Loading...
 

Woordenlijst A

.

Aalmoes

Dit is een gift (geld of goederen) aan een arme of een bedelaar. Voor de joden was het geven van aalmoezen een godsdienstige verplichting. In een tijd waarin de overheid geen zorg droeg voor wie hulpbehoevend was, was dit een belangrijke vorm van ondersteuning en levensonderhoud voor wie hulpbehoevend was.



Aanraken

'Aanraken' was een gebruikelijk genezingsgebaar waarbij men ervan uitging dat de genezende kracht van de wonderdoener in de zieke overging.



Aaron

Het Oude Testament spreekt over Aäron als de broer van Mozes en van Myriam. Aäron stotterde niet zoals Mozes deed, en nam daarom meestal het woord. Hij hielp Mozes bij de Uittocht uit Egypte. Hij werd de eerste hogepriester. Al zijn mannelijke nakomelingen werden ook priester.



Aartsengel

Naam voor de belangrijkste engelen.



Aartsvader

(= stamvader)
De aartsvaders / stamvaders (of ook: patriarchen) van Israël waren: Abraham, Isaak, Jakob.



.

Abba

(Aramees = ‘papa’)
Dit woord dat kinderen gebruikten om hun vader aan te spreken, gebruikte Jezus om tot God te bidden. Dit verraadt een grote vertrouwdheid in zijn omgang met God.
Maar God aanspreken met Abba, vindt een gewone jood schokkend: God is zo hoogverheven, dat zo'n intieme taal voor Hem niet gepast is.



Abner

(= Vader is licht)
Deze neef van koning Saul was aanvankelijk legeroverste in de strijd tegen David. Na de dood van Saul liep hij over naar David.



Abraham

(= vader van vele volkeren)
Stamvader van het joodse volk. Abraham zou geleefd hebben rond 2000 voor Christus. Hij kwam uit Ur, een stad die ligt in wat nu het zuiden van Irak is en trok naar het land Kanaän, dat nu Israël heet. Daar kreeg hij op hoge leeftijd kinderen: Ismaël bij Hagar, een Egyptische dienares van Sara, en later Isaak bij zijn vrouw Sara.
De Arabische en islamitische wereld voellen zich via Ismaël met Abraham verbonden.
De verhalen die over hem mondeling verteld werden, werden verzameld in het boek Genesis rond 1000 voor Christus.



Acht

8 = 7 + 1.
Acht is een getal van de volmaaktheid. Eén meer dan zeven duidt tegelijk op een nieuw begin. (vgl. Jezus is verrezen op de achtste dag: zondag, de dag na de zevende dag: sabbat)



Adam

(= Hebreeuws voor ‘mens’ of ‘mensheid’)
Naam voor de eerste mens. Paulus noemde Jezus de nieuwe Adam. Daarmee bedoelde hij dat met Jezus een nieuwe relatie ontstond tussen God en de mens.



Afstanden

Afstandsmaten: enkele kwamen voort uit natuurlijke gegevens zoals:
. een el (44cm) - van elleboog tot top van middenvinger
. een vadem (1,80m) - armen uitgestrekt
. een steenworp (10 tot 20m)
. een mijl (1000 passen - een pas en een dubbele stap, dus ong. 1500m.
. een sabbatreis was 2000 el of 888m ver
. een stadie (185m) - lengte van het Olympiastadion



Agapè

(Grieks = ‘liefde)
Het is een typisch christelijk woord, dat moeilijk goed te vertalen is en dat nog het best samengevat wordt met de woorden van Jezus: ‘Hou van je de naaste als van jezelf.’
Bij de eerste christenen was ‘agapè’ een van de namen die gebruikt werden voor de maaltijd waarin ook de eucharistie werd gevierd.



.

Albast

Geelachtig witte, halfdoorschijnende steen. In de oudheid maakte men uit dit materiaal flesjes voor parfum en zalf.



Alfa en omega

Eerste en laatste letter uit het Griekse alfabet. Wanneer men van God of Jezus zegt dat zij de alfa en de omega zijn, bedoelt men ermee dat ze aan het begin en einde van alles staan.
Alfa en omega maken deel uit van de versiering van de paaskaars.



Alleluja

(Hebreeuws voor: ‘Loof God’)
Dit woord wordt vooral in de paasliturgie gebruikt.



Altaar

In het Oude testament is een altaar doorgaans een hoop stenen of aarde waarop offers werden gebracht.
Bij de christenen is een altaar een tafel waaraan men het laatste avondmaal van Jezus herdenkt. Zo’n altaar kan van steen, van metaal of van hout zijn.



.

Amen

(Hebreeuws voor: ‘Jaja’ of ‘zeker weten’, ‘'ja, zo is het ...' of 'moge het zo zijn')
Het woord ‘amen’, dat vaak aan het einde van een gebed komt, wil bevestigen wat in het gebed gezegd werd.
Het Nederlandse woord ‘beamen’ is ervan afgeleid.



Ammonieten

De Ammonieten bewoonden het koninkrijk Ammon dat ten oosten lag van de Jordaan en ten noordoosten van de Dode Zee, met als hoofdstad: Rabbat-Ammon, het huidige Amman. Hoewel de Ammonieten verwant waren met de Israëlieten, waren hun contacten zelden vriendschappelijk.



Amos

Schapenfokker en kweker van moerbeien of vijgen die ongeveer 760 jaar voor Christus leefde. Amos woonde in het dorp Tekoa, aan de rand van de woestijn, zuidelijker gelegen dan Jeruzalem (Juda)
Israël was toen opgedeeld in twee delen: het Noordrijk en het Zuidrijk. Amos woonde in het Zuidrijk.
Het leven in het Noordrijk was goed, maar omdat de mensen er gaandeweg God en zijn geboden waren vergeten, riep God hem naar het Noordrijk als profeet.



Ananias

Van het Hebreeuwse Chananja.
Betekent: JHWH heeft zich ontfermd.



Anawim

(Hebreeuws = ‘afhankelijk’, ‘arm’)
Het woord ‘anawim’ drukt de mentaliteit uit van mensen, die omwille van hun benarde sociale en economische toestand, al hun hoop stelden op God en zich door Hem bemind wisten.
Het ‘Magnificat’ in het Nieuwe Testament ademt de spiritualiteit van de anawim.



Annas

Hogepriester van 6-15 na Christus. Toen hij geen hogepriester meer was, bleef hij invloedrijk. Verschillende van zijn zonen en ook Josef Kajafas, die getrouwd was met een dochter van hem, werden hogepriester.
Na Pinksteren zat hij het Sanhedrin voor dat de apostelen Petrus en Johannes vervolgde (Handelingen 4, 6).



Antiochië

Antiochië in Noord-Syrië lag / ligt aan de zuidelijke oever van de Orontes (Asi Nehri) op 22 km van de kust van de Middellandse Zee. Het is de stad waar de volgelingen van Christus voor het eerst christenen werden genoemd.



.

Apocalyps

(Grieks = ‘openbaring’)
Dit boek heeft het vooral over de eindtijd en is geschreven in een aparte stijl.



Apollos

Deze medewerker van Paulus studeerde in Alexandrië, een belangrijk centrum van wetenschap. Hij was welsprekend, kende goed de joodse schriften (Handelingen 18, 24) en predikte in Korinte.
Paulus vermeldt hem in zijn eerste brief aan de Korintiërs (1 Korintiërs 1, 12).



Apostel

(Grieks = ‘afgezant’, ‘gezondene’, ‘iemand die gestuurd wordt’)
Het woord ‘apostel’ wordt nu vooral gebruikt voor de twaalf leerlingen, die Jezus van nabij volgden. Maar in het Nieuwe testament werd het woord ‘apostel’ ruimer gebruikt: het was iemand die Jezus uitzond om het evangelie te prediken en in zijn naam mensen te genezen. Zo wordt Paulus wordt ook apostel genoemd, al zag hij Jezus nooit in levende lijve. Hij werd dé apostel van de heidenen.



.

Aramees

Taal die Jezus en de mensen in Galilea spraken. Aramees lijkt wat op het Hebreeuws. Soms gebruiken de schrijvers van het Nieuwe Testament Aramese woorden in hun tekst. Bijvoorbeeld:
‘Talita koem’ = meisje, sta op. (Marcus 5, 41)
‘Eloï, eloï, lema sabachtani?’ = ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Je me verlaten?’ (Marcus 15, 34)
‘Maranata’ = ‘Kom, Heer’ (1 Korintiërs 16, 22)
Op dit ogenblik spreken nog enkele duizenden mensen een dialect dat aan het Aramees verwant is. Sommige orthodoxe Kerken gebruiken het Aramees alleen in de liturgie.



Areopaag

Naam van een heuvel ten noordwesten van de Akropolis van Athene. Daar kwam het hoogste gerechtshof van Athene bijeen.



Ark

Een ark is een kist.
Het Hebreeuwse woord voor ‘ark’ komt in het Oude Testament twee keer voor: éénmaal voor de boot van Noach, één maal voor het mandje waarin de kleine Mozes lag.
In beide teksten gaat het om redding: redding van de mensheid en redding van een volk. In beide gevallen is God reddend actief.



Ark van het verbond

De 'ark van het verbond' was een kist van acaciahout (1,25 x 0,75 x 0,75). Zowel vanbuiten als vanbinnen was die overtrokken met een laagje goud. Op de ark stonden twee engelen met hun gezicht naar elkaar. Met hun vleugels maakten ze a.h.w. een troon voor de onzichtbare God. De ark was voorzien van ringen, waar men stokken kon door steken, zodat die gemakkelijk op te nemen was. Omdat de kist heilig was, was het verboden die aan te raken. In de ark werden de stenen tafels bewaard waarop de tien woorden van God (geboden) waren gegrift.
De ark werd volgens de Bijbel in de woestijn meegedragen door de Israëlieten en onder een tent (de tabernakel) beschut. Later werd ze in de tempel van Jeruzalem het symbool van de tegenwoordigheid van de onzichtbare God. Dit viel samen met de overgang van het zwervende nomadenleven van de Israëlieten (woestijn) naar een sedentair boerenbestaan (Israël). De trekkende God van de nomaden werd een God met een vaste woonplaats.
Zo werden twee manieren zichtbaar om zich God voor te stellen:
. mobiel: God gaat op weg samen met zijn volk.
. statisch: God woont op één plaats, staat ter beschikking en is 'onder handbereik' van koning en volk.



Arm

Zowel de arm als de hand worden in het Hebreeuws verbonden met kracht en macht.



Artemis

Artemis (van Efeze) was een godin van de vruchtbaarheid.



.

Asaf

Asaf was een Leviet en een van de drie leiders van het koor in de tabernakel. In 1 en 2 Kronieken wordt hij regelmatig met Koning David genoemd als muzikant en "ziener". Psalm 50 en Psalmen 73 tot en met 83 worden aan hem toegeschreven.
De ‘nakomelingen van Asaf’ kunnen zijn biologische afstammelingen zijn of zijn leerlingen.



Assyrië

Koninkrijk in het noorden van Mesopotamië met als hoofdstad Nineve.



Augustus

(Latijn = ‘verhevene’, ‘gezegende’)
Hij was de keizer van Rome van 31 voor Christus tot 14 na Christus. Palestina was toen een provincie van het Romeinse Rijk.