Loading...
 

PRIESTER

Priester

Wie?

In het Oude Testament waren priesters religieuze leiders die optraden als bemiddelaar tussen God en het volk. Ze waren verantwoordelijk voor de offers in de tempel en het naleven van de wet.
Alleen mannen uit de stam Levi, die afstamden van Aäron, kwamen hiervoor in aanmerking.
Men werd priester als men 30 jaar oud was en men kon dat blijven tot 50 jaar. Men moest gezond zijn, geen lichamelijke gebreken hebben en zich aan strikte reinheidswetten houden.
De opleiding bestond erin de wetten van God en de rituelen die ze moesten uitvoeren goed te kennen.



Belangrijkste taken / opdrachten

Offeren

Brandoffer / dankofferHet hele dier (geit, schaap, rund, duif …) werd verbrand en ging in rook op. Het dier moest mannelijk zijn en geen gebreken vertonen.
Spijsoffer /meeloffer / graanofferDit was een offer van meel, gebakken koeken of koren, samen met olie en wierook. Een gedeelte werd op het altaar verbrand, de rest was voor de priesters. Met dit offer wilde men God danken.
Vredeoffer Het vet, dat de Israëlieten het beste van een dier vonden, werd op het altaar verbrand (= deel van God) om vrede te bekomen tussen God en mens. Het grootste deel van het vlees was voor de priester, de rest was voor de persoon die het dier als vredeoffer had aangeboden.
Reinigingsoffer / hersteloffer / verzoeningsoffer / schuldoffer Dit offer was een stier, een bok, een geit, of een vogel, afhankelijk van het vermogen van wie het offer bracht. Het bloed van het dier werd op specifieke plaatsen gesprenkeld. De rest werd elders verbrand. Dit offer was bedoeld om een onopzettelijk veroorzaakte schuld op te heffen. Zo werd de oorspronkelijke relatie tussen God en de mensen hersteld. Soms kwam daarbij ook een financiële vergoeding van de benadeelde partij.
Wierookoffer / reukofferWelriekende stoffen (specerijen, kruiden, wierook …) werden ritueel verbrand.




Onderhoud van de tempel

Priesters zorgden voor de dagelijkse onderhoud en reiniging van de tempel, ook het aansteken van de menora (de zevenarmige kandelaar) en het plaatsen van de toonbroden op de tafel die ervoor bestemd was.



Rituele reinigingen

Priesters speelden een sleutelrol bij rituele reinigingen. Dit konden zowel reinigingen zijn van mensen als van voorwerpen.
Bijvoorbeeld:
- het reinigen van mensen die onrein waren verklaard omwille van lepra of andere huidziekten.



Onderwijzen

Priesters onderwezen het volk in de wetten van God en gaven uitleg over religieuze voorschriften.



Beheren

Priesters waren verantwoordelijk voor de zorg en het gebruik van voorwerpen in de tempel als de ark van het verbond, de wierook en de kledingstukken.



Oordelen

Priesters konden optreden als rechters in bepaalde burgerlijke en religieuze geschillen.



Controleren

Priesters controleerden de naleving van de vasten en de religieuze feesten zoals Pesach, het Loofhuttenfeest, het Wekenfeest en de Grote Verzoendag.



Hogepriester

In het oude Israël was de hogepriester de priester die aan het hoofd stond van de priesters en de levieten, de tempeldienaren. Men werd hogepriester van vader op zoon. De eerstgeborene van de oudste familietak werd altijd hogepriester als hij geen lichamelijk gebrek had.

Na de Babylonische ballingschap werden alleen nog hogepriesters benoemd uit het geslacht van Aäron, via de lijn van Sadok, een hogepriester in de tijd van koning David. In die periode kreeg een hogepriester ook een politieke betekenis naast een godsdienstige.

Onder de Griekse overheersing ging men onzorgvuldiger om met de regels voor afstamming en werden hogepriesters benoemd die niet uit het huis van Aäron kwamen, omdat dit politiek gezien beter uitkwam.

Sinds de verwoesting van de tweede tempel in 70 na Christus zijn er geen hogepriesters meer.



Bekende priesters in de Bijbel

AäronDe eerste hogepriester van Israël die volgens de Bijbel ook de broer van Mozes was. (Exodus 28, 1).
EliHogepriester en rechter van Israël in Silo. Hij was het aan wie Hanna haar zoon Samuël toevertrouwde. (1 Samuël 1, 9).
SadokPriester ten tijde van David en Salomo. Hij speelde een belangrijke rol bij de installatie van Salomo als koning (2 Samuël 8, 17; 1 Koningen 1, 39). Er wordt gezegd dat de naam van de partij Saduceeën afgeleid is van Sadok, maar zeker is dat niet.
EzraPriester en schriftgeleerde die na de Babylonische ballingschap een leidende rol speelde bij de heropbouw van de gemeenschap in Jeruzalem (Ezra 7, 1-6).
ZachariasPriester in de tempel van Jeruzalem. Hij was de vader van Johannes de Doper (Lucas 1, 5-23).
AnnasHogepriester die tijdens het proces tegen Jezus. Hoewel hij officieel geen hogepriester meer was, had hij nog steeds veel invloed (Johannes 18, 13, 24; Handelingen 4, 6).
KajafasHogepriester tijdens het proces en de kruisiging van Jezus. Hij was de schoonzoon van de hogepriester Annas. (Matteüs 26, 3, 57; Johannes 18, 13-14).






Bijbel

Verschillende soorten offers

Leviticus 1, 10-13
“Wil iemand een schaap of een geit als brandoffer aanbieden, dan moet hij eveneens een gaaf mannelijk dier aanbieden. Hij slacht het aan de noordkant van het altaar voor Jahwe. De priesters, de zonen van Aäron, sprenkelen het bloed rondom op het altaar. ij snijdt het dier in stukken en de priester legt die, evenals de kop en het vet, op het brandende hout, dat op het altaar ligt. Dan wast hij de ingewanden en de poten en de priester offert dit alles door het op het altaar in rook te doen opgaan. Zo is het een brandoffer, een geurige gave die Jahwe behaagt.”


Leviticus 2, 1-3
“Wanneer iemand Jahwe een meeloffer aanbiedt, moet dat offer bestaan uit bloem. Hij giet er olie op, voegt er wierook aan toe en brengt het naar de priesters, de zonen van Aäron. Een priester neemt een handvol van de bloem met olie en al de wierook, die erbij hoort, en doet dit als teken van het geheel op het altaar in rook opgaan, een geurige gave die Jahwe behaagt. De rest van het meeloffer komt toe aan Aäron en zijn zonen.”


Leviticus 3, 6-11
“Wil hij Jahwe een schaap of een geit als slachtoffer aanbieden, dan mag het een mannelijk of een vrouwelijk dier zijn, als het maar gaaf is. Biedt hij een schaap aan, dan brengt hij het dier voor Jahwe, legt het de hand op de kop en slacht het bij de tent van de samenkomst. De zonen van Aäron sprenkelen het bloed rondom op het altaar. Dan biedt hij Jahwe het vet van het slachtoffer als offergave aan: de hele staart, afgesneden bij het staartbeen, het vet aan en om de ingewanden, de nieren met het vet eraan, bij de lenden, en de leverkwab, die hij met de nieren verwijdert. Dit alles doet de priester in rook opgaan, als spijs en offer voor Jahwe.”


Leviticus 5, 14-16
“Jahwe sprak tot Mozes: Wanneer iemand een vergrijp begaat en zich door onoplettendheid bezondigt aan iets wat Jahwe is toegewijd, dan moet hij Jahwe ter genoegdoening uit zijn kudde een ram zonder gebrek als schuldoffer brengen, ter waarde van zoveel zilveren sikkels in heilige munt. Hij moet het heilige waaraan hij zich bezondigd heeft vergoeden, vermeerderd met een vijfde, en aan de priester geven. De priester voltrekt voor hem de verzoening met de ram van het schuldoffer en er wordt hem vergeving geschonken.”



Onderhouden

Leviticus 24, 5-9
“Hij moet de lampen plaatsen op de luchter van zuiver goud, om ononderbroken voor Jahwe te branden. Van bloem moet gij twaalf broden bakken, elk van twee issaron. Die moet gij in twee rijen van zes voor Jahwe op de tafel van zuiver goud leggen. Bij elke rij moet gij zuivere wierook doen. Zo wordt het brood een heilig teken, een offergave voor Jahwe. Elke sabbat moet men verse broden voor Jahwe neerleggen uit naam van de Israëlieten; dat is een blijvende verplichting. De broden komen toe aan Aäron en zijn zonen; zij moeten ze eten op een heilige plaats, want ze zijn hoogheilig. Dat is hun blijvend deel van de offergaven voor Jahwe.”



Ritueel reinigen van iemand die een huidziekte had

Leviticus 14, 2-19
“Jahwe sprak tot Mozes: Als iemand die huidziekte heeft rein verklaard kan worden, gelden de volgende regels. Men moet hem bij de priester brengen. Deze gaat het kamp uit en stelt een onderzoek in. Blijkt dan, dat de lijder van zijn ziekte is genezen, dan laat de priester voor degene die gereinigd wil worden, twee levende, reine vogels halen en cederhout, karmozijn en hysop. De priester slacht een van de vogels boven een aarden schaal, gevuld met bronwater. De nog levende vogel dompelt hij tezamen met het cederhout, de karmozijn en de hysop in het bloed van de vogel, die boven het bronwater geslacht is. Daarna besprenkelt hij degene die van zijn ziekte gereinigd wil worden zevenmaal en reinigt hem zo; de nog levende vogel laat hij wegvliegen. Degene die gereinigd wil worden moet zijn kleren wassen, zijn haar afscheren en een bad nemen; dan is hij rein. Hij kan terugkomen naar het kamp, maar hij mag de eerste zeven dagen nog niet in zijn tent komen. Na die zeven dagen moet hij al zijn haren van hoofd, baard en wenkbrauwen afscheren. Daarna moet hij zijn kleren wassen en een bad nemen; dan is hij weer rein. Op de achtste dag moet hij twee schapen zonder gebrek meebrengen, een lam van nog geen jaar en zonder gebrek, drie tiende issaron bloem met olie aangemaakt voor een meeloffer, en een log olie. De priester die de reiniging voltrekt, brengt degene die gereinigd wil worden met zijn gaven voor Jahwe, bij de ingang van de tent van de samenkomst. Hij offert het ene schaap met de log olie als schuldoffer en staande voor Jahwe zondert hij beide af als gewijd aandeel van de priesters. Hij slacht het dier in het heiligdom, op de plek waar men ook het zondeoffer en het brandoffer slacht. Want het schuldoffer komt evenals het zondeoffer aan de priester toe: het is hoogheilig. De priester doet dan bij degene die gereinigd wil worden wat bloed van het offerdier op de rechteroorlel, de rechterduim, en de grote teen van zijn rechtervoet. Hij giet wat olie in de palm van zijn linkerhand, doopt er een vinger van zijn rechterhand in en sprenkelt zevenmaal olie voor Jahwe. Van de olie die de priester nog op zijn hand heeft, doet hij bij degene die gereinigd wil worden iets op de rechteroorlel, de rechterduim en de grote teen van zijn rechtervoet, op het bloed van het schuldoffer. De olie die de priester dan nog op zijn hand heeft, smeert hij op het hoofd van degene die gereinigd wil worden. Zo voltrekt hij aan hem de verzoening voor Jahwe. Daarna draagt de priester het zondeoffer op en voltrekt de verzoening aan degene die van zijn onreinheid gereinigd wil worden. Tenslotte slacht hij het brandoffer en draagt dit samen met het meeloffer op het altaar op. Zo voltrekt de priester voor hem de verzoening en wordt hij weer rein.”
Lees meer



Onderwijzen

Leviticus 10, 9.10-11
“Jahwe sprak tot Aäron: ‘Het is uw taak te onderscheiden tussen heilig en profaan, tussen onrein en rein, en de Israëlieten te onderrichten in alle wetten, die Jahwe hun door Mozes verkondigd heeft.'”



Recht spreken

Deuteronomium 17, 8-11
“Wanneer het je te moeilijk valt in je eigen stadspoort een uitspraak te doen inzake moord, rechtsvordering, geweldpleging of in enig ander rechtsgeding, dan moet je je naar de plaats begeven, die Jahwe je God uitkiest, om de levitische priesters en de rechter, die op dat ogenblik het ambt bekleedt, te raadplegen. Ze zullen uitspraak voor je doen. Overeenkomstig de uitspraak die ze doen op de plaats die Jahwe uitkiest, moet je handelen: je moet je nauwgezet houden aan de beslissing die ze nemen. Volgens de beslissing die ze nemen en de uitspraak die ze doen, moet jej handelen? Van wat ze vaststellen, mag je niet afwijken, naar rechts noch naar links.”



Toezicht houden op het naleven van de feesten

Leviticus 23, 4-8; 16-17; 26-28; 33-36
“Dit zijn de feesten voor Jahwe, de heilige dagen, die je op de gestelde tijd moet vieren. De veertiende dag van de eerste maand, tegen zonsondergang, is het Pasen ter ere van Jahwe. De vijftiende dag van die maand is het feest van de ongezuurde broden ter ere van Jahwe. Dan moet je zeven dagen ongezuurd brood eten. De eerste dag is voor jullie een heilige dag. Je mag dan niet werken. Zeven dagen achtereen moet je Jahwe offers aanbieden. De zevende dag is een heilige dag. Dan mag je niet werken.”
(...)
“En daags na de zevende sabbat, op de vijftigste dag, moet je aan Jahwe vers graan offeren. Van de plaats waar je woont, moet je als bijdrage twee broden meebrengen van twee issaron bloem, met zuurdeeg gebakken, om die als eerstelingen aan Jahwe aan te bieden.”
(...)
“Jahwe zei tegen Mozes: De tiende dag van verzoening. Dat is een heilige dag voor jullie. Je moet dan jezelf kastijden en een offer opdragen aan Jahwe. Je mag op die dag niet werken. Het is de dag van verzoening, waarop verzoening voor je wordt bewerkt bij Jahwe jullie God.”
(...)
“Jahwe zei tegen Mozes: Zeg aan de Israëlieten: Op de vijftiende dag van de zevende maand begint het Loofhuttenfeest ter ere van Jahwe, dat zeven dagen duurt. De eerste dag is een heilige dag; je mag dan niet werken. Zeven dagen achtereen moet je offers opdragen aan Jahwe. De achtste dag is voor jullie een heilige dag. Ook dan moet je offers opdragen aan Jahwe. Dat is het slotfeest. Je mag dan niet werken.”
Lees meer



Kleding van een priester

Exodus 28, 4-16
“De volgende gewaden moeten ze vervaardigen: een orakeltas, een efod, een mantel, een bewerkte tuniek, een hoofddeksel en een gordel. Ze moeten voor Aäron en zijn zonen heilige gewaden vervaardigen, want ze moeten Me als priester dienen. Ze moeten goud gebruiken, paarse, karmijnrode, en scharlaken wol, en linnen. De efod moet door een kunstenaar gemaakt worden van goud, paarse, karmijnrode en scharlaken wol, en van getwijnd linnen. Aan de beide uiteinden moeten schouderbanden zitten om hem vast te maken. Van dezelfde stoffen moet de gordel gemaakt worden die er één geheel mee vormt. Vervolgens moet je op twee kornalijnstenen de namen van de zonen van Israël graveren, zes namen op de ene steen en zes op de andere, naar de volgorde van hun geboorte. Je moet de namen van de zonen van Israël in de twee stenen graveren, zoals men zegels snijdt, en daarna de stenen in gouden zettingen vatten. Bevestig dan de beide stenen aan de schouderbanden van de efod: zij herinneren Jahwe aan de Israëlieten, omdat Aäron hun namen voor Jahwe op zijn schouderbanden draagt. De zettingen moeten van goud zijn. Je moet ook twee kettinkjes maken van zuiver goud, in de vorm van gevlochten snoeren, en die aan de zettingen bevestigen. Laat een kunstenaar een orakeltas vervaardigen. Net als de efod moet die gemaakt worden van goud, van paarse, karmijnrode en scharlaken wol, en van getwijnd linnen. Ze moet vierkant zijn, een span lang en een span breed, en uit twee stukken bestaan. …”
Lees meer



Bekende priesters

Aäron
Exodus 28, 1
“Uit de Israëlieten moet je je broer Aäron en zijn zonen bij jou ontbieden. Aäron en zijn zonen Nadab, Abihu, Eleazar en Itamar moeten Me als priester dienen.”




Eli
1 Samuël 1, 9
“Op een keer ging Hanna, nadat ze in Silo gegeten en gedronken hadden, naar het heiligdom van Jahwe. De priester Eli zat daar op een zetel tegen de deurpost.”
Lees meer




Sadok
2 Samuël 8, 17
Sadok, de zoon van Achitub, en Achimelek, de zoon van Abjatar, waren priester, Seraja was schrijver.”


1 Koningen 1, 38-39
“Toen gingen de priester Sadok, de profeet Natan en Benaja, de zoon van Jojada, met de Keretieten en de Peletieten op weg. Zij zetten Salomo op het muildier van koning David en leidden hem naar de Gichon. De priester Sadok liet de horen met olie uit de tent halen en zalfde Salomo. Toen stak men de bazuin en al het volk riep: ‘Leve koning Salomo!'”




Ezra
Ezra 7, 1-6
“Geruime tijd later, onder de regering van Artachsasta, de koning van Perzië, vertrok Ezra uit Babel. Hij was de zoon van Seraja, de zoon van Azarja, de zoon van Chilkia, de zoon van Sallum, de zoon van Sadok, de zoon van Achitub, de zoon van Amarja, de zoon van Azarja, de zoon van Merajot, de zoon van Zecharja, de zoon van Uzzi, de zoon van Bukki, de zoon van Abisua, de zoon van Pinechas, de zoon van Eleazar, de zoon van de hogepriester Aaron. Hij was een schriftgeleerde, zeer bedreven in de wet van Mozes, de wet die Jahwe aan Israël geschonken heeft. En de koning was Ezra in alles ter wille, want Jahwe, zijn God, was met hem.”




Zacharias
Lucas 1, 5-6
“In de dagen van Herodes, koning van Judea, leefde er een priester Zacharias geheten, die behoorde tot de klasse van Abia. Hij had een vrouw uit de dochters van Aäron en haar naam was Elisabet. Beiden waren rechtvaardig in de ogen van God en leefden onberispelijk volgens alle geboden en voorschriften van de Heer.”
Lees meer




Annas en Kajafas
Johannes 18, 12-14
“De afdeling met de bevelhebber en de dienaars van de Joden grepen toen Jezus vast, boeiden Hem en brachten Hem eerst naar Annas. Deze was namelijk de schoonvader van Kajafas, die in dat jaar hogepriester was, dezelfde Kajafas, die aan de Joden de raad had gegeven: ‘Het is beter, dat er één mens sterft voor het volk.’”
Lees meer


Handelingen 4, 5-6
De volgende dag kwamen hun overheden, oudsten en Schriftgeleerden in Jeruzalem bijeen, tezamen met de hogepriester Annas en met Kajafas, Johannes, Alexander en allen die tot het hogepriesterlijk geslacht behoorden.
Lees meer





Suggesties

Grote kinderen

ONDERZOEKEN

Priester / Silo

De groep kinderen wordt verdeeld in een paar aantal groepen.
De kinderen bestuderen in die kleine groepen de informatie over priesters of die over Silo.
Daarna formuleren ze vragen die ze als interviewer zouden stellen op basis van die informatie.
Die vragen noteren ze op een papier (= vragenlijst).

Die vragenlijsten worden daarna voorgelegd aan de groep(en) die het ander onderwerp bestudeerde. Die andere groepen formuleren de antwoorden op die vragen op basis van het materiaal dat op de website te vinden is.

Om af te sluiten worden de vragen gesteld door leden van de ene groep en beantwoord door de leden van de andere groep.


TIPS
.
De meest interessante vragen en de antwoorden erop, worden opgenomen in de krant: 'De RONDE van de BIJBEL'.


.
Mogelijke vragenlijst:
- Wat zijn drie belangrijke taken van een priester in de tijd dat Jezus leefde?
- Noem twee bekende priesters woorover in de Bijbel geschreven werd. Wat weet je van hen?
- Wat is een hogepriester?

- Ken je Eli? Wie was hij?
- Waar woonde hij? Wat weet je van die plaats?
- Welke belangrijke personen hebben nog iets met die plaats te maken? Wat weet je nog meer over hen?





VERTELLEN

Zonder geweld

(C. LETERME, 99 verhalen met een knipoog, Uitgeverij Averbode 2014, p. 50)

Priester Clemens Hobauwer
zorgde zo goed hij kon
voor de armen van de stad Warschau.
Op een dag ging hij met zijn hoed in de hand
in een restaurant.
Hij wilde geld inzamelen
voor de armen waar hij voor zorgde.
Zo kwam hij aan een tafeltje.
Daar zat een man die de kerk haatte
en alles wat erbij hoorde.
- Hoe durft u mij om geld te vragen? vroeg de man.
En hij spuwde de priester in het gezicht.
Priester Clemens nam kalm zijn zakdoek
en veegde zijn gezicht af.
- Dat was voor mij, zei hij,
Geeft u nu, alstublieft, ook nog iets
voor de armen.

De man werd daardoor zo erg geraakt,
dat hij de hele inhoud van zijn portefeuille
in de hoed van de priester gooide.





Jongeren

VERTELLEN

Wat ontbrak ...

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Uitgeverij Averbode 2007, p. 296)

Een priester moest voor de tuin zorgen
van een heel bekende tempel.
Men had hem dat werk gegeven
omdat hij veel hield van bloemen, planten en bomen.

Op een dag werden belangrijke gasten verwacht
in de grote tempel.
De priester was de hele tijd in de weer
om de tuin zo mooi mogelijk te maken.
Hij trok onkruid uit,
knipte de hagen bij,
harkte de gevallen bladeren bijeen ...

Toen hij klaar was,
keek hij naar zijn werk.
‘Prachtig’, zei hij bij zichzelf.
‘Prachtig,’ zei de oude meester,
die naast de tempel woonde
en het werk van de priester
vol belangstelling had bekeken.
‘Maar,’ zei hij,
‘er ontbreekt iets!’

Toen wandelde hij
met de priester naar de boom
in het midden van de tuin.
Hij nam hem vast bij de stam
en schudde ermee.
De bladeren vielen overal in de tuin.

Daarna ging de oude meester
langzaam terug naar zijn huis.