Loading...
 

3e paaszondag A - eerste lezing

Handelingen 2, 14.22-32: De toespraak van Petrus

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1719-1720)

Toen kwam Petrus naar voren. Hij begon de mensen toe te spreken en zei: ‘Beste mensen in Jeruzalem, ik zal jullie vertellen wat dit allemaal betekent. Luister goed naar mijn woorden. (…)

Luister naar wat ik jullie vertel over Jezus uit Nazaret. Jezus is door God gestuurd. Hij heeft machtige wonderen gedaan en bijzondere dingen laten zien. Dat kon hij doen omdat God hem de kracht daarvoor gaf. Dat weten jullie. Toch hebben jullie Jezus laten doden. Jullie hebben hem aan ongelovigen uitgeleverd en die hebben hem aan het kruis gehangen. Dat had God allemaal van tevoren bepaald.
Maar Jezus is uit de dood opgestaan, God heeft hem uit de dood teruggehaald. De dood kon hem niet vasthouden. David zegt daarover in de heilige boeken: «Ik denk altijd aan God. Er kan mij niets ergs gebeuren, want hij is dicht bij mij. Daarom ben ik blij. Ik juich en zing. Ik blijf op God vertrouwen, zelfs als ik sterf. Want God zal mij terughalen uit de dood. Hij zal ervoor zorgen dat mijn lichaam bewaard blijft. God leert mij hoe ik moet leven. En hij maakt me gelukkig, omdat hij dicht bij mij is.»

Vrienden, onze voorvader David is dood en begraven. Jullie zullen niet verbaasd zijn als ik dat zeg. Want zijn graf is hier vlakbij. David zei die dingen dus niet over zichzelf. Hij sprak over de messias.
David was een profeet, hij wist wat er zou gaan gebeuren. God had hem plechtig beloofd: ‘De messias zal uit jouw familie komen.’ En David zei dat de messias zou opstaan uit de dood. Hij zei: ‘God zal hem terughalen uit de dood. Hij zal ervoor zorgen dat zijn lichaam bewaard blijft.’
Al die dingen zijn nu gebeurd. Want God heeft Jezus laten opstaan uit de dood. Wij hebben Jezus zelf gezien.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Toen ging Petrus met de elf apostelen naar voren. Hij zei luid:
‘Joden en mensen van Jeruzalem,
Luister goed naar wat ik jullie te zeggen heb!
Dit moeten jullie weten.

God heeft Jezus van Nazaret naar jullie gestuurd.
Dit konden jullie zien aan de machtige daden, wonderen en tekenen,
die Hij bij jullie heeft gedaan, zoals jullie zelf weten.
Volgens het plan van God werd Hij uitgeleverd.
Jullie hebben Hem door de hand van wetteloze mensen
Gekruisigd en gedood.
Maar God deed Hem verrijzen,
zodat Hij niet langer door de dood werd vastgehouden.

David zegt daarover: steeds weer denk ik aan God.
Hij staat bij me zodat ik niet wankel.
Daarom ben ik blij en zing ik.
Ik blijf op God vertrouwen, zelfs als ik sterf.
God leert me hoe ik moet leven.
Hij maakt me gelukkig, want Hij is nabij.

Broeders,
dat onze voorvader David dood en begraven is
kunnen we niet ontkennen: zijn graf ligt hier dichtbij.
Maar omdat hij een profeet was
en wist dat God hem plechtig beloofde
dat een van zijn nakomelingen zou zetelen op zijn troon,
sprak hij over de verrijzenis van de Messias:
God heeft deze Jezus laten opstaan uit de dood.
Daarvan zijn we allen de getuigen.



Stilstaan bij …

Petrus
(Grieks = steen; Frans: pierre)
Jezus gaf deze naam aan Simon, zijn eerste leerling. Petrus was een visser uit Betsaïda en een broer van Andreas.
Hij werd de leider in de Palestijns-joodse kerk van Jeruzalem. Rond 67 na Christus stierf hij de marteldood onder keizer Nero en werd begraven buiten de stadsmuren van Rome. De Sint-Pietersbasiliek staat boven op zijn graf.

David
(= de geliefde)
David was zo belangrijk dat de naam die hij bij zijn geboorte kreeg niet meer bekend is. De mensen noemden hen: de geliefde.
Deze meest geliefde koning van het joodse volk leefde rond 1000 voor Christus. Hij was dé grote koning van de joden. Zij herinneren zich zijn tijd als een gouden tijd: voor het eerst zwierf het volk niet meer, had het een vaste stek gevonden.





Bij de tekst

Eerste christenen en de Bijbel

Petrus legde uit wat de betekenis was van Jezus Christus en toonde aan dat de verrijzenis van Jezus reeds voorspeld werd door koning David. Daarvoor verwees hij naar psalm 16 die traditioneel aan David wordt toegeschreven. Nog verder (in Handelingen 2, 34-35) paste hij psalm 110 toe op Jezus.
Zo krijgen we een inkijk in de manier waarop de eerste christenen met Bijbelteksten omgingen: ze interpreteerden ze als teksten die over Jezus gingen, zodat ze Hem en zijn lijden en dood beter konden begrijpen.



Merk op

. Het grote contrast bij Petrus.
Op de avond van de arrestatie van Jezus zei hij een paar keer 'Ik ken die man niet', waarmee hij te kennen gaf dat hij niet met Jezus wenste geassocieerd te worden. Terwijl zijn optreden met Pinksteren er een is van: 'Ik kan over die man niet zwijgen'
Wat met Petrus gebeurde, is het gevolg van de werking van de Heilige Geest.


. Andere woordvoerders
In de evangelies was Jezus aan het woord die over God en het rijk van God sprak.
In de Handelingen zijn het de leerlingen van Jezus die over Jezus en zijn boodschap spreken.





Bijbel en kunst

P. SERRA

Petrus preekt (2e helft 14e eeuw)

Pedro Serra Petrus Predikt

Pere Serra, een Catalaans kunstschilder, was actief van 1357 tot 1406.