volk dat God heeft uitverkoren.
Mensenzoon
Deze titel wijst niet alleen op de menselijkheid van Jezus. In het boek Daniël staat dat de Mensenzoon van hemelse oorsprong is, en gezeten aan de rechterhand van de Almachtige. Deze titel laat Jezus toe iets te zeggen over zijn buitengewone relatie met God.
Later gebruikt men dit woord om er de menselijke natuur van Jezus mee aan te duiden.
Bij de tekst
De moerbeivijgenboom
De boom waar Zacheüs in klom was niet zomaar een boom, het was een moerbeivijgenboom. Die boom kan gemakkelijk twaalf meter hoog worden en heeft een brede, vertakte kruin en kleine bladeren. Wat opvalt is dat de vruchten niet groeien aan de takken, maar op de stam.
Die vruchten lijken op vijgen, maar zijn lang niet zo lekker. In de oudheid speelden ze een belangrijke rol als 'voedselbank' voor arme mensen.
'Zitten onder de vijgenboom' is in het Oude Testament een beeld voor het leven in vrede en geluk, zoals dat beoogd wordt door de Tora.
'Klimmen in de vijgenboom' kan dan gelezen worden als: 'op zoek gaan naar dat ideaal'.
Vierdubbel teruggeven
Door vierdubbel terug te geven gaat Zacheüs heel wat verder dan de joodse wetten voorschrijven:
Wordt het gestolene, rund, ezel of schaap, nog levend bij hem gevonden, dan moet hij tweemaal het gestolene teruggeven.
(Exodus 22, 3)
Wanneer iemand bij een ander geld of sieraden in bewaring geeft en het wordt uit het huis van die ander gestolen en de dief wordt gepakt, dan moet die het dubbele teruggeven.
(Exodus 22, 6)
‘Wanneer iemand zondigt en een vergrijp begaat tegen de heer – door te ontkennen dat een volksgenoot hem iets in bewaring heeft gegeven of ter hand gesteld heeft, door met een valse eed te ontkennen dat hij een verloren voorwerp gevonden heeft, of door andere soortgelijke vergrijpen – dan moet hij, omdat hij gezondigd heeft en schuld op zich geladen heeft, het geroofde, het door uitbuiting verkregene, het in bewaring gegevene of het gevonden voorwerp of datgene waarover hij een valse eed heeft afgelegd, geheel vergoeden, vermeerderd met een vijfde van de waarde, en dat op de dag van zijn schuldoffer aan de eigenaar geven. Hij moet de heer ter genoegdoening uit zijn kudde een ram zonder gebrek, van een bepaalde waarde, als schuldoffer aanbieden. Hij brengt het dier naar de priester en voor de heer voltrekt deze voor hem de verzoeningsrite voor de overtreding waaraan hij zich schuldig heeft gemaakt.’
(Leviticus 5, 21-26)
Voor en na
Zacheüs voor Jezus' ontmoeting | Zacheüs na Jezus' ontmoeting |
Zien wie Jezus was (3) | Jezus is de Heer (8;10) |
Maatschappelijk uitgesloten; was rijk (2) | Doorbreking van het sociaal isolement; geeft helft van bezit aan armen... |
Godsdienstig uitgesloten; zondaar (7) | Godsdienstige verbondenheid; deze is de zoon van Abraham |
Voorwerp van misprijzen bij de menigte | Vreugde omwille van de ontmoeting met Jezus |
Verloren | Gered |
Betekenis
Centraal in dit verhaal staat de ontmoeting van Jezus met Zacheüs.
Door zijn intrek te nemen in het huis van een tollenaar, doorbreekt Jezus heel wat taboes: Hij gaat om met vogelvrijverklaarden, wetsovertreders, volksvijanden en uitbuiters. Wat zich tussen Jezus en Zacheüs afspeelt is een bevrijdende ontmoeting die verwijst naar de relatie tussen God en mens.
Zacheüs in het evangelie
- Met Zacheüs wordt Lucas 15 terug opgeroepen (verloren schaap, verloren drachme, verloren zoon)
Wat Jezus zegt (zie: parabels)... doet hij ook.
- Zacheüs is de tegenhanger van de rijke jongeling (Lucas 18, 18-30). Een verhaal over iemand die de wet van God trouw onderhoudt, maar er niet toe kan komen om afstand te doen van zijn bezit om er armen mee te helpen. Het is moeilijk voor een rijke deel te hebben aan het koninkrijk (Lucas 18, 25).
Zacheüs is echter iemand die zich weinig ingelaten heeft met de wet van God, maar die heil verwerft door zich te bekeren.
Bijbel en kunst
ANONIEM (brandglas)
Jezus en Zacheüs
Suggestie
Lees de evangelietekst van deze zondag.
Welke passage uit die Bijbeltekst wordt in dit brandglas uitgebeeld?
Schrijf in een tekstballon wat Jezus aan Zacheüs zegt.
Schrijf in een andere tekstballon hoe Zacheüs daarop antwoordt.
Wat is zo bijzonder aan wat Jezus zegt?
(Jezus nodigt zich uit als gast in het huis van Zacheüs, een tollenaar, iemand die niet goed aangeschreven stond bij de joodse mensen toen. Want tollenaars werkten voor de Romeinen en vroegen teveel geld aan mensen die belasting moesten betalen)
Zoek naar situaties waarbij mensen vandaag handelen zoals Jezus.
Suggesties
Kleine kinderen
KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST
Jezus en Zacheüs
(Uit: C. LETERME, R. HENCKENS e. a., Zes kruiken wijn - voorleesverhalen uit het evangelie'
Standaard educatieve uitgeverij 1994 (vanaf 2,5 jaar)
Zacheüs woont in een groot huis dicht bij de drukke weg.
Als de mensen over die weg willen reizen,
moeten ze aan Zacheüs geld geven.
Zacheüs vraagt te veel geld aan de mensen. Daarom is hij erg rijk.
Jezus komt aan in de stad waar Zacheüs woont.
De mensen roepen naar elkaar: 'Jezus is daar!'
Zacheüs hoort het en denkt: 'Ik wil Jezus wel eens zien,
maar dat gaat niet:
er zijn teveel mensen die Jezus ook willen zien, en ik ben klein.
Daarbij: het lukt me nooit
om vooraan tussen al die mensen een plekje te vinden:
de mensen houden niet van me en ze zullen me niet doorlaten.'
Zacheüs zoekt verder naar een plek om Jezus te zien.
Dan ziet hij een boom.
'Als ik daar nu eens inkruip, dan kan ik Jezus heel goed zien.'
Nu zit Zacheüs in de boom en wacht.
Wat later komt Jezus daar langs, hij kijkt naar boven en ziet Zacheüs.
Jezus roept: 'Zacheüs, kom naar beneden,
want vanavond wil ik bij jou eten.'
Zacheüs schrikt als hij zijn naam hoort; hij valt bijna uit de boom.
Hij klimt vlug naar beneden en heel blij zegt hij:
'Kom maar bij mij thuis, Jezus, kom maar.'
'De andere mensen zien dat Jezus bij Zacheüs is.
Ze morren onder elkaar en zeggen: 'Jezus is bij Zacheüs binnengegaan.
Zacheüs, je weet wel, die man die zo rijk is
omdat hij ons teveel laat betalen.
Hoe kan Jezus nu zoiets doen?'
En ze mopperen maar verder.
Jezus zit aan tafel bij Zacheüs.
Zacheüs zegt: 'Jezus, hier is de helft van mijn geld.
Het is voor de arme mensen.
En aan alle mensen die ik te veel heb laten betalen,
geef ik hun geld terug.'
En Jezus kijkt hem aan, legt de hand op zijn schouder en zegt:
'Dat is goed, ook jij bent een vriend van God.
TIP
Let bij het voorlezen op het volgende:
. het verhaal zelf goed bezitten
. niet te vlug lezen, maar zeker ook niet te traag!
. variatie brengen in toon en mimiek
. pauzeren waar het past
. regelmatig oogcontact houden met de kinderen
Vertellen over Jezus en Zacheüs
Materiaal
Een flap, een bord, een doek ... waarop je een rij huisjes kleeft / tekent ... en op de voorgrond een grote boom kleeft / tekent... Klik hier voor een suggestie.
Een ballonnenboom behoort ook tot de mogelijkheden.
Teken de volgende figuren en knip die uit: Jezus, Zacheüs en vier leerlingen van Jezus op een rij.
Zo kan Zacheüs in de boom eruit zien:
Verloop
Vertel het verhaal van Jezus en Zacheüs.
Laat Zacheüs in de 'boom klimmen'
Vertel waarom hij dat doet.
Dan komt Jezus voorbij (figuur Jezus).
Hij wordt gevolgd door verschillende vrienden / leerlingen (vier figuren op een rij)
Jezus vraagt aan Zacheüs: 'Kom uit de boom'
Vraag aan de kinderen: Wat gaat er volgens jou gebeuren?
Laat de kinderen zelf het verhaal verder vertellen.
Geef de kinderen die het verhaal kennen een pluim - indien de kinderen het verhaal niet blijken te kennen, vertel je het verder alsof er niets aan de hand is.
Nadat je het verhaal met de losse figuren hebt verteld, kleef je ze vast op de flap of....
TIP
Wie dit verhaal verschillende keren vertelt, kan ondervinden dat er gerust nog meer figuren kunnen gemaakt worden. Bv. De mensen die Zacheüs niet doorlaten.
Of je kunt ook het huis van Zacheüs 'maken', met een deurtje dat opengaat.
Vertellen met poppen
Vertel het verhaal terwijl je voorwerpen en figuren uitzet in de zandtafel. Dit zijn b.v. figuren die je uitgeknipt en vastgekleefd hebt op een stokje of houtblokje.
TIP
Bepaalde Bijbelfiguren, voorwerpen kunnen bij verschillende verhalen opnieuw gebruikt worden o.a. boom-put-bank; Jezus-Maria-apostelen-kinderen... Dit kan voor jonge kinderen een herkenningspunt worden en een vertrouwd gevoel geven. Zo komen de Bijbelverhalen dichter bij hen.
Vertellen met een strip, een prentenband
Teken dit vooraf op groot formaat. Laat je hiervoor inspireren door bestaande illustraties.
Vertel dan je verhaal als uitleg bij deze strip / prentenband
Buiten - binnen - buiten
Materiaal
. Figuren en voorwerpen: Jezus, Zacheüs, groepje leerlingen van Jezus, een paar groepjes mensen die dicht bijeen staan, een paar geldzakjes. Kleef die figuren eerst op stevig papier, knip die uit en laat ze rechtop staan door ze in een bolletje klei (of iets gelijkaardig) te steken. (Zorg ervoor dat Zacheüs in gestalte kleiner is dan de mensen in de groepjes).
Schilderstape / afdeklint
. Een tak van een boom (bij voorkeur met kleine bladeren). Dit wordt de boom waar Zacheüs in zal klimmen.
. Schoenendoos die eruit ziet als een huis uit de tijd toen Jezus leefde in Palestina. De doos is wit of in een aardekleur. In een van de zijkanten van het 'huis' knip je een deurtje uit op een manier dat je dat open en dicht kunt doen en dat zo hoog is dat de figuren er in en uit kunnen. Dicht tegen het platte dak aan maak je twee vierkante openingen voor de vensters. Daar kun je van binnenuit wat stof tegen plakken.
Verloop
Vertel het verhaal van Zacheüs in drie delen: wat zich buiten het huis afspeelt (1), wat zich binnen het huis afspeelt (2) en wat zich buiten het huis afspeelt (3).
Wat zich buiten het huis afspeelt
Op de 'speeltafel': het huis van Zacheüs (Tijdens het spel wordt het 'dak' van het huis weggenomen, zodat de kinderen in een hoek geldzakjes kunnen zien van Zacheüs); de tak; enkele groepjes mensen.
In het huis van Zacheüs: enkele geldzakjes.
Zacheüs komt uit zijn huis en gaat naar zijn werk.
Stel hem even voor: hij vraagt geld aan de mensen om de weg te gebruiken. Hij vraagt eigenlijk te veel geld, en daarom hebben de mensen hem niet graag.
De mensen staan dicht bij elkaar. Ze vertellen dat Jezus in de stad is. Ze willen Jezus zien. Ze vormen een rij langs de straat, zodat Jezus daar kan voorbijgaan.
Zacheüs hoort dat en wil Jezus ook zien. Maar hij is klein, hij ziet niets tussen de mensen. Aan een paar mensen vraagt hij of hij naar voren kan, maar ze luisteren niet echt en duwen hem terug naar achter. Zacheüs besluit in een boom te klimmen.
De mensen roepen: 'Hij is er!' 'Kijk, Jezus is daar!' 'Hoera voor Jezus!'
Jezus gaat tussen de rijen van de mensen. Hij wordt gevolgd door zijn leerlingen. Dan kijkt hij naar omhoog en ziet Zacheüs in de boom zitten.
'Zacheüs' roept Jezus, 'vanavond wil ik bij jou logeren'
Zacheüs klimt vlug uit de boom en gaat Jezus voor naar zijn huis.
Wat zich binnen het huis afspeelt
Zacheüs doet de deur van zijn huis open en laat Jezus naar binnen gaan. Doe het deksel op de doos.
Laat de kinderen bedenken wat Zacheüs tegen Jezus zou zeggen, of wat Jezus tegen Zacheüs zou zeggen.
Wat zich buiten het huis afspeelt
Verleg de aandacht naar wat buiten het huis van Zacheüs gebeurt: de mensen geven commentaar op Jezus: hij gaat zomaar binnen bij iemand die een grote bedrieger is, iemand waar ze zelfs niet willen tegen praten. Ze kunnen Jezus niet verstaan, en ze zijn ook niet akkoord met wat Jezus doet.
Wat later komen Jezus en Zacheüs buiten. Op Zacheüs kleven nu een paar geldzakjes. Hij gaat ermee naar een groepje mensen en zegt dat dit geld is dat ze terug mogen krijgen, want hij had teveel gevraagd. Dan draait Zacheüs zich om en gaat mee verder mee met Jezus en zijn leerlingen.
TIP
Zorg ervoor om het verhaal door en door te kennen, zodat je het vlot in dialoog met de kinderen kunt vertellen.
EVEN TESTEN
Waar of niet waar?
Na zijn ontmoeting met Jezus ...
. Zacheüs heeft meer geld (NW)
. Zacheüs is groter geworden (NW)
. Zacheüs is een vriend van Jezus geworden (W)
. Zacheüs is klein gebleven (W)
. Zacheüs heeft geen vrienden (W)
. Zacheüs wil Jezus niet meer zien (NW)
INLEVEN
De stoel van Zachëus
Laat enkele groepjes kinderen het verhaal van Zacheüs opnieuw spelen.
Nodig dan Zacheüs uit om op een stoel te zitten.
De andere kinderen stellen vragen aan 'Zacheüs'.
Je kunt zelf ook vragen aan hem stellen:
- Waarvan hield jij het meest voor je Jezus ontmoette?
- Wat vond jij zo geweldig aan Jezus?
- Wat ben je nu van plan om te doen?
- Wat vind je nu het belangrijkste?
VERTELLEN
Brugverhaal: De auto's van Vince
(Bron: Bemin je naaste als jezelf - schoolgodsdienst basisonderwijs eerste graad Handleiding - reeks Groene takken, Uitgeverij Patmos, 1978, p. 59 - 62.)
Een brugverhaal is een verhaal dat zich afspeelt in het leven van het kind en dat opgebouwd is rond één van de waarden die in het Bijbelverhaal aan bod komen.
Na het vertellen wordt het brugverhaal geanalyseerd.
Dit uitdiepen van één waarde (d.m.v. het brugverhaal) draagt ertoe bij die waarde in het Bijbelverhaal scherper te zien.
Vince houdt van speelgoedauto's.
Hij is er bijna een kleine verzamelaar van.
Je kunt niet op je twee handen tellen hoeveel auto's Jan wel heeft.
Hij heeft er een grote met een caravan, vrachtwagens,
sportwagens, kleine Volkswagens...
Hij kent haast elk merk van auto.
Je kunt natuurlijk denken dat Vince vaak met zijn auto's speelt.
Hij zit dan aan de grote zetel want daaronder is zijn garage.
Hij rijdt dan over het tapijt over de tafel (dat is de grote baan),
langsheen de stoel en zo terug naar de garage.
Vroem, vroem, vroem.
Op een keer: Vince zit klaar aan de garage.
Al zijn auto's staan mooi geschikt op een rij.
Zijn broer Loewe komt binnen en kijkt naar al die mooie auto's.
- Hé Vince, daar staan mijn auto's bij, zegt Loewe.
Die zijn niet van jou! Waar heb je die gehaald?
Analoge verhalen
.
We hadden elk een doosje met bouwsteentjes gekregen van mijn peter en meter en op een goeie dag was de helft van mijn legoblokjes verdwenen in de doos van mijn broer. Hij zei dat hij ze gevonden had toen mijn doos van de kast gevallen was.
.
Ik had een hele doos pareltjes gekocht en ik had een krans en een armband gemaakt en mijn zus had de rest van de parels bij de hare gegoten en daarvan wist ik niets.
.
Ans heeft een mooie pop. Daarbij heeft ze heel wat poppenkleertjes.
Die liggen soms netjes opgeplooid in de la van haar kast.
Op een keer speelt Ans met haar pop en wil haar de blauwe sokjes aantrekken waar ze het meeste van houdt. Maar deze zijn nergens te vinden.
Ze zoekt en zoekt totdat ze de pop van haar zus ziet. Die heeft blauwe sokjes aan.
Stel de vraag: 'Waar heeft Vince de auto's gehaald van zijn broer Loewe?'
Mogelijke antwoorden:
- hij vond ze op zijn kamer.
- hij nam ze uit de kast van Loewe en stak ze weg. Nu speelt hij ermee omdat hij denkt dat zijn broer weg is.
- hij kreeg ze eerder, maar zijn broer wist het niet meer.
- hij had misschien aan zijn papa of mama gevraagd om de met de auto's van zijn broer te spelen.
- hij heeft misschien net dezelfde auto's als zijn broer en die weet dat niet
- ...
Noteer voor jezelf de antwoorden op deze vragen met enkele woorden. Bijvoorbeeld:
- gevonden
- gepikt
- eerder gekregen
Ga dieper in op de antwoorden van de kinderen. Bijvoorbeeld:
Vince speelt met zijn auto's en ook met de auto's van zijn broer die hij gevonden had op de kamer.
Wat zou je doen indien je Loewe was?
- ik zou ze afnemen
- ik zou het zeggen aan pa
- ik zou met hem meespelen
- ik zou zeggen dat hij er moet van afblijven
- ...
Vince speelt met zijn auto's en met deze van zijn broer. Die auto's van zijn broer heeft hij weggenomen uit de kast.
Wat zou je doen als je Loewe was?
- ik zou ze afnemen
- ik zou zeggen dat hij een dief is
- ik zou zijn auto's zeen schop geven
- ik zou de mijne terugvragen
- hij zou mogen voort spelen en als hij gedaan heeft, geeft hij ze maar terug
- ...
Vince speelt met zijn auto's en met die van zijn broer. Die auto's kreeg hij eerder van zijn broer, maar die was dit vergeten.
Wat zou je doen indien je Loewe was?
- ...
Vertel over Jezus en Zacheüs.
Vergelijk daarna de figuren uit het Bijbelverhaal met die van het brugverhaal:
- wie herkent in het verhaal van Jezus iets van de situatie van Vince en zijn broer Loewe?
- Of: was er bij Vince en Loewe ook iemand die op Zacheüs leek?
Overloop de antwoorden op de vraag:
'Vince speelt met zijn auto's en met deze van zijn broer. Die auto's van zijn broer heeft hij weggenomen uit de kast. Wat zou je doen als je Loewe was?
Wat deed Jezus met Zacheüs?
Wat zei Zacheüs tot Jezus?
Wat deden de omstaanders, de mensen die toekeken?
Kunnen Vince en Loewe ook doen zoals Zacheüs bij het einde van het verhaal?
DOEN
Zoek Zacheüs
(http://www.knutselidee.nl/spellen/boomzoeken_.htm)
Materiaal
schaar, lijm verf/kleurpotloden.
Kopieerblad.
Dit gaat over Zacheüs, die in een boom klom om Jezus beter te kunnen zien.
Bezorg de kinderen de tekening met de boom (kopieerblad), waarop vakjes getekend werden.
Eerst kleuren de kinderen de boom. Daarna knippen ze de volle lijnen (of ze prikken die). Op de gestippelde lijn vouwen ze zodat ze een deurtje krijgen.
Op de tweede tekening staan er verschillende figuren in de boom, die straks verstopt zitten achter de deurtjes. De kinderen kleuren al die figuurtjes. Daarna plakken ze de eerste boom precies op de tweede boom.
Ze zorgen ervoor dat er hierbij geen lijm komt op de deurtjes, want die moeten nog open kunnen.
TIPS
. Indien je dit in het groot namaakt, dan heb je boeiend materiaal om dit verhaal bij kinderen te brengen.
. Als de groep van kinderen niet te groot is, kun je elk kind zo'n bijzondere boom laten maken. Neem het kleven best voor jouw rekening.
Alternatieven
Om zich aan te inspireren:
Het verhaal uittekenen of schilderen
Het verhaal wordt opgedeeld in verschillende taferelen. De kinderen worden verdeeld in groepen. Iedere groep schildert een tafereel uit. De kinderen bespreken onderling wat er in dit tafereel belangrijk is en hoe zij dit gaan weergeven (kleur, grootte, uitdrukking ...). De verschillende taferelen worden in juiste volgorde opgehangen. De groepjes kunnen elkaar bevragen over hun werk, bijvoorbeeld waarom zij die kleur, die voorstelling kozen.
In een volgende stap kan het verhaal ook herschreven worden per tafereel. De teksten worden onder de schilderwerken gekleefd.
'Zacheüs-boekje'
Materiaal
Werkblad met tekeningen van verschillende momenten in het verhaal + korte zinnen die erbij horen en een correctiesleutel. Knip vooraf per kind de tekeningen uit (en naargelang de leeftijd van de kinderen ook de zinnen die erbij horen) - steek dit in een omslag.
Een blad per kind dat zo is opgevouwen en geknipt dat je er een boekje mee bekomt dat 8 bladzijden telt en 10,5cm op 14,5cm groot is.
Blauwe en gele stiften of kleurpotloden, lijmstift.
Verloop
Vertel het verhaal over Zacheüs.
Bezorg de kinderen elk een omslag en een 'blanco-boekje'. Op de kaft van het boekje kleven ze: 'Mijn boekje over Zacheüs'. Daarna schikken ze de tekeningen in de volgorde van het verhaal.
Op elk van de tekeningen kleuren ze het kleed van Jezus geel, en de kleding van Zacheüs blauw.
(de kinderen die kunnen lezen plaatsen de zinnen onder de juiste tekeningen)
Daarna kleven ze de tekeningen in de juiste volgorde in hun boekje.
Grote kinderen
KENNISMAKEN MET HET BIJBELVERHAAL
Video
De korte video die de ontmoeting van Jezus en Zacheüs weergeeft, maakt deel uit van het catecheseproject 'Ontmoetingen' van CCV in het bisdom Gent. 'Ontmoetingen' wil laten zien dat geloven voor christenen allereerst een ontmoeting is met Jezus, die hun leven overhoop kan halen.
Klik hier om met de video kennis te maken.
Het Bijbelverhaal onderbreken
Onderbreek, bij het vertellen, het verhaal als Jezus aankomt en Zacheüs in de boom ziet. Geef dan de kinderen de kans om na te denken wat Jezus allemaal had kunnen zeggen. Je kunt ze in een gesprek het verhaal laten voltooien. Daarna vertel je het verhaal verder uit de Bijbel en confronteer je hun eigen handelwijze met die van Jezus.
Zo kunnen de kinderen in het verhaal van Zacheüs ontdekken hoe verrassend de woorden zijn die Jezus tot Zacheüs richt:
Jezus had kunnen... verwijten maken, voorwaarden stellen, dreigen.
Maar Jezus doet dit niet, Hij treedt hem onbevangen, zonder eisen of voorwaarden tegemoet.
Bij het vertellen
vergeet niet de reacties van de omstanders te vermelden. Die spreken schande over het optreden van Jezus. Het is goed dat kinderen te horen krijgen dat niet iedereen zomaar enthousiast was over de manier van doen van Jezus. Kinderen herkennen deze houding ook in hun eigen leven.
Via brieven
(Geïnspireerd door: TOV 2, handleiding, Uitgeverij Pelckmans)
Dag allemaal,
Ik ben het, Zacheüs.
De keizer vroeg mij om belastingen te vragen aan de mensen die de weg gebruiken. Ik vroeg steeds wat meer aan de mensen zodat ik veel geld had. Ik vond het leuk om veel geld te hebben.
Toen ik hoorde dat Jezus kwam, wilde ik Hem zien. Maar dat lukte niet, want ik ben nogal klein. Daarom kroop ik in een boom. Jezus zag me daar zitten. Hij riep me. Toen ben ik wel geschrokken: Jezus wilde mij zien!?!? Hij wou zelfs bij mij komen eten. De andere mensen vonden dat niet eerlijk, omdat ik teveel geld had gevraagd. Toen Jezus bij mij aan tafel zat, begonnen we te praten. Ik kreeg spijt dat ik andere mensen teveel had laten betalen. Ik beloofde Jezus dat ik de mensen die ik teveel had gevraagd hun geld zou terug geven. Dat voelt heel goed.
Vele groetjes
Zacheüs
Hoi allemaal,
toen Ik in Jericho was, kwamen daar veel mensen bijeen om Mij te zien. Daar zat daar ook een rare vogel in een boom. Het was Zacheüs. De mensen vertelden me dat hij belastingen moest ophalen en dat hij steeds meer geld vroeg dan hij moest.
Die Zacheüs wilde Mij zien. En Ik wilde hem ook wel beter leren kennen. Daarom ging Ik bij hem eten.
We hebben over heel veel gepraat. Ook over dat hij de mensen teveel geld vroeg. Toen kreeg hij heel veel spijt. Alles wat hij heeft, wil hij aan de mensen terug geven.
Eigenlijk is Zacheüs toch geen rare vogel. Het is best een leuke kerel!
Veel lieve groetjes van jullie goede vriend
Jezus
EVEN TESTEN
Zet in de juiste volgorde
. Jezus ziet Zacheüs. Hij zegt: 'Zacheüs, kom uit die boom.'
. Zacheüs brengt Jezus naar zijn huis.
. Zacheüs is een tollenaar. Hij hoort dat Jezus in de stad is.
. Zacheüs komt uit de boom.
. Zacheüs wil Jezus zien.
. Jezus zegt: 'Ik wil jouw gast zijn.'
. Daarom klimt Zacheüs in een boom.
Nummer de zinnen hierboven van 1 tot 7.
Of, maak gebruik van dit werkblad.
Invuloefening: Een ontmoeting die verandert
Zonnestraal 2000, nr 2
De tollenaar Zacheüs wilde Jezus zien.
Maar de mensen lieten hem niet door.
Ze vonden Zacheüs...
een profiteur, een vriend, een begrijpend man, een afperser, een zondaar, een goed man
(doorstreep de woorden die niet bij Zacheüs passen)
Daarom klom hij in een boom.
Vul de zinnen hieronder aan. Kies uit de woorden:
God, thuis, schande, anders, mensen
Jezus ziet hem en zegt: 'Vandaag moet Ik bij u ................... zijn.
'De mensen spreken er .......................... van.
Maar Jezus heeft daar geen moeite mee.
Voor Hem zijn alle ............................. 'kinderen van .................'.
En Zacheüs... hij werd er helemaal .................... van.
VERDIEPEN
Vloergesprek
(Uit: 'Kom uit je boom - een bezinningsdag voor leerlingen van het eerste leerjaar van de eerste graad, in Catechetische service 20e jrg. nr. 4, maart - april 1992, p.10)
In het vloergesprek - op een grote rol papier op de grond (tapijt) worden de leerlingen uitgenodigd om het verhaal van Zacheüs naar hun eigen leven te vertalen.
Belangrijk is dat de leerlingen in stilte schrijven.
De opdracht verloopt in twee ronden:
- eerst wordt iedereen uitgenodigd om zijn antwoord te noteren op de vraag: wanneer, voor wie klim ik uit mijn boom?
Wie een antwoord geschreven heeft, verplaatst zich rond de schrijfrol om ook alle andere antwoorden te lezen.
- Daarna wordt iedereen uitgenodigd om bij het antwoord van medeleerlingen een bevestiging te schrijven (ik heb dit ook al meegemaakt, ik vind dit ook belangrijk enz. ...) of een vraag ter verduidelijking (wat bedoel je daarmee, wat wil dit zeggen.
Belangrijk is dat de leraar mee schrijft om te vermijden dat het gesprek al te vlug zou stoppen.
Het zou fijn zijn mocht dit gesprek eindigen in haalbare concrete stappen, voornemens om daadwerkelijk 'uit de boom' te komen.
Bespreking van het verhaal over Zacheüs
- Wat denk jij van de mensen?
(Wat doen ze? Wat zeggen ze?)
- Wat denk je van Jezus?
(Wat doet Hij? Wat zegt Hij?)
Zacheüs werd helemaal anders. Leg uit.
- Hoe komt het dat Zacheüs helemaal anders werd?
Werken met foto's
De kinderen vormen groepjes rond elk van de hoofdrolspelers uit het Bijbelverhaal.
Op een centraal geplaatste tafel liggen foto's van individuele personen. De kinderen bekijken deze foto's rustig en aandachtig. In groep overleggen ze welke foto's (1 of 2) ze kiezen bij hun Bijbelfiguur en waarom.
In de grote kring stellen de verschillende groepjes de foto's aan elkaar voor en verwoorden ze waarom zij die foto's kozen bij een bepaalde Bijbelfiguur.
Om af te ronden leg je de uitgezochte foto's in de kring en lees je het Bijbelverhaal opnieuw voor.
Op die manier worden kinderen opgeroepen het Bijbelverhaal te herkennen in de mensen rondom hem. Dit proces wordt actualisering genoemd, omdat het helpt het oudere Bijbelverhaal te herkennen in de actualiteit van het eigen leven.
Belangrijk
Elk kind moet aan bod komen vooraleer men tot een gemeenschappelijke keuze komt van één of twee foto's.
Gesprek: Zacheüs vroeger en nu
(naar een uitwerking in: 'Beloofd blijft beloofd')
Geef na het vertellen van 'Zacheüs' aan een van de kinderen twee briefjes van 5 euro.
Zeg: 'Ik ben Zacheüs en jij moet over mijn tolweg. Dat kost 10 euro. Geef dat geld maar aan mij.'
Vervolgens zegt u: 'Dit briefje is voor de keizer.''
Stop dat briefje in een soort schatkist. Stop het andere briefje in uw eigen portemonnee.
Kijk hoe de kinderen reageren. Zacheüs is iemand die werkt met twee portemonnees.
Daarna volgt een gesprek: Zacheüs is een dief, een oplichter. Zulke mensen komen wij niet elke dag tegen. En kom je ze tegen, dan loop je er in een grote boog omheen. Toch kan zo iemand ook best iets goeds hebben.
Terug naar de kinderen. Spreek één van de kinderen aan.
Bijvoorbeeld: 'Leon, ik heb jou pas gewaarschuwd, omdat je dit en dit verkeerd deed.' Vraag aan de anderen: Betekent dat, dat hij helemaal verkeerd is?
Laat de kinderen reageren.
Neem nog een paar voorbeelden. Anders blijft Marc alleen zitten.
Het bijzondere van het verhaal is, dat Zacheüs in een boom klimt om Jezus te zien. In het verhaal gebeurt vervolgens het omgekeerde: Jezus ziet Zacheüs. Jezus kijkt mensen aan. Wil je iets goed in mensen zien, dan moet je ze aankijken: recht in hun ogen.
Mogelijke verwerking
Elkaars ogen tekenen: heel groot en zo mooi als kan. De kinderen geven het goede dat ze in de ander zien, weer met kleuren waarvan ze vinden dat die erbij passen.
Daarna vertellen een paar kinderen wat ze 'gezien' hebben en geven ze de tekening cadeau aan de trotse bezitter van de ogen.
Zo worden kinderen er zich van bewust, dat in ieder mens - ook in nare mensen - iets goeds kan schuilgaan.
INLEVEN
Typisch Zacheüs
Kies uit de volgende omschrijvingen:
O Hij is vrijgevig
O Hij is klein van gestalte
O Hij is niet onder de indruk van Jezus
O Hij is rechtvaardig
O Hij wil zijn leven veranderen
O Hij is zich bewust van zijn tekorten
O Hij heeft zijn rijkdom eerlijk verdiend
O Hij voelt zich niet aanvaard in Jericho
Bij Zacheüs aan tafel
De kinderen proberen zich per twee in te denken hoe het gesprek tussen Jezus en Zacheüs verlopen kan zijn. Daarna spelen ze de dialoog voor de anderen van de groep.
Inhoud van dit gesprek: Zacheüs ziet in dat zijn manier van leven fout was. Hij wil voor het goede kiezen.
Dramatisatie
Nadat je het verhaal van Zacheüs hebt verteld, laat je het naspelen door de kinderen. Dit laat hen toe in de huid te kruipen (= inleven) van de verschillende personen in het verhaal. Zo wordt het meer hun verhaal en blijft het beter bij. Intussen verneem je hoe kinderen met dit verhaal zijn vertrouwd geraakt, wat dit verhaal aan de kinderen gezegd heeft.
Het voorbereiden van zo’n dramatisatie duurt vaak langer dan het eigenlijke spel.
In het verhaal zijn er drie personen waar de kinderen zich mee kunnen identificeren: Zacheüs, de menigte en Jezus. Omdat je met deze drie personen een overgewicht hebt aan positieve rollen (Zacheüs en Jezus worden al vlug goede vrienden) kunnen kinderen niet veel spanning in het verhaal leggen. Verdeel daarom de menigte in twee groepen: de mensen die door Zacheüs benadeeld werden, en de Farizeeën en Schriftgeleerden die vinden dat Jezus geen rekening houdt met de joodse wetten.
De lege stoel
Begeleider: 'Enkele dagen geleden vertelde ik het verhaal van Zacheüs.
Doe nu jullie ogen dicht en denk terug aan dat verhaal. Vandaag hebben we iemand op bezoek. Hij zit op deze stoel (wijst naar een lege stoel die in de kring staat)
We kunnen nu aan Zacheüs enkele vragen stellen Bijvoorbeeld:
Zacheüs, vond jij het niet raar dat die mensen zo onvriendelijk voor je waren?'
De begeleider wacht even, om Zacheüs de kans te geven na te denken en gaat dan achter de stoel staan, legt de handen op de rugleuning en zegt b.v. : Dat is al altijd zo geweest.
Nadien vraagt de begeleider of de kinderen nog een ander antwoord van Zacheüs gehoord hebben. Die kinderen komen nu een voor een naar voren, gaan achter de stoel staan, plaatsen hun handen op de rugleuning en antwoorden wat ze Zacheüs 'hoorden zeggen'.
Dan vraagt de begeleider of ze zelf ook vragen hebben voor Zacheüs.
Zo stelde een groep kinderen uit het derde leerjaar aan Zacheüs de volgende vragen, die ze zelf ook beantwoordden:
Hoe kwam het dat je tollenaar werd?
- Omdat ik het wou
L: heeft iemand een ander antwoord gehoord?
- het was mijn werk
- mijn papa en mama wilden dat
- om geld te verdienen
- ik wou het eens doen
- ik vond geen ander werk
- ik wou rijk worden
- ik dacht dat dat leuk was
- ik was arm
- ik wou het om meer dingen te hebben
Waarom stak jij meer geld in je zak?
- om rijk te worden
- om de rijkste te worden van het hele dorp
- -om een heel mooi huis te hebben
- om baas te kunnen zijn
- om veel macht te hebben
- omdat ik anders niet veel centen verdien
- om meer vrienden te hebben omdat ik rijk was
Vond je het leuk om vals te spelen?
- ja want ik wou rijk worden
- nee, want ik had geen vrienden meer
De begeleider stelt een nieuwe vraag:
Waarom wou jij zo graag Jezus zien, dat je in de boom klom?
- het is de enige die van mij houdt
- hij zegt mij goede dag
- de enige die mijn karakter kan veranderen
- ik had hem nog nooit gezien
- omdat ik dan een vriend had
- omdat ik een goed mens wou zien
- om hem mijn huis te laten zien
Waarom veranderde je van gedacht?
- ik wou eerlijk zijn
- ik wou bij de andere mensen horen
- het was niet eerlijk dat ik rijker was dan de anderen
- ik wou geen valsaard zijn
- ik wou zijn zoals Jezus
- Jezus kwam bij mij op bezoek
- ik deed toch niets meer met mijn geld
- ik had schrik dat Jezus kwaad zou worden
- geld was een beetje saai
- ik wou meer vrienden hebben
- een goed man en een slechte man passen niet bij elkaar
Dag Zacheüs
De stoel wordt omgedraaid. Zacheüs is weg.
Actualisatie
De begeleider vraagt:
- Wat dacht je toen we Zacheüs zo aan het woord lieten?
- Wie wil er wat vertellen?
Hierbij wordt ruimte gemaakt om belevingen en ervaringen met elkaar te delen. De kinderen vertellen wat zij in het contact met de bijbelfiguur op de lege stoel ervaren hebben, hoe zij dit beleefden. Andere kinderen kunnen aan de speler eigen herinneringen en ervaringen vertellen die bij hen opkwamen tijdens dit bibliodrama. Er worden geen beoordelingen of bedenkingen bij de uitspraken of de speelwijze van de kinderen toegelaten.
Daarna wordt een kleiner of groter fragment voorgelezen als spiegel van de 'invullingen'
B.v. Welke passage uit het verhaal zullen we opnieuw voorlezen?
Het verhaal niet volledig vertellen
Onderbreek het verhaal als Jezus aankomt en Zacheüs in de boom ziet. Geef dan de kinderen de kans om na te denken wat Jezus allemaal had kunnen zeggen. Je kunt ze in een gesprek het verhaal laten voltooien of in kleine groepen het verhaal verder laten spelen. Zo krijg je verschillende versies. Daarna vertel je het verhaal verder uit de Bijbel en confronteer je hun eigen handelwijze met die van God, van Jezus.
Zo kun je in het verhaal van Zacheüs ontdekken hoe verrassend de woorden zijn die Jezus tot Zacheüs richt: Jezus had kunnen... verwijten maken, voorwaarden stellen, dreigen: 'Wee jij, rijke', belachelijk maken... Maar Jezus doet dit niet, Hij treedt hem onbevangen, zonder eisen of voorwaarden tegemoet.
Dit bevordert de confrontatie van de eigen handelswijze met die van het hoofdpersonage van het verhaal (God, Jezus). Het roept op tot verwondering voor dit verrassend optreden.
Jezus eet samen met Zacheüs
Verdeel de groep deelnemers in vijf groepjes:
Jezus, Zacheüs, kinderen, leerlingen, mensen.
Elk van die groepen bespreekt onder elkaar op welke manier de figuur / figuren naar wie de groep genoemd is, denken over het feit dat Jezus samen met Zacheüs eet.
Nadien verwoorden ze hun visie voor de hele groep.
Merk op
De kinderen en de leerlingen worden niet bij Lucas vermeld. Ze werden eraan toegevoegd om een zo gevarieerd mogelijke reactie op deze gebeurtenis te kunnen weergeven.
Jezus, Zacheüs en de mensen
(naar: TOV 2, handleiding, Uitgeverij Pelckmans, p. 213)
Verdeel de groep in drie groepjes: Jezus, Zacheüs en de mensen.
Stel een aantal vragen aan de kinderen die in groep overleggen hoe ze die vraag kunnen beantwoorden:
Aan Zacheüs
- Zacheüs, waarom zat jij daar in die boom? Waarom sta je niet bij de mensen?
Aan de mensen:
- Waarom laten jullie Zacheüs niet vooraan staan?
Aan Jezus:
- Waarom zeg je dat je bij Zacheüs wilt eten?
Aan Zacheüs:
- Wat gebeurde er toen Jezus zei dat hij bij jou kwam?
Aan de mensen:
- Wat vinden jullie ervan dat Jezus bij Zacheüs op bezoek gaat en niet bij jullie?
Aan Jezus:
- Wat vind je ervan dat Zacheüs zijn geld aan de mensen wil teruggeven?
ZINGEN / BELUISTEREN
Opzij, opzij
(Tekst en muziek: M. Raskin in 'Zes kruiken wijn', Standaard educatieve uitgeverij)
Opzij, opzij, opzij: Jezus komt hier voorbij.
Opzij, opzij, opzij: Hij komt voor jou en mij.
Vooraan, vooraan, vooraan: 'k wil heel dicht bij Hem staan.
Vooraan, vooraan, vooraan: 'Zacheüs' is mijn naam.
Te klein, te klein, te klein: toch wil Hij bij mij zijn.
Te klein, te klein, te klein: bij Jezus is het fijn.
Tesaam, tesaam, tesaam: en Jezus raakt mij aan.
Tesaam, tesaam, tesaam: nu ben ik vriend voortaan.
Er is geen plaats
(Tekst: H. LAM - Muziek: W. TER BURG)
Er is geen plaats, er is geen plaats,
Zacheüs is te klein.
Maar haastig klimt hij in een boom,
om er toch bij te zijn.
Daar zit die kleine tollenaar,
daar zit hij hoog en droog,
de mensen kunnen hem niet zien,
maar Jezus kijkt omhoog.
Zacheüs, waarom schuil je weg,
zo angstig als een muis?
Zacheüs, kom vlug uit je boom
en breng mij in jouw huis.
Zacheüs gaat met Jezus mee,
de mensen zijn verrast,
Zacheüs is een tollenaar,
en Jezus is zijn gast.
Want Jezus die de mensen kent,
Hij roept ze bij hun naam:
de ware Zoon van Abraham
laat niemand buiten staan.
De beginregels van dit lied bieden een aanknopingspunt om het verhaal van Zacheüs dichter bij de eigen wereld van het kind te plaatsen.
In een kort kringgesprek kun je nagaan:
- bij wie is er geen plaats voor Zacheüs?
- hoe komt het dat de mensen geen plaats geven aan de tollenaar?
- waarom blijft Jezus bij Zacheüs staan en roept Hij hem?
- hoe voelt Zacheüs zich dan?
Aansluitend hierop ga je kijken of de kinderen zelf ook wel eens meegemaakt hebben dat er geen plaats voor hen was. Je laat ze daar niet alleen over vertellen maar ook over spelen.
Wie zoiets wel eens heeft meegemaakt, mag erover vertellen.
Daarna laat je twee of drie andere kinderen het vertelde spelen. Met de hele groep bekijk je wat het te maken heeft met het verhaal van Zacheüs.
BELEVEN
Buitensluiten
Laat de kinderen een kring vormen. Duid drie kinderen aan die bij de kleinsten zijn en zeg dat ze niet in de kring mogen. (Indien je er slechts één kind zou aanduiden, kan dit als een reële uitsluiting ervaren worden - nu wordt deze ervaring gedeeld met drie). Leg aan de andere kinderen uit dat zij 'telefoontje' (of een ander spel) zullen spelen. Stop na enige tijd het spel.
De kinderen die buiten de kring gesloten waren mogen nu in de kring.
Vraag naar hun ervaringen:
- Hoe voelden jullie je, toen je niet met de anderen mocht meespelen?
Trek deze ervaring open:
- Gebeurt het dat kinderen op de speelplaats niet mogen meespelen.
- Waarom is dat? Wat denken jullie daarvan?
Vertel na dit gesprek over Zacheüs.
Rollenspel
Stel je voor:
Je hebt het verhaal van Zacheüs beluisterd...
Je hebt het nagespeeld ...
Je komt op de speelplaats ...
Samen met je vrienden speel je een leuk spel ...
Iemand van je klas mag niet meedoen ...
- Hoe ga je reageren?
- Wie speelt even het vervolg?
Het Zacheüsspel
(Bron: http://www.kindernevendienst.org/bijbel/lc/19zacheus.htm)
Materiaal
Maak voldoende briefjes van 5 euro en briefjes van 1 euro.
Zorg voor een dobbelsteen en voldoende pionnen (elke pion stelt een Zacheüs voor)
Kopieer dit speelblad.
Verloop
Geef elk kind 3 briefjes van 5 euro en 10 briefjes van 1 euro.
Het doel bestaat erin vak 24 te bereiken. Per keer dat men de dobbelsteen gooit moet men het aantal ogen op de dobbelsteen aan belasting betalen aan de pot. Pas daarna mag de pion verplaatst worden.
Als een speler geld tekort komt, ontvangt die 25 euro uit de pot (als er zoveel in zit) en begint terug vanaf vakje 1.
Wie op een vakje komt voert meteen de opdracht uit die in dat vakje staat.
Merk op
Dit unieke spel is alleen te winnen zonder geld!
Reactie:
Parochie H. Maria Magdalena in Zaandam (Nederland).
Na aanvankelijke aarzeling, het was toch wel raar om geld weg te geven, werd het een enorm succes. Onze groep is rond de 8 jaar en voor deze leeftijd was het zeer geschikt.
VERTELLEN
Tim
(Naar een verhaal van Ivo Slaets)
Er was eens een klasje.
De kleinste maar ook de slimste van die klas was Tim.
Hij had een hele lieve papa en mama.
Op zekere dag krijgt hij van zijn papa en mama
een grote zak met de mooiste knikkers (parels, watermannen, oliebollen).
Fier als een gieter gaat Tim de volgende dag naar school.
Daar wil iedereen natuurlijk met Tim knikkeren.
Jan, die goed kan knikkeren, raakt drie keer de knikker van Tim.
En zoals je weet moet je dan de knikker afgeven.
Maar Tim wou zijn mooie knikkers helemaal niet afgeven.
Jan gaat naar de meester en vertelt wat er gebeurde.
Maar de meester zegt:
'Ik was er niet bij en daarom wil ik er niets over zeggen.'
Jan gaat met andere vrienden spelen.
En ook de andere jongens gaan een voor een met andere vrienden spelen
want Tim kan niet eerlijk spelen.
Op een dag heeft Tim een grote zak snoep bij.
Sommige kinderen willen ook wel zo'n snoepje,
maar Tim eet alle snoepjes zelf op.
In april verjaart Tim. Voor de hele klas heeft hij een snoepje bij.
Hij heeft ook een prachtige nieuwe basketbal, één met vier kleuren.
Op de speelplaats wil iedereen wel eens met die bal gooien,
maar Tim zegt: 'Nee, eerst ik, want het is mijn verjaardag.'
en dan 'Let op, maak die bal niet vuil.'
Niemand wil nog met Tim spelen.
Weer in de klas haalt Tim omslagen uit zijn boekentas.
Daarin zitten uitnodigingen on naar zijn verjaardagsfeestje te komen. Niemand wil!
Daar staat Tim nu met zijn verjaardag.
Waarom willen jullie niet naar Tims feestje?' vraagt de meester.
Je kunt niet met Tim spelen!' antwoorden de kinderen
'Tim houdt alles voor zich.'
...
Enkele weken later komt er een nieuwe jongen, Luc, in de klas.
Luc gaat naast Tim zitten, daar is immers nog een plaats vrij.
Naast Tim wil niemand nog zitten. Tim kan best opschieten met Luc.
Tijdens de speeltijd vragen de jongens of Luc mee wil voetballen.
Luc wil best meedoen, en vraagt Tim om ook mee te spelen.
Tim wil eerst niet, maar Luc zeurt zo dat Tim toch mee gaat voetballen.
Gelukkig want nu hebben ze net twee ploegen van vijf om te spelen.
En weet je
...
Tim speelde nu heel fijn mee
en spelen met Tim was toch nog leuk.
Stefanie
(Gerda VAN CLEEMPUT, Stefanie, uitgeverij Averbode 1980)
De volgende morgen op school was Stefanie ongewild getuige van een vreemd gesprek tussen haar vriendinnen.
Het was nog voor klasbegin. Ze hingen op de speelplaats tegen de muur van de fietsenbergplaats en niemand wist dat zij vandaag per fiets zou komen. Niemand had gezien dat ze achterom binnengereden was. Niemand vermoedde dat ze het gesprek zo duidelijk kon horen.
Eerst wilde ze niet blijven staan, omdat afluisteren eigenlijk niet zo netjes is. Maar dan hoorde ze opeens haar eigen naam en zonder er nog verder over na te denken, volgde ze het hele gesprek.
- Ze is en blijft toch maar een heel gewoon circuskind, als je het mij vraagt, zei Lies, die haar neus ophaalde voor alles wat minder was dan een fabrieksdirecteur.
- Zeg en moet je horen! De Ratinckx zijn stinkrijk alsjeblieft. Dat was Trees.
- Goed voor de erfenis, grinnikte Patsy.
- Die oom en tante van haar wisten wel wat ze deden, toen ze toestemden dat Steffie het pleegkind van de Ratinckx werd, zei Lis.
- Ik wil wedden dat ze er nog voor betaald worden ook. Ze hebben haar gewoon verkocht natuurlijk.
Dat was teveel!
Stefanie stormde buiten. In een mist van tranen zag ze de vriendinnen tegen de muur leunen. Onscherp zag ze de verschrikte gezichten toen zij opeens in hun midden stond.
- Jullie zijn gemeen, tierde ze, en haar vuisten timmerden op alles wat ze raken konden. Het is niet waar wat jullie zeggen. Ze houden van me... ze houden echt van me. Het was mijn eigen vrije wil. Horen jullie dat? Ik heb zelf mogen beslissen.
Ze trommelde op hun hoofden, ze bonkte en sloeg tegen hun armen, ze stampte tegen hun benen.
De directrice haalde haar weg en bracht haar onder de nieuwsgierige blikken van de gehele schooljeugd, dwars over de speelplaats, naar haar bureau. Zonder ook maar één woord nam ze de telefoon en draaide een nummer. Het was het nummer van meneer Ratinckx. Het duurde even voor ze de aansluiting kreeg. Eindelijk werd er afgehaakt aan de andere kant van de lijn.
- Mevrouw Ratinckx, wilt u zo goed zijn om Stefanie af te halen. Ze heeft zich zojuist hoogst onbehoorlijk gedragen, zei ze met een koude stem.
Stefanie sloeg haar handen voor haar gezicht en snikte het uit. De directrice schoof haar stoel achteruit en legde de hoorn dicht.
- Je kunt gaan, zei ze. Ik zal er vanavond met je pleegvader over praten. Maar ik zeg je één ding: je verdient het niet dat zulke mensen zich om jou bekommeren.
Stefanie wist dat men haar onrecht deed.
MEDITEREN
Gedicht
(F. EERHART, Even blijven zitten)
We hebben 'n nieuweling in de klas.
Ze is een beetje stil.
Ze draagt nog vlechten met een strik
en ook een truttenbril.
En telkens als ze antwoord geeft,
giechelt iedereen.
Dan wordt ze rood en weet niets meer.
't Is eigenlijk gemeen.
Geschiedenis: ze krijgt een beurt.
'Ze weet 't niet, juffrouw'
Ze zegt toch iets en het is fout
en heel de klas ligt blauw.
Dan schrikken we, want plotseling
begint ze hard te snikken.
De juf zegt nog: 'Wat is er nou?'
maar zij voelt aan haar strikken.
Nu voelen we ons vreselijk laf,
want het is een probleem,
als je als nieuwe binnenkomt;
dan ben je best alleen.
Je kent geen kind, hebt geen vriendin.
Als laatste in de rij.
Het is genoeg. Vanaf vandaag
hoort zij er voortaan bij.
Jongeren
VERDIEPEN
Jezus en de ballonnenboom
Materiaal
Een aantal groene ballonnen die bijeengebonden zijn en vastgemaakt zijn aan een tak.
Achter die ballonnen is een tekening / illustratie van Zacheüs aangebracht.
Verloop
Lees de tekst voor over Jezus en Zacheüs.
In het gesprek dat daarop volgt kom je erop uit dat Jezus eigenlijk een aantal ballonnen stuk prikt, waardoor hij de mensen rondom zich beter kan zien. Elk van die ballonnen staat voor een vooroordeel van de mensen.
Zoek op welke vooroordelen er speelden in de ontmoeting van Jezus en Zacheüs:
. goede joden gingen niet om met tollenaars die werkten voor de Romeinen
. men kan niet bevriend zijn met iemand die rijk geworden is door voor de vijand te werken
Zijn er nog vooroordelen die Jezus naast zich neerlegt?
. men gaat niet om met melaatsen, die besmettelijk kunnen zijn.
. met spreekt niet met een vrouw in het openbaar.
. men gaat niet om met mensen van een andere cultuur.
Prik telkens een ballon stuk wanneer men een vooroordeel vindt dat Jezus niet wil hebben.
Naar het einde zijn heel wat ballonnen stuk en ziet men ook Zacheüs in de boom.
De weegschaal
Materiaal
Voor elke jongere een kopie van de afbeelding waarbij Zacheüs en Jezus naar een weegschaal zien.
Verloop
Beluister / Lees eerst de tekst over Jezus en Zacheüs.
Stel je voor dat Jezus en Zacheüs wat later naar een weegschaal gaan zien.
Bezorg de jongeren een kopie van deze afbeelding:
Schrijf naast Jezus wat Hij nav die weegschaal aan Zacheüs zou kunnen gezegd hebben.
Teken nadien rond je tekst een tekstballon.
Geef jouw blad door aan wie links van jou zit.
Die schrijft in een andere tekstballon de reactie van Zacheüs op wat Jezus zou kunnen gezegd hebben.
VERTELLEN
Contrastverhaal: De profeet Naftali
Stel je voor dat het volgende was gebeurd...
De belangrijke profeet Naftali was in Jericho.
Zacheüs wilde zien wat voor iemand dat was.
Maar de mensen lieten hem niet door.
Toen klom de rijke tollenaar in een boom.
Wanneer Naftali Zacheüs zag in de boom zei hij:
'Je bent te beklagen, rijke.
Een kameel komt gemakkelijker door het oog van een naald,
dan een rijke in het Rijk van God.'
De mensen die dat hoorden zeiden:
'Dat heeft Naftali goed gezegd.'
Zacheus maakte zich nog kleiner dan hij al was.
Naftali zei verder: 'Een boom die geen goede vruchten draagt
wordt omgekapt en in het vuur geworpen.
Deze man hier, is geen zoon van Abraham!'
En Naftali trok naar een volgende stad.
Wat denk je van de profeet Naftali?
Vergelijk nu zijn houding van met die van Jezus in de bijbel (Lucas 19, 1-10)
Wat valt jou op? ... als je kijkt naar Jezus? ... als je kijkt naar Zacheüs?
Beschrijf met eigen woorden wat er met Zacheüs gebeurd is, nadat hij Jezus heeft ontmoet.
Contrastverhaal: Zoals het had gekund
Jezus kwam Jericho binnen. Daar woonde een man, Zacheüs geheten.
Die was oppertollenaar en rijk. Hij trachtte te zien wie Jezus was.
Daar slaagde hij niet in vanwege de menigte, want hij was klein van gestalte.
Hij liep daarom hard vooruit en klom naar boven, en wilde de vijgenboom in, om Jezus te zien.
Toen Jezus bij die plaats kwam, keek hij naar boven en zei hem:
'Wee jij rijke, want wat je kan troosten, heb je al ontvangen.
Voor een kameel is het gemakkelijker door het oog van een naald te gaan,
dan voor een rijke het koninkrijk Gods binnen te komen.'
Toen ze dit hoorden, ging de menigte ermee akkoord en zei:
'Hij heeft die zondaar gegeven wat hem toekwam.'
Maar Zacheüs was bang geworden en zei bij zichzelf:
'Ik ga onmiddellijk aalmoezen geven aan de armen
en aan hen die ik iets heb afgeperst betaal ik snel alles terug.
En Jezus zei: 'De bijl ligt aan de wortel van de boom
Elke boom die geen goede vrucht draagt, wordt omgekapt en in het vuur geworpen.
Deze tollenaar is geen zoon van Abraham.
Want de Mensenzoon is gekomen om met de wan in de hand de dorsvloer grondig te zuiveren.'
(zoals het had kunnen zijn)
Naar: J. SMIT
Jongeren die het verhaal van Zacheüs kennen, zijn verbluft en ontsteld: Dat klopt niet! Jezus spreekt anders! Op dat moment begint het verhaal te leven en raken ze 'geboeid' door de tekst. Nu gaat het er om te ontdekken en na te gaan wat er wel staat. Want nu willen ze een nauwkeurige beschrijving van Jezus' houding, zijn daden, zijn uitspraken, ook van de omstanders.
BEZINNEN
Om over na te denken en te delen met anderen
(bezinningsboekje bij de vastencampagne 2010 van Broederlijk Delen, p. 17)
Ontmoetingen kunnen je leven veranderen.
- Welke ontmoeting heeft jouw manier van denken, voelen, kijken, luisteren... veranderd?
Je toevertrouwen aan een ander en aan God is niet gemakkelijk.
- Kun je iets vertellen uit eigen ervaring?
- Kan Jezus jou inspireren en hoe?
Ontmoeten
(bezinningsboekje bij de vastencampagne 2008 van Broederlijk Delen, p. 57)
Zoals ontdooien
het begin is van dooien
en ontvlammen
het begin van het vlammen,
zo is ontmoeten
het begin van het moeten.
Een ontmoeting leidt me buiten mezelf,
in de wereld van de andere.
De blik van de ander
toont me het mysterie,
het 'beeld van God'
dat elke mens bewoont,
en van binnenuit verlicht.
Een ontmoeting verandert me,
ten diepste.
Ze plaatst me voor de keuze
tussen goed en kwaad.
Overwegingen
Frans Mistiaen s.j.
Dankbaarheid maakt kleine mensen groot
Zacheüs leek geslaagd in het leven.
Hij had een belangrijke functie en hij was rijk.
Maar hij was "klein van gestalte".
Dikwijls vermeldt het evangelie iets over de buitenkant
om in feite iets te zeggen over de binnenkant van de mens.
"Klein van gestalte" betekent hier vooral:
“klein van gehalte, klein van mentaliteit, klein van binnen”.
Inderdaad, Zacheüs, hoofdontvanger van de belastingen,
in dienst van de Romeinse bezetter - een collaborateur dus -
was hebzuchtig en stak blijkbaar geld in eigen zakken.
Vooral innerlijk was Zacheüs
een egoïstisch, petieterig, geborneerd manneke.
Natuurlijk werd hij niet graag gezien en uitgestoten door de anderen.
Hij was rijk, maar kleinzielig en had geen vrienden.
Maar eigenlijk was Zacheüs niet echt gelukkig.
Want onder de uiterlijke status en de rijkdom,
leefde diep in zijn hart blijkbaar toch nog
een groot verlangen naar iets anders, naar iets meer.
"Hij probeerde te zien wie Jezus was."
Wij herkennen wel iets van onszelf
in die kleine, op eigenbelang gerichte man,
die, door zijn functie, status en verplichtingen, niet goed weg wist
met de echte, diepere vragen die leefden in zijn binnenste.
Ook wij beseffen misschien op een bepaald moment
dat wij nogal voor onszelf leven
en eigenlijk heimwee voelen naar een dieper geluk
van warmte, mededeelzaamheid en samenhorigheid.
Die dag wilde Zacheüs een inspanning doen
om in te gaan op zijn diepste verlangen:
"Hij liep hard vooruit en klom in een wilde vijgenboom om te zien",
wellicht zonder veel gezien te worden.
Hopelijk ontmoeten wij allen
op het goede moment in ons leven zo'n soort vijgenboom:
iemand bij wie wij terecht kunnen,
die ons bescherming en discretie biedt,
iemand bij wie wij ons veilig voelen en die echt naar ons luistert.
Het zal dan ook wel iemand zijn die ons durft optillen
uit onze laag-bij-de-grondse, wat kleingeestige mentaliteit
en die ons de mogelijkheid biedt om ruimer en méér te zien.
Merkwaardig hoe Jezus die kleine man
doorheen de bladeren van de vijgenboom opmerkte.
Er staat niet dat Zacheüs Jezus toeriep.
Er staat dat Jezus Zacheüs zag en hem aansprak.
Ook al had Zacheüs de nieuwsgierigheid getoond om Jezus te zien,
het initiatief van het echte zien van de binnenkant van de mens
komt van de Heer.
Jezus kijkt nooit vanuit de hoogte op mensen neer,
maar Hij kijkt altijd naar mensen op. Hij maakt hen groter.
Hij spreekt hen persoonlijk aan
en roept hen weg uit hun eenzaamheid, tot nieuwe gemeenschap.
Jezus had waarschijnlijk wel aanbiedingen genoeg
om ergens te gaan eten,
maar Hij doorzag blijkbaar het diepe verlangen van Zacheüs' hart
en stelde hem voor naar zíjn huis te komen.
Aan die kleine, zondige man bood Jezus méér
dan de eer Hem te mogen ontvangen.
Hij bood hem Zijn vriendschap aan.
En het is daarvan dat Zacheüs een andere mens werd.
Zijn hart liep vol van dankbare vreugde.
En het was vanuit die diep ervaren dankbaarheid dat hij besliste
geld weg te schenken aan de armen
en vierdubbel te vergoeden wie hij had afgeperst .
Het is toch wel niet onbelangrijk de volgorde van het gebeuren
te benadrukken, zoals het evangelie het voorstelt.
Het is niet zo dat Zacheüs zich eerst bekeert,
eerst zijn schuld moet bekennen, en daarna het aanbod
van Jezus' vriendschap krijgt, als een soort beloning achteraf.
Lucas legt er in zijn evangelie sterk de nadruk op
dat in feite juist het omgekeerde gebeurt.
God neemt het initiatief.
Eerst biedt God ons Zijn vriendschap aan, onvoorwaardelijk,
dwz. zonder ons eerst eisen te stellen, wat onze verleden ook is.
En vanuit de erkentelijkheid
voor zo'n overstelpende vriendschap en vergeving,
komen wij ertoe iets goeds te maken
of iets goeds te doen voor anderen.
Een bekering tot een meer echte, christelijke levenshouding
gebeurt dus nooit vanuit de hoop op een beloning
na verdiensten van onze kant,
maar wel vanuit een overvloed van dankbaarheid
voor Gods gratis liefdesaanbod,
dat wij zelf reeds aan de lijve hebben ervaren.
De opvatting dat wij, gelovigen, ons eerst zouden moeten bekeren
en dan pas waardevol genoeg zouden zijn
om door God graag gezien te worden, klopt dus helemaal niet.
God wil ons telkens opnieuw tonen
dat Hij ons het eerst bemint, en wel onvoorwaardelijk.
Op het einde zegt Jezus tot de joodse omstanders:
“Ook deze mens is een zoon van Abraham",
dwz "een lid van jullie gemeenschap".
Jezus nodigt hen dus uit Zacheüs terug op te nemen in hun kring.
Deze was verloren, althans volgens het oordeel van de strenge joden,
maar niet verloren in de ogen van God,
Die hem opnieuw Zijn vriendschap aanbood.
In ieder van ons zit een Zacheüs, een kleine mens, die,
ondanks alles wat er gebeurd is, toch steeds waardevol blijft
om door God graag gezien te worden.
Gods gratis aangeboden liefde doet ons leven.
De dankbaarheid daarvoor maakt ons, kleine mensen, groot.
Wat kunnen wij nu doen?
De Heer vraagt niet dat wij nu allen plotseling
de helft van ons bezit aan de armen zouden geven.
Het eerste wat wij het best doen is ons meer erkentelijk tonen
tegenover onze God, die ons zozeer blijft liefhebben,
ook ondanks onze, soms zo kleinzielige, eigengerichte mentaliteit.
Die dankbaarheid voor Zijn onverdiende vriendschap
zal ons wel inspireren om te oordelen
wat wij dan het best concreet doen voor anderen.
Maar, om tot zulke dankbaarheid te komen,
moeten wij misschien eerst de moed opbrengen
om terug te gaan luisteren naar de diepere verlangens van ons hart
en, ondanks onze functie en statiekledij,
in de “vijgenboom” durven kruipen,
dwz. in deze kleine, biddende geloofsgemeenschap hier,
waar wij vandaag worden onthaald en veilig zijn.
Het is hier, te midden van deze zondige,
maar vergeven en dankbare kerkgemeenschap,
dat de Heer tot ieder van ons zegt:
“Kom uit je vijgenboom naar beneden.
Vandaag wil Ik bij jou te gast zijn!”
Laten wij Hem bij de communie vol blijdschap ontvangen, in ons huis.
Marc Gallant, trappist (Orval)
Jezus en Zacheüs
Op weg naar Jeruzalem deed Jezus Jericho aan. Het was een aangename stad met amfitheaters en mooie gebouwen, de ”palmenstad” zei men, echt een oord voor rijke mensen. In een depressie 260 m onder het peil van de zeespiegel is Jericho is de laagst gelegen stad ter wereld. Een paradijselijk klimaat, 27°C in de winter, bevordert er een weelderige plantengroei. Geen wonder dat de kerkvaders Zacheüs zien als een tweede Adam na de zonde, verscholen in het dichte lover van de wilde vijgenboom in een aards paradijs. Op een drukke hoofdweg met intens goederenverkeer, was Jericho ook economisch zeer goed gelegen. Niet voor niets had de hoofdtollenaar er zijn kantoor met verschillende beambten die de tol inden die hij aan de Romeinen moest overgedragen.
Jezus is niet alleen: zijn apostelen zijn met Hem mee en de “vele vrouwen die Hem vergezelden vanuit Galilea” (Matteüs 27,55 // Lucas 23, 49). Als rondreizend predikant houdt Hij zich aan de instructies die Hijzelf aan zijn apostelen heeft gegeven: “In welke stad of dorp ge ook binnengaat, onderzoek dan wie het waard is jullie daar te ontvangen. Blijf daar tot je verder reist” (Matteüs10, 11). Hij heeft dus niets geregeld om er een nachtonderkomen te vinden voor zijn groep. Het zal wel geen probleem zijn in een stad met vele ruime rijkemanswoningen.
De mare dat Jezus een blinde genezen heeft (Lucas 18, 35-43) is Hem vooraf gegaan en het volk loopt te hoop om Hem te zien voorbijkomen. Iedereen wil Hem zien. Er is ook iemand die ietsje meer wil: Zacheüs wil zien wie Jezus is, die predikant die afgedaan wordt als “een veelvraat, een slemper en vriend van tollenaars en zondaars” (Lucas 7, 34). Is het een mooiprater die probeert te profiteren van de mensen bij wie er geld is? Of een echte profeet, zoals sommigen beweren? En die collega, Levi van Kafarnaüm die, naar men zegt, alles achtergelaten heeft om Hem te volgen (Lucas 5, 27- 32), zou die echt meelopen met die predikant? Die Levi was toch geen loshoofd. Ja, Zacheüs, is geïntrigeerd in de persoon van Jezus. Als hoofdtollenaar is hij niet gebonden aan een controlepost, hij kan een kijkje nemen op Jezus’ doortocht.
Hij is schatrijk maar klein van gestalte. Denkt ge dat de mensen hem spontaan een plaatsje zullen gunnen in de voorste rijen? Geen sprake van: de mensen keren zich van Zacheüs af zodra ze hem zien, dat meest verfoeide individu van de stad, het hoofd van de afzetters en landverraders die zich verrijken op de rug van de gewone man. Hij is een zondaar en onrein: men moet met hem geen omgang hebben. Ze sluiten zelfs hun rangen om hem niet door te laten. Zacheüs voelt zijn eenzaamheid. Hij is steenrijk, maar een paria. Het verlangen om Jezus te zien moet bij Zacheüs groter zijn dan de vernedering door iedereen misprijzend afgewezen te worden. Hij kan dan ook over zijn gekreukte waardigheid heen om in een laaggetakte wilde vijgenboom te klimmen.
En dan gebeurt het. Als Jezus voorbijkomt ziet Hij omhoog, kijkt Zacheüs recht in het gelaat, en noemt hem bij zijn naam: “Zacheüs, klim vlug naar beneden, want vandaag moet Ik in uw huis te gast zijn”. Jezus richt zich tot hem als tot een oude vriend, Hij haalt hem uit de anonimiteit van de massa. De wondere intuïtiegave van Jezus was zijn leerlingen steeds opgevallen: “Hij wist wat er in de mens is”, zegt Johannes (Johannes 2, 25). Zacheüs wilde weten wie Jezus was. Jezus toont aan dat Hij weet wie Zacheüs is. Om uit je boom te buitelen! Ook Natanaël was zo de adem afgesneden geweest toen bleek dat Jezus hem kende (Johannes 1, 48-49).
Zacheüs weet niet meer waar hij staat. Hij, door iedereen misprezen, wordt te midden van de volksmassa door Jezus aangewezen als de uitgelezen persoon om Hem logies te geven! Hij is overspoeld door de vreugde iemand te mogen zijn. Hij weet zich zondig tegenover God, maar nu kan hij met Gods goedheid tevens zijn eigen armoede aanvaarden. Hij voelt zich op gelijke voet met de armen die alles van God moeten verwachten en spontaan deelt hij onmiddellijk met hen zijn bezittingen.
Maar het establishment en de goegemeente reageren geschokt: is er dan in heel Jericho onder al de prominenten en religieuze leiders niemand bij wie Jezus verblijf had kunnen nemen? Hij, die geboren is in een kribbe en die weldra zal sterven tussen twee misdadigers, is niet gekomen om te logeren bij illustere personen, maar om te redden wat verloren was. De rode draad van zijn leven tussen zijn geboorte en zijn dood loopt langs allen die in mensenogen verloren zijn: de armen, de zieken, de zondaars, de afgeschrevenen, allen die redding nodig hebben. God voelt zich aangetrokken door wat klein is: Jezus “moet” bij Zacheüs te gast zijn. Wie zich klein weet biedt geen weerstand tegen Gods goedheid, Gods vergevensgezindheid, zijn gratuïte genade.
Wie is die Jezus?
Zacheüs was de dienstoverste van het tolhuis te Kafarnaüm. Een lucratieve post die hem rijk had gemaakt. Zijn naam ‘Zaccaï’, die in het Aramees, ‘de rechtvaardige’ betekent, deed lachen. Cicero klaagt erover dat de onrechtvaardigheid van de tollenaars nog erger was dan de belastingen.
Die dag was Zacheüs genoeg geïntrigeerd om zijn post in steek te laten. Men zegde dat Jezus voorbij zou komen. Wie kon dat toch zijn? Zijn collega Matteüs had zijn vette tolpost van Kafarnaüm, op de grote weg van Damascus naar Caesarea, zo maar in steek gelaten om die Jezus te volgen. Kon die dan zo fascineren? En misschien zal Matteüs mee zijn in zijn gezelschap? De moeite waard om een kijkje te nemen!
Hij is niet alleen: het volk dromt in dichte rijen langs de weg. Zacheüs moet zich een weg banen. Hij is niet van de grootsten en ziet niet over al die hoofden. Maar zijn verlangen om Jezus te zien is groter dan zijn bezorgdheid om zijn rang en zijn waardigheid. Hij doet dan maar zoals de straatrakkers, hij loopt vooruit en hij klimt in een moerbeivijgenboom: ideaal die laaghangende takken en dit dicht bladerdek om goed te kunnen zien zonder zelf teveel gezien te worden.
En dan gebeurt het: neen toch, gekomen bij zijn boom slaat Jezus de ogen op. Naar zijn gewoonte, kijkt Jezus recht in de ogen. Zacheüs is versteld. Stel je even in zijn plaats. Nooit ziet iemand je in de ogen. Op het kantoor slaan de tolplichtigen de ogen neer als geslagen honden. Op straat kijkt men weg van je, misprijzend voor die hatelijke uitbuiter van het volk die zich verrijkt in dienst van de Romeinen. En dan dat openbare eerherstel: 'Zacheüs, - Hij kent me bij naam ! - haast u vlug (Grieks: speusas) naar beneden, want vandaag moet Ik in jouw huis verblijven.'
Zacheüs wilde zien wie Jezus is? Hij weet het nu. Jezus is iemand die hem kent bij naam, persoonlijk, iemand die graag bij hem thuis zou verblijven want hij nodigt zichzelf uit ! Overspoeld van onzegbaar geluk reageert Zacheüs meteen op Jezus’ woord: hij haast zich (speusas) om Jezus te onthalen.
Maar niet iedereen is daar gelukkig mee. De menigte is eerst van verstomming geslagen, maar dan: “allen die dit zagen, zeiden morrend tegen elkaar: 'Hij is het huis van een zondig mens binnengegaan om onderdak te vinden voor de nacht.' Het zal later nog de reactie zijn van de bekeerde Joden van Jeruzalem, die Petrus zullen verwijten van bij heidenen te zijn binnen gegaan en van met hen gegeten te hebben (Handelingen 11, 2-3).
Jezus houdt zich niet bij de woorden van de mooie parabel van de herder die zijn 99 schapen in de woestijn achterlaat om het verloren schaap te zoeken (Lucas 15,4). Om Zacheüs, een tollenaar, te ontmoeten neemt Jezus het risico de gunst van de massa te verliezen door het gemor te trotseren van “allen”, zegt Lucas. Zijn houding is ver van 'populistisch': hij neemt het risico zich impopulair te maken. Zacheüs werd beschouwd als een zondaar, uitgesloten uit Israël, zoals alle tollenaars. En dat niet alleen om reden van hun spreekwoordelijke afpersingen. Voor de Joden die zich eerlijk afvroegen of ze de keizer schatting mochten betalen, waren zij handlangers van een heidense mogendheid. Zij werden daarom niet toegelaten als getuigen bij een proces. Aldus geëxcommuniceerd hadden ze de tendens onder mekaar een getto te vormen. De collega’s tollenaars van Matteüs zijn allen daar, als Jezus bij hem te gast is (vgl. Matteüs 9,10) ! Het is begrijpelijk. In de ogen van de vrome Jood was het echter een zware fout om te gaan met dat zondig geslacht. En Jezus die, openbaar dan nog, zelf het initiatief neemt om bij Zacheüs intrek te nemen!
We begrijpen des te beter de vreugde van Zacheüs als hij door Jezus bevrijd wordt van die uitsluiting. Hij voelt zich niet alleen door Jezus’ uitnodiging erkend in zijn menselijke waardigheid, maar openbaar in eer hersteld. Jezus’ initiatief is zo ingrijpend dat het bij Zacheüs een radicale bekering teweeg brengt. Door Jezus’ mildheid is Zacheüs overeind komen staan. Ze opent het hart van deze man voor de edelmoedigheid die er verscholen was achter de drang naar rijkdom en eerbaarheid. “Zacheüs was gaan staan (Grieks: statheis), en zei tegen de Heer: ‘Kijk, Heer, de helft van mijn bezittingen geef ik aan de armen, en als ik iemand iets heb afgeperst vergoed ik het viervoudig.’ Zacheüs is opgestaan, verrezen, en hij spreekt Jezus aan met de titel ‘Heer’, zijn titel van Verrezene. De bekering is als een verrijzenis.
Jezus heeft Zacheüs niet zoveel edelmoedigheid gevraagd: hij heeft hem eenvoudigweg zijn eigen mildheid betoond en zo zijn hart geopend. Het loont de moeite daar even bij stil te houden. Jezus heeft aan Zacheüs niets anders gevraagd dan door hem onthaald te worden. Ook aan ons vraagt hij enkel dat. Die bede is echter een immens geschenk dat het diepste van je hart raakt. Je wordt erdoor erkend voor wie je bent in het diepste van je wezen, vrij van alle etiketten waarmee men je ooit heeft beplakt. Je mag er zijn, je mag jezelf zijn, aanvaard in een onzeglijke liefde. Om niet. Gratis. Omdat Hij het is, omdat jij het bent. En juist omdat je in die liefde totaal jezelf krijgt te zijn, kan je ook jezelf totaal geven zonder voorbehoud, onberekenend. Je wordt in staat je van jezelf keren naar de Andere toe.
De bekering, dat is God die ons een beetje laat worden zoals Hij.
De bekering van Zacheüs (2016)
Jezus blijft steeds de uitgeslotenen en de kansarmen van zijn tijd tegemoet komen. Na een Romeinse officier (7, 1 v.), een weduwe (7, 11 v.), vrouwen (8, 1-3; 10, 38 v.), melaatsen (17, 11 v.), kinderen (18,15), een blinde (18,35 v.), is het nu een oppertollenaar!
Het verhaal vertoont sterke trekken. Jezus, in eerste instantie juist maar op doortocht (v. 1, Grieks: dièrcheto) te Jericho op weg naar Jeruzalem, blijft (v.5: meinai) nochtans logeren bij Zacheüs. Deze rijke ambtenaar haalt het nieuws door in een vijgenboom te klimmen. Hij was de menigte vooruit gelopen om verscholen in het dichte bladerdek van deze boom Jezus te zien, zonder zelf gezien te worden. Maar Jezus ziet hem toch en zegt hem: “met haast" (v. 5: ‘speusas) kom naar beneden”, en hij doet het “met haast” (v. 6: ‘speusas’), waarschijnlijk voor geamuseerde oog van de menigte, die vervolgens aan het morren gaat als Jezus tot Zacheüs zegt: “Ik moet vandaag de dag (v. 5: semeron) in uw huis verblijven”. Jezus zal dat gemor echter neutraliseren bij het einde van het verhaal, als hij besluit: “Vandaag de dag (v.9: semeron) is het heil in dit huis gekomen”.
Dit bekeringsverhaal begint met Zacheüs die “zocht” (v. 3: edzètei) om Jezus te zien. Het werkwoord ‘zoeken’ is belangrijk voor Lucas die het 25 keer gebruikt voor het zoeken naar de waarheid, de gezondheid, de zin van het leven, of het heil. De mens is een zoekend wezen, een wezen van verlangen. Verlangen dat zich afrondt in het zoeken naar God. Had Jezus reeds niet verklaard: “Zoekt en gij zult vinden” (Lucas 11, 9)? Hier wordt dat woord bewaarheid.
Zacheüs was echter een rijke oppertollenaar, en men kon zich afvragen hoe zijn ontmoeting met Jezus zou eindigen. Lucas heeft immers zojuist het verhaal gebracht van een andere rijke overste, die “erg verdrietig werd toen Jezus hem uitnodigde hem te volgen, want hij was zeer rijk" (Lucas 18, 18-27). Jezus had daarop geconcludeerd: “Wat is het toch moeilijk voor degenen die rijkdom hebben, het koninkrijk van God binnen te gaan”.
Het verlangen om Jezus te zien doet Zacheüs zijn rang en waardigheid vergeten. Omdat hij klein is van gestalte, rent hij vooruit om te klimmen in een vijgenboom die er zich met zijn lage takken gemakkelijk toe leent. In feite komt het initiatief van God. Hij begint met ons te inspireren om Hem te zoeken. Zacheüs stemt daarmee in, en hij probeert Jezus te zien. Jezus slaat dan de ogen naar hem op en nodigt zich uit bij hem thuis. Reeds als we de deur maar op een kier zetten, komt de genade binnenstromen. Zacheüs wilde in feite niet maar juist alleen Jezus zien, maar zien wie Hij is (v. 3: tis estin). Jezus’ woorden: “Ik moet (v. 3: dei) vandaag in uw huis blijven”, bevatten informatie van theologische waarde. Dat hij eet en logeert bij de hoofdtollenaar maakt deel uit van Gods heilsplan. En het ‘vandaag’ van dit bezoek stelt een ander ‘vandaag’ in het vooruitzicht, het ‘vandaag’ van het heil (vgl. Lucas 4, 21; 5, 26). Dat is een reden te meer voor de vreugde van Zacheüs!
Deze vreugde contrasteert met het gemor tegen Jezus, omdat hij omgaat met weinig aanbevelingswaardige lieden. We begrijpen dat Lucas dat gemor vermeldt (vgl. 5, 30; 15, 2): het was nog actueel in zijn tijd. Hebben de christenen van Jeruzalem ook niet gemord omdat Petrus omging en at met de onbesnedenen (Handelingen 11, 2-3)?
De vreugde van Zacheüs staat ook in scherp contrast met het verdriet van die andere rijke overste, die zich tevreden had gesteld met Jezus “goede meester” te noemen, maar naar zijn geld terug gekeerd was (Lucas 18, 18). Vreugde maakt edelmoedig. Zacheüs komt naar voren om aan Jezus te verklaren dat hij de helft van zijn bezittingen aan de armen zal geven, zoals Johannes de Doper dat aanbevolen had (Lucas 3, 11-12) en dat hij op de andere helft, het vierdubbele zou geven van wat hij iemand zou afgeperst hebben (vgl. Exodus 21, 37).
Zacheüs zet aldus onmiddellijk in praktijk de raad van Jezus die Lucas graag citeert: “Verkoop je bezit en geef het aan de armen. Zorg voor beurzen die niet verslijten, verzamel een onuitputtelijke schat in de hemel, waar geen dief bij kan komen, en die geen mot kan aantasten. Want waar je schat is, daar zal ook je hart zijn” (Lucas 12, 33-34).
Jezus’ antwoord (v. 9-10) richt zich evenzeer tot ons allen. 'De dag van vandaag’ is niet alleen deze van zijn tijdelijk verblijf in het huis van Zacheüs, maar deze van het universele heil. Door het heil aan te bieden aan de oppertollenaar, is God trouw aan de belofte die hij gedaan heeft aan Abraham, de vader van de gelovigen (vgl. Lucas 1, 55.73). Zacheüs was schijnbaar afgewezen, eenzaam in zijn vijgenboom: een verloren schaap. Wat hij besluit te doen met zijn geld, bewijst echter dat hij echt behoort tot het volk van God. Zijn ontmoeting met Jezus komt opnieuw bevestigen welke de zending is van de Mensenzoon die gekomen is om op zoek en te redden wat verloren is (v. 10).