Inhoudstabel
…page…
Algemeen
Herberg
Toen Jezus leefde, was een herberg een plaats waar men tijdelijk kon verblijven / logeren en waar ook de dieren onderdak kregen.
Als men een lange reis moest maken, nam men water, gedroogd fruit en / of koeken mee. Zo had men voor een paar dagen te eten en te drinken.
Moest men overnachten, dan probeerde men een dorp of een stad te bereiken waar men bij iemand kon logeren.
In de loop der tijden kwamen er langs de wegen gebouwen, herbergen, waar men tijdelijk kon verblijven / logeren en onderdak voor de dieren krijgen. Voor het eten van de reiziger(s) en de dieren moest men betalen.
Karavanserai
Dit was een groot gebouw dat gebouwd werd voor handelaars die goederen transporteerden in karavanen. Karavanserais (= ‘rustplaatsen voor een karavaan’) werden gebouwd op regelmatige afstanden van elkaar: 30 tot 40 km, de afstand die een karavaan per dag kon afleggen.
Een karavanserai bestond meestal uit een grote binnenplaats met gebouwen eromheen en een afsluitbare poort, die breed en hoog genoeg was om opgetuigde lastdieren kamelen en ezels door te laten. Op de binnenplaats was meestal een overdekte put, waar men lederen zakken met water kon vullen voor de verdere reis.
In de gebouwen rond de binnenplaats waren nissen en kamers waar de reizigers konden slapen. Als de gebouwen een verdieping hadden, sliepen ze op de eerste verdieping (of nog hogere verdiepingen), de dieren werden gestald op de begane grond. Die hogere verdiepingen kon men bereiken met trappen vanaf de binnenplaats.
Overnachten was gratis, maar de reizigers moesten zelf zorgen voor hun beddengoed en het voedsel voor zichzelf en hun dieren.
Grote karavanserai waren:
. een veilig logement voor reizende handelaren, hun waren en hun dieren
. een opslagplaats en een marktplaats voor goederen.
. een centrum voor de uitwisseling van nieuws, gebruiken, kennis en cultuur.
In Akko zijn tot op vandaag karavanseraïs te zien, die ‘khans’ genoemd worden.
Bijbel
Oude Testament
Genesis 42, 27
“Toen een van hen op de plaats waar zij overnachtten zijn zak openmaakte om zijn ezel te voeren, zag hij het geld zo maar boven in de zak liggen.”
De ‘plaats waar ze overnachtten’, kon een herberg zijn of een karavanserai. Het logement moest men niet betalen, maar men moest zelf zorgen voor het voedsel zowel voor de dieren als voor zichzelf.
Nieuwe Testament
Lucas 2, 4-7
“Ook Jozef trok op en omdat hij behoorde tot het huis en geslacht van David, ging hij van Galilea uit de stad Nazaret naar Judea, naar de stad van David, Betlehem geheten, om zich te laten inschrijven, samen met Maria, zijn verloofde, die zwanger was. Terwijl ze daar verbleven, brak het uur aan waarop ze moeder zou worden. Ze bracht haar zoon ter wereld, haar eerstgeborene, wikkelde hem in doeken en legde Hem neer in een kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg.”
Lees meer
Lucas 10, 33-35
“Toen kwam een Samaritaan die op reis was, bij hem. Hij zag hem en kreeg medelijden. Hij trad op hem toe, goot olie en wijn op zijn wonden en verbond ze. Daarna tilde hij hem op zijn eigen rijdier, bracht hem naar een herberg en zorgde voor hem. De volgende morgen haalde hij twee denariën tevoorschijn, gaf ze aan de waard en zei: Zorg goed voor hem, en wat ge meer mocht besteden, zal ik u bij mijn terugkomst vergoeden.”
Lees meer
In de parabel van de ‘barmhartige Samaritaan’ heeft Jezus het over een herberg tussen Jeruzalem en Jericho.
Suggesties
Kleine kinderen
INLEVEN
Jozef en /of Maria op de lege stoel
"Enkele dagen geleden vertelde ik jullie het verhaal van Maria en Jozef. Doe nu jullie ogen dicht en denk terug aan dat verhaal. Vandaag hebben we iemand op bezoek. Hij zit op deze stoel. (Wijs naar een lege stoel in de kring)
We kunnen nu aan Jozef enkele vragen stellen. Bijvoorbeeld:
'Jozef, vond je het niet erg dat die mensen de deur niet voor je open deden?'"
Wacht even om 'Jozef' de kans te geven na te denken. Ga dan achter de stoel staan, leg de handen op de rugleuning en zeg bijvoorbeeld:
'Neen, want eigenlijk was ik veel te laat in Betlehem aangekomen.'
Vraag dan of de kinderen nog een ander antwoord van Jozef gehoord hebben. Deze kinderen komen een voor een naar voren, en gaan achter de stoel staan, met hun handen op de rugleuning. Ze zeggen wat ze Jozef hebben horen zeggen.
Vraag dan:
'Hebben jullie zelf ook vragen voor Jozef?'
Stel pas zelf een nieuwe vraag als de kinderen teveel dezelfde soort antwoorden geven.
Daarna stellen de kinderen op dezelfde manier vragen aan Maria.
Na deze activiteit krijgen de kinderen de kans om elkaar te zeggen wat ze voelden toen ze even Jozef of Maria waren.
Sluit af met het voorlezen van de tekst uit de Bijbel (zoals 'grote mensen' die beluisteren als ze naar een eucharistieviering gaan.)
Grote kinderen
VERTELLEN
De herbergier die uit zijn rol viel
C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2007.
Er was eens een jongen die voor het kerstspel op school
de rol van herbergier kreeg.
Hij was fors van gestalte en moest met zijn norse stem
Jozef en Maria afwijzen.
Hij repeteerde aandachtig en kende alle zinnen goed van buiten.
Toen kwam de dag van de opvoering.
Jozef klopte aan de deur.
'Wat zoeken jullie?' vroeg hij,
terwijl hij de deur met zwier open zwaaide.
'We zoeken onderdak,' antwoordde Jozef.
'Dat moet je dan ergens anders zoeken,'
zei de jongen die herbergier speelde, 'de herberg is volzet.'
Maar Jozef drong aan: 'We komen van ver.
We hebben al overal geprobeerd,
het is avond en we zijn doodmoe!'
'In deze herberg is geen plaats meer,' riep de herbergier
terwijl hij strak voor zich uitkeek.
Jozef bleef smeken: 'Mijn vrouw kan elk ogenblik een kindje krijgen.
Heb je echt geen klein hoekje waar we wat kunnen rusten?'
Toen keek de jongen, die voor herbergier speelde,
in de richting van Maria.
Hij raakte zo van streek bij het zien van haar smekende blik,
dat hij het zinnetje dat hij nors moest uitspreken, plotseling kwijt was.
Het werd erg stil in de zaal.
De souffleur fluisterde: 'Het is onmogelijk. Ga door.'
Bijna als een robot herhaalde de herbergier de zin:
'Het is onmogelijk. Ga door.'
Dan moest hij de deur dicht slaan en onmiddellijk naar binnen gaan.
Maar hij bleef vanuit zijn deur Jozef en Maria nastaren
die moedeloos weggingen.
Toen riep hij verward: 'Neen niet weggaan.
Kom terug. Jullie kunnen in mijn kamer blijven.'
Terwijl hij dit zei, raakte hij zichtbaar opgelucht
en kwam er een glimlach op zijn gezicht.
Merk op
In het Nieuwe Testament is er nergens sprake van een herbergier die Jozef en Maria de deur wijst. Het verhaal in de Bijbel is dus gematigder dan men het soms hoort vertellen.
Wel werd het in de loop der tijden ingevuld met accenten die pas later in het leven van Jezus een rol speelden: Hij was bij sommige mensen niet welkom!
De gemiste kans
(C. Leterme, bewerking van een verhaal van S. De Jong)
De herbergier van Betlehem was erg vrolijk.
Zojuist vernam hij dat de nieuwe koning in Betlehem zou komen.
Die nieuwe koning kon in Betlehem alleen bij hem overnachten,
want daar was hij de enige herbergier.
Sinds dat nieuws
heeft hij zijn hele herberg mooi gepoetst
en overal glaasjes klaar gezet
om iets lekker te drinken als de koning er was.
Toen kwam de buurvrouw binnen.
'Groot nieuws,' zei de herbergier,
de nieuwe koning van het land komt hier straks logeren!
Vanmorgen nog vroeg een Romeins honderdman om hier te logeren.
Maar dat kan toch niet als je weet dat er een koning komt.
Wat later wilde een rijke koopman hier logeren.
Hij had een hele zak goud bij.
Maar dat stelt toch niets voor als de nieuwe koning op bezoek komt.
En gisteren waren hier een timmerman en zijn zwangere vrouw.
Echte armoezaaiers!
Die kunnen hier niet logeren waar straks de nieuwe koning komt.
Ik heb hen gestuurd naar de stal aan de overkant van de straat.'
De buurvrouw vroeg toen aan de herbergier: 'Weet je het dan niet?
Vannacht gingen er herders en wijzen uit het oosten naar die stal
omdat daar de nieuwe koning geboren is.'
De herbergier was niet vrolijk meer.
Vlug nam hij een mand en stak daar allemaal glaasjes in.
Hij nam ook nog een grote kruik lekker drinken mee.
Dan ging hij naar de stal aan overkant van de straat
en vierde met iedereen die er was, de geboorte van de nieuwe koning.
ACTEREN
De herbergier die uit zijn rol viel
(Gebaseerd op: De herbergier die uit zijn rol viel - C. LETERME in Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode, 2007. Uitgewerkt door Severine Verhulst)
Rekwisieten
. schoolbord. Op de achterkant van het bord staat: 'WELKOM op het kerstspel van de leerlingen van het zesde leerjaar'
. vier stoelen bij het bord
. vier vellen papier waarop telkens een naam van één van de spelers staat en de tekst van het spel.
blad 1: Maria (Fientje)
blad 2: Jozef (Daan)
blad 3: Herbergier (Mieke)
blad 4: souffleur (Sarah)
- witte of blauwe sjaal (Maria)
- stok (Jozef)
- keukenhanddoek (herbergier)
Personages
vijf: meester, Mieke, Daan, Fientje, Sarah
Meester
(staat aan bord. Hij schrijft: donderdag 17 december: Kerstspel)
Beste kinderen, dit schooljaar spelen wij een kerstspel voor de hele school.
Het wordt heel leuk.
(de meester neemt de vier bladen papier en leest de namen voor die erop staan.
Telkens nadat hij een naam geeft afgeroepen, komt dat kind uit het 'publiek'.
Hij geeft dan een blad aan het kind dat genoemd werd.
Deze kinderen gaan daarna bij het bord zitten)
Fientje, hij wordt Maria.
Daan, jij zult Jozef spelen.
Mieke, jij wordt de herbergier.
en Sarah, ik wil dat jij de souffleur wordt.
(Daarna geeft de meester de rekwisieten aan 'Maria', 'Jozef' en de 'herbergier'.
Maria doet de sjaal boven haar hoofd,
Jozef probeert de staf door een paar stappen te zetten met de staf in de hand)
Mieke
(Knoopt de keukenhanddoek als een schort om haar middel.
Daarna kijkt ze naar de tekst en zegt enthousiast tegen zichzelf:)
Wat ben ik blij! Ik mag de herbergier spelen tijdens het kerstspel.
Joepie!
Ik mag tegen Maria en Jozef zeggen dat ze lekker niet in mijn herberg mogen komen slapen.
Even oefenen: VOL! VOL! Helemaal vol!
Meester
(klapt in de handen)
Het is tijd om naar huis te gaan.
Neem jullie spullen maar mee.
Vergeet niet de tekst goed in te studeren.
Nog een fijne avond.
(De spelers zetten de stoelen opzij. Het bord wordt omgedraaid, zodat iedereen kan lezen:
'WELKOM op het kerstspel van de leerlingen van het zesde leerjaar'.
Het wordt zo geplaatst dat het kan dienen als deur. Jozef en Maria gaan achter het bord staan.
De souffleur staat aan de zijkant, met de tekst in de hand. De meester komt op)
Meester
Beste mensen,
Hartelijk welkom op ons jaarlijks kerstspel.
Het wordt jullie gebracht door de leerlingen van het zesde leerjaar.
Daan (Jozef)
(klopt op de achterkant van het bord)
Mieke (herbergier)
(gaat naar de deur - bord - toe en vraagt boos)
Wat zoeken jullie?
Daan en Fientje (Jozef en Maria )
We zoeken onderdak voor deze nacht.
Mieke (herbergier)
(zegt boos:)
Dan moeten jullie dat ergens anders gaan zoeken. De herberg is volzet.
Daan (Jozef)
Maar... maar... wij komen van ver. We hebben al overal geprobeerd.
Het is avond en wij zijn doodmoe!
Mieke (herbergier)
(blijft nu naar één punt staren. In zijn stem klinkt medelijden)
In deze herberg is geen plaats meer.
Daan (Jozef)
Mijn vrouw kan elk ogenblik een kindje krijgen.
Heb je echt geen klein hoekje waar we wat kunnen rusten?
Mieke (herbergier)
(kijkt naar Maria. Zijn mond valt open en hij raakt helemaal van streek)
Sarah (souffleur)
(fluistert luid)
Het is onmogelijk! Ga weg!
Mieke (herbergier)
(zegt zonder intonatie)
Het is onmogelijk! Ga weg!
(Maria en Jozef vertrekken droevig. De herbergier blijft hen nastaren)
Mieke (herbergier)
Neen! Niet weggaan!
Kom terug.
Jullie kunnen in mijn kamer blijven.
(De herbergier is zichtbaar opgelucht wanneer hij dit zegt)
Alle spelers gaan in een rij staan voor het publiek en buigen.
Dit verhaal leert iets over het effect van toneel spelen...
Merk op: In het N.T. is er helemaal geen sprake van een herbergier die Jozef en Maria de deur wijst. Het oorspronkelijke verhaal is gematigder dan je het soms hoort vertellen. Het wordt doorgaans ingevuld met accenten die pas achteraf het leven van Jezus hebben getypeerd.
Geen plaats!
JESSIE
Zou dat het nieuwe meisje zijn?
MARIAN
Zal wel.
Als ze maar niet in onze klas komt.
JESSIE
Nee zeg, we hebben net zo'n fijne groep!
(om dat te tonen steekt ze haar arm door die van Marjan)
VERTELLER
Ring!!! doet de bel.
De meisjes lopen gearmd naar de klas.
En ja hoor, het nieuwe meisje is er ook bij.
JUF
Goedemorgen kinderen.
Er is iemand nieuw in de klas.
Welkom in onze klas, Nadjana.
Zoek maar een plaatsje uit.
VERTELLER
Verlegen stapt het meisje naar voren.
Ze ziet een lege plaats naast Jessie.
Maar Jessie kijkt zo vijandig dat Nadjana daar niet durft aan zitten.
Aan de andere kant is er nog een plaats vrij: naast Marjan.
Marjan voelt wat er gaat gebeuren.
Ze maakt zich zo breed mogelijk en legt haar arm op de lege plaats.
Nadjana voelt dat ze ook daar niet welkom is.
Waar moet ze dan gaan zitten?
Helemaal achteraan is er nog een bank waar niemand zit.
JUF
(verbaasd)
Najana, je kruipt zo ver weg!
Zit je liever alleen?
Als je nog een ander plaatsje vindt, mag je nog altijd veranderen.
VERTELLER
Marjan schrikt even.
Zou de juf iets gemerkt hebben?
Ze gaat heel netjes rechtop zitten.
Ze wil niet dat de juf haar onvriendelijk vindt.
Heel de dag doet ze flink haar best.
's Avonds zit ze aan tafel met haar ouders.
VADER
Nog zeven dagen en dan is het kerstfeest.
Ik wil vandaag een stukje uit het kerstverhaal voorlezen:
Jozef gaat naar Betlehem.
Hij wil zich laten inschrijven met Maria, zijn verloofde.
Zij verwacht een kindje.
Terwijl ze in Betlehem zijn wordt haar kindje geboren.
Het is haar eerste: een jongetje.
Ze wikkelt Hem in doeken en legt Hem in een voederbak.
Want er is geen plaats voor hen in de herberg.
MARJAN
Wat een onvriendelijke herbergier.
Zomaar Jozef en Maria de nacht in sturen!
Er was beslist nog wel ergens een klein plaatsje.
De herbergier wilde gewoon geen last hebben, hij dacht alleen aan zichzelf.
VERTELLER
opeens denkt ze ergens aan.
Ze trekt haar schoenen aan en rent naar de Molenstraat waar Nadjana woont.
Nergens plaats
(Gebaseerd op: Nergens plaats- C. LETERME in Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode, 2007. Uitgewerkt door Severine Verhulst)
Rekwisieten
. Tafel
. vier stoelen
. vier borden, vier glazen of bekers, vier lepels
. Tafelversiering: theelichtjes, dennengroen
. wijnfles, waarin water zit
. lucifers
. kinderbijbel
. deurbel of iets wat daarvoor kan doorgaan
Personages
zes: vader, moeder, twee kinderen, man, vrouw.
Papa
(Dekt de tafel.
Terwijl hij de kerstversiering op de tafel zet, zegt hij:)
Ik maak er een prachtig kerstfeest van.
Met alles erop en eraan.
Mijn vrouw en mijn kinderen zullen nog nooit zo'n mooi kerstfeest meemaken.
(Als alles op de tafel staat, de kinderbijbel op een hoek van de tafel ligt
en de lichtjes aangestoken zijn, zegt hij luid:)
Alles is klaar! Jullie mogen komen!
Ga maar zitten...
Mama
Ooh, dat is een mooi versierde tafel
Kinderen
Papa, dat is mooi. Nog veel mooier dan ons feest op school.
Papa
Vanavond gaan we niet alleen lekker eten,
we zullen ook luisteren naar een verhaal,
zodat we weten waarom we feest vieren.
(Papa neemt een kinderbijbel en begint er uit voor te lezen.
Hij leest het begin van het kerstverhaal voor op de plaats waar Jozef en Maria
van de herbergier te horen krijgen dat er geen plaats voor hen is in de herberg)
Kinderen
(Reageren verontwaardigd dat er nergens plaats is voor Jozef en Maria)
(De deurbel gaat: drrrrrrrring!)
Papa
Dat is vervelend
en dat op kerstavond.
(Hij staat op en gaat naar de deur)
Man
(staat voor de deur. zijn vrouw staat wat verder, zodat de vader haar niet kan zien.
Meneer, mag ik hier schuilen, het sneeuwt zo.
Papa
Uitgerekend op Kerstmis!
Zijn er geen andere avonden?
(Papa gooit de deur dicht en gaat terug aan de feesttafel zitten.
Hij neemt de wijnfles en schenkt wat 'wijn' uit.
Dan staat hij weer recht.)
Ik ga nog eens kijken.
Hij ziet de man juist om de hoek verdwijnen, met een jonge vrouw naast zich, die zwanger is.
Geen stille nacht
(naar Nicolas ALLAN, Geen stille nacht)
Rekwisieten
. pyjama, 2 grote dekens, 1 dekentje, bed, kussen
. stok (Jozef) en (grote sjaal) Maria
. fel licht, kerstmuziek
. mutsen (herders), wit haarlint (engelen), en kronen (koningen)
. kribbe met kind
Personages
. Verteller
. Jozef en Maria, herbergier, drie herders, drie koningen, engelen
Verteller
De herbergier slaapt.
Er wordt op de deur geklopt.
Hij draait zich nog eens om en staat dan mopperend op.
Als hij de deur open doet, ziet hij Jozef en Maria.
Vooraleer ze iets kunnen zeggen, zegt hij:
Herbergier
Vol!
Jozef en Maria
Maar we zijn moe. We hebben dag en nacht gereisd.
Herbergier
Vol is vol!
Om de hoek is een stal.
Daar heb je een dak boven je hoofd.
Hier zijn twee dekens.
Verteller
De herbergier kruipt weer in bed.
Wat later wordt er weer geklopt.
Hij staat verveeld op,
strompelt naar de deur en doet die open.
Jozef
Het spijt me.
Kunt u ons misschien nog een deken lenen?
Een kleiner?
Herbergier
(kijkt boos, draait zich om en komt met een dekentje terug)
Hier, een kleiner deken.
Verteller
De herbergier kruipt weer in bed.
Opeens straalt er een verblindend licht.
De herbergier staat morrend op.
Herbergier
Dit kan er ook nog wel bij.
Verteller
De herbergier gaat naar buiten en kijkt naar het licht.
''(De drie engelen komen op. Intussen speelt er zachte kerstmuziek.
De herbergier ziet de engelen.)''
Daarna gaat hij mopperend weer naar bed.
Maar... nog voordat hij in bed ligt, wordt er opnieuw geklopt.
De herbergier sleept zich naar de deur, en doet die open.
Herders
Wij zijn drie herders.
Herbergier
Ja en, zijn jullie je schapen kwijt?
Herders
We zijn op zoek naar ...
Herbergier (spreekt hard)
Om de hoek!
Verteller
De herbergier gaat heel boos naar bed.
Er wordt nog eens geklopt.
Hij springt op, duwt z'n handen op zijn oren,
en doet na een tijd de deur open...
Koningen
Wij zijn drie koningen.
Wij zijn gekomen om...
Herbergier (schreeuwt)
OM DE HOEK!!!
Verteller
De koningen schrikken.
De herbergier gaat weer naar bed. Hij is woedend.
Er klinkt wel hemelse muziek, maar hij wil die niet horen.
Hij stopt zijn hoofd onder het kussen. Van daaruit roept hij hard:
Herbergier
Nu is het genoeg!!!
Laat me gerust!!!
Verteller
Maar wat later stapt hij toch uit zijn bed.
Hij gaat boos de hoek om, en wil wat zeggen tegen Jozef.
Jozef (houdt zijn wijsvinger voor de mond)
Sssshh, je maakt het kindje wakker!
Herbergier
Kindje?
Jozef
Ja, vannacht is er een kindje geboren.
Herbergier
O,
(kijkt boos in de kribbe, dan verbaasd
Oh, wat een lief kindje!
BIDDEN / MEDITEREN
E-mail van Jezus
Hallo,
zoals je weet is het bijna mijn verjaardag.
Jullie vieren dat elk jaar
met veel cadeautjes, muziek en heel lekker eten.
Het is heel fijn te weten
dat jullie mijn verjaardag niet vergeten zijn.
Vroeger wist men nog waarom er op die dag gefeest werd,
nu weet bijna niemand dat nog.
Vorig jaar herinner ik me een groot feest
met mooi gedekte tafels en heerlijke gerechten.
Maar, men had niet meer aan Mij gedacht.
Omdat Ik begreep dat Ik niet welkom was
ging Ik stilletjes weg.
Jezus
Om bij stil te staan
- Klopt het wat Jezus in zijn e-mail schrijft?
- Is Hij echt niet welkom? Waarom?
- Denkt men dan echt niet meer aan Hem? Hoe zou dat komen?
- Hoe zou men Kerstmis het beste vieren? Welke suggesties heb je?
- Welk moment zou er op zo'n feest zeker niet mogen ontbreken?
(bijvoorbeeld: bij het begin van de feestmaaltijd, net voor het openmaken van de cadeautjes ...)
Om te doen
'Mail' terug naar Jezus.
Jongeren
VERTELLEN
Nergens plaats
(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2007, p. 366)
Er was eens een man
die Kerstmis heel goed wilde vieren.
Hij versierde zijn huis van onder tot boven
en dekte feestelijk de tafel.
Dan liet hij zijn vrouw en kinderen binnenkomen en zei:
'Nu gaan we niet alleen lekker eten,
we willen ook weten waarom we feest vieren.'
En hij las voor uit de bijbel:
hoe Jozef en Maria alle herbergen afliepen,
maar nergens plaats vonden,
en dat het kind tenslotte geboren werd, in een stal.
Allen rond de tafel waren verbolgen
over de hardvochtigheid van de herbergiers.
Op dat ogenblik werd er gebeld.
'Vervelend,' zei de man,
'en dat op kerstavond!'
Er stond een man voor de deur, die vroeg:
'Mag ik hier schuilen, het sneeuwt zo.'
'Uitgerekend op Kerstmis,' zei de feestvierder,
'zijn er geen andere avonden?'
En hij sloeg de deur hard dicht.
Terug in de kamer voelde hij zich niet zo best.
'Ik ga nog eens kijken,' zei hij.
Daar zag hij de man juist om de hoek verdwijnen,
met een jonge vrouw naast zich, die zwanger was.
Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 19 december 2018, p. 1)
Er zijn mensen die de kerstverhalen lezen zoals die man in het verhaal.
Hij zorgt voor de gepaste sfeer: groen in huis, kaarslicht overal,
hij stelt met zorg een menu samen,
én hij leest uit de Bijbel om de reden van het feest niet te vergeten.
Deze man verdient al onze waardering!
Het is mooi en goed dat hij allemaal in het werk stelt
om die Jezus van tweeduizend jaar geleden niet te vergeten
en in zijn leven een belangrijke plaats te geven.
Maar dan wordt er gebeld.
De man wordt getest.
Gaat het alleen om de sfeer, de gezelligheid?
Gaat het om wat Jezus zelf belangrijk vond?
Want niet voor niets vertelde Lucas over een stad
waar voor Jezus geen plaats meer was,
waar Hij geboren werd in een schuilplaats voor dieren.
Want zo wordt zijn solidariteit met armen en vluchtelingen duidelijk.
Wanneer de man door heeft
dat hij fout bezig is
doet hij de deur terug open
en ziet een jong koppel om de hoek verdwijnen.
In een flits ziet hij dat de jonge vrouw zwanger is.
En dan beseft hij:
verhalen uit de Bijbel worden niet zomaar verteld,
ze sporen aan om anders te gaan leven.
Bespreek
- Wie kent het verhaal dat de man uit de Bijbel vertelde en wil het voor ons vertellen?
- Zouden jullie het ook vervelend vinden mocht iemand vragen om bij jullie te mogen komen als je aan het feesten bent?
Vreemdelingen buiten!
(C. Leterme in Samuel Plus, uitgeverij Averbode, november 2002, nr 3)
Materiaal
. zwart tekenpapier
. kleurkrijt, pastels, wasco's ...
. verhaal
Vreemdelingen buiten
C. LETERME, Een parel voor elke dag, Averbode 2007, p. 359
Op een keer, het was enkele dagen voor Kerstmis,
schilderden drie mannen op een muur:
'Vreemdelingen buiten!'
Wat later kon je in de kleine stad horen:
'Kom. Nu is het genoeg.
Wij doen wat op de muur staat. Wij zijn weg!'
Eerst kwamen de pakjes cacao naar buiten,
dan de chocolade en de pralines in hun kerstverpakking.
Zij wilden naar Ghana en West-Afrika.
De koffie volgde.
De ananas en de bananen kropen uit hun kisten.
Ook de druiven uit Zuid-Afrika.
De peperkoek en de koekjes twijfelden.
Want zij zijn gemaakt van meel uit België,
maar kregen hun pittige smaak van kaneel uit India.
Japanse computerspelletjes trokken in lange rijen naar het Oosten.
In de lucht zag men kalkoenen terug naar Engeland vliegen,
en tapijten die naar Teheran wilden.
De stookolie en de benzine vormden beken
en vloeiden naar Saudi-Arabië en Koeweit.
Auto's vielen uit elkaar:
wat uit aluminium gemaakt was, trok naar Rusland,
het koper trok naar Zimbabwe, het ijzer naar Brazilië,
de rubberen onderdelen naar Congo.
Na drie dagen herinnerde er niets meer nog aan vreemdelingen.
Omdat het bijna Kerstmis was, zongen de mensen
Stille Nacht, maar dan heel stil
omdat het eigenlijk een Oostenrijks liedje is.
Maar één stel was gebleven:
Maria, Jozef en hun zoontje, Jezus.
'Wij blijven,' zei Maria, 'want als wij ook nog weggaan,
wie zal er dan nog de weg naar de menselijkheid kunnen wijzen?'
Verloop
Lees het verhaal voor tot de voorlaatste zin. Eindig met Maria die zegt: 'Wij blijven'
Leg het volgende voor aan de kinderen: Maria, Jozef en Jezus zijn uit een ander land (eventueel op de kaart situeren). Ze zouden net als de pralines, de kalkoenen... naar hun land terug kunnen gaan. Toch doen ze het niet.
Waarom zeggen Maria, Jozef en Jezus: 'We blijven!'
De kinderen geven vrij hun mening. Stimuleer ze om hun antwoorden goed te motiveren en te argumenteren (vgl. Filosoferen met kinderen)
Nadien maken ze een soort fries: op een strook zwart papier teken je (bv. met kleurkrijt, wasco...) in het midden een stal met Jozef, Jezus en Maria (teken de personages best niet te dicht bijeen - fixeer de tekeningen met haarlak).
Bezorg de kinderen elk een blanco tekstballon. Laat ze na het gesprek hierop schrijven wat naar hun aanvoelen de belangrijkste reden was voor Jozef of Maria of Jezus (naar keuze) om hier te blijven. Kleef dan de verschillende tekstballonnen in de buurt van de persoon die die uitspraak doet.
Vertel het verhaal opnieuw in grote lijnen, maar vul het aan met een gesprek tussen Maria, Jozef en Jezus, waarin je de argumenten verwerkt die de kinderen aanhaalden. (In dat geval is het niet nodig de laatste zin uit het verhaal te vermelden: de antwoorden van de kinderen zullen rijk genoeg zijn.)