Je kunt veel dingen een 'wonder' noemen: een gelukkig voorval, een genezing, een troostende aanwezigheid, de kracht om iets pijnlijks te verwerken, een kind, iemands onberekende inzet, vriendschap …
Je kunt in vriendschap een 'wonder' zien: een vriend is dan niet zomaar iemand die je kent, maar iemand die zo'n belangrijke plaats in je leven krijgt, dat je er je blijvend over ver-wonder-t. Hierin kan een gelovige de nabijheid van God in zijn leven ervaren.
Wonderen zijn als sporen, tekens van het rijk van God dat aangebroken is. Zo zegt een gelovige dat een wonder iets is dat in zijn leven nieuwe perspectieven opent, vanuit de ervaring dat God is betrokken in zijn leven.
Een wonder is dus geen mirakel, een gebeurtenis die niet langs een natuurlijke weg te verklaren is.
Een literair genre
Niet zo ongewoon
Wonderverhalen komen in veel godsdiensten voor.
Een genezing door het gebed van rabbi Chanina ben Dosa
Op een dag werd de zoon van rabbi Gamliël (ca 90 na Christus) ziek. Hij zond twee van zijn leerlingen naar rabbi Chanina ben Dosa, opdat die zou bidden om erbarming. Toen die hen zag, ging hij naar het dak en smeekte om erbarming.
Toen hij weer beneden kwam zei hij tegen hen: 'Ga, de koorts is weg.' Toen vroegen ze: 'Ben je dan een profeet?' Hij zei: 'Ik ben geen profeet, en ook niet de zoon van een profeet.' Ze gingen zitten en schreven nauwkeurig de tijd op.
Toen ze terug bij rabbi Gamliël kwamen, zei hij tegen hen: 'Inderdaad, je hebt niet te weinig of te veel gezegd. Precies dan is het gebeurd, op dat uur ging de koorts weg en vroeg hij ons om water.'
(Babylonische Talmud, Berakot 34b)
Een genezingsverhaal uit Epidauros (Oude Griekenland)
Pandaros van Thessalonië had brandwonden op zijn voorhoofd. Wanneer hij in de tempel sliep zag hij een droom. Het scheen hem dat de godheid de brandwonden met een verband omwond en hem beval, wanneer hij de tempel verliet, het verband af te wikkelen en als offer aan de tempel te schenken. In de morgen ging hij heen en deed het verband weg: zijn gezicht was zonder brandwonden! Hij schonk het verband waarop nu de littekens van zijn voorhoofd stonden, aan de tempel.
Een wonderverhaal uit het boeddhisme
Dit vertelde de Meester over een gelovige lekenbroeder wanneer hij in het Jetavana was:
Toen die gelovige naar het Jetavana ging, kwam hij 's avonds aan de oever van een rivier. De schipper had zijn schip aan de oever getrokken en was weggegaan om naar de prediking te luisteren. Toen die gelovige aan de doorwaadbare plaats geen schip zag, ging hij, gedreven door vreugdevolle gedachten aan Boeddha, op de stroom. Zijn voeten zonken niet in het water: hij ging als op vaste bodem. Maar toen hij in het midden kwam en de golven zag, werden zijn vreugdevolle gedachten aan Boeddha zwakker en begonnen zijn voeten in het water te zinken. Maar hij wekte weer vreugdevolle gedachten aan Boeddha op en ging verder op de oppervlakte van het water. Zo kwam hij in het Jetavana, waar hij de Meester begroette en zich naasr hem zette. De Meester begon een vriendelijk gesprek met hem en vroeg: 'Je bent toch wel, lekenbroeder, op de weg zonder grote moeilijkheden hierheen gekomen?' Die antwoordde: 'Heer, omdat ik vol vreugde aan Boeddha dacht, nam ik mijn weg over het water en kwam ik naar hier, alsof ik op vaste bodem ging. Toen zei de Meester: 'Niet enkel nu lekenbroeder, heb je, omdat je aan de Boeddha-eigenschappen dacht, een vaste grond verworven, maar ook reeds vroeger vonden lekenbroeders te midden van de Oceaan, als hun schip vernield was, een vaste grond omdat ze aan Boeddha-eigenschappen dachten.
Wonderverhalen beschrijven eerst een situatie die problematisch is en soms zelfs uitzichtloos is.
Daarna wordt de redding verteld, waarbij het geloof in God / de godheid centraal staat.
Soms wordt ook nog de reactie op dit gebeuren weergegeven.
Bijvoorbeeld: de mensen verheerlijken God / de godheid, die hen in hun nood tegemoetkwam.
Wonderverhalen worden vooral verteld in culturen waar geen scherpe afscheiding is tussen natuur en bovennatuur. Wonderen verwijzen er niet naar het buitengewone van een gebeurtenis, maar op de manifestatie van God / de godheid.
Wonderverhalen in de bijbel
Een dubbele bodem
Wonderverhalen in de Bijbel zijn te vergelijken met een valies met dubbele bodem in handen van een smokkelaar. Bij het openen van die valies zie je de kleding en het toiletgerief en ...
Maar daar is het de smokkelaar niet om te doen. Wel om de diamanten die in de dubbele bodem van de valies zitten ...
Eerste bodem
Het wonderverhaal geeft informatie over feiten.
Bijvoorbeeld:
Jezus is een goed mens. Hij trekt zich de nood van de mensen aan: hij geneest zieken, geeft brood aan wie honger heeft, geneest blinden, zorgt voor wijn ...
Deze eerste laag gaat over wat zichtbaar is in het verhaal: het gebeuren, de handeling.
Dit wordt in de Bijbel doorgaans heel sober verteld.
Tweede bodem
De feiten in een wonderverhaal blijken 'tekens' te zijn, die naar een betekenis verwijzen.
. Het brood is een teken dat verwijst naar Jezus die als brood is voor mensen die honger hebben.
. 'Licht kunnen zien' is een teken dat verwijst naar Jezus die het licht in de wereld is, de verlosser, de redder voor wie 'het niet meer ziet zitten'.
Een dubbele bedoeling
Wonderverhalen hebben twee doelen voor ogen:
OPENBAREN
Wonderverhalen maken iets kenbaar over ...
... het rijk / de droom van God
God droomt de wereld beter, rechtvaardiger, vredevoller, dan de wereld zoals die nu is.
Het moment van de redding is een weerspiegeling van dit rijk.
... de wonderdoener
In de wonderdoener wordt het rijk / de droom van God duidelijk. Doorheen die persoon kan men Gods zorgende aanwezigheid ervaren.
... de mens
De mens is in de droom van God vrij van wat hem lichamelijk kwelt en/of geestelijk onvrij maakt, zodat hij in vrede leeft met zichzelf, met de anderen, met de natuur, met God.
OPROEPEN
Wonderverhalen houden ook een opdracht in: Ga en doe zoals in dit verhaal wordt verteld. Namelijk: Ga bevrijdend om met mensen:
. Geef hoop aan mensen die afgeschreven zijn, dood zijn.
. Bevrijd mensen die bezeten zijn van geld, status.
. Geef perspectieven aan mensen die blind zijn voor hun mogelijkheden.
. Laat mensen die verlamdzijn door hun levenssituatie, opstaan en voluit leven.
Historische waarde
In de jaren tussen het gebeuren waarover het wonderverhaal vertelt en het neerschrijven ervan, beklemtoonden gelovigen vanuit hun overtuiging en waardering een aantal elementen zo sterk, dat men nu niet meer kan achterhalen wat er toen precies gebeurde.
Ook nu nog kent men zoiets:
Er is een betoging...
de politie zegt dat er 3000 deelnemers zijn (= objectieve benadering)
de actievoerders laten weten dat ze met 6000 waren
(= subjectieve benadering. Met dit hoge cijfer willen de actievoerders het belang van de actie onderstrepen)
Vroeger had men daar geen problemen mee: al wat kon tonen hoe God met zijn volk begaan was en hoe buitengewoon Jezus wel was, werd verteld. Of dit nu historisch juist was of niet.
Bovendien werden veel wonderverhalen uit het N.T. geschreven met een woordenschat en een beeldentaal die ontleend werden aan het O.T.. Hiermee wilden de eerste christenen de band tussen Jezus en God aantonen.
Wonderverhalen in de evangelies
- zijn verhalen die in beeldende taal, zonder historische bekommernis, het wonder schetsen van de gelukkig-makende nabijheid van God doorheen Jezus.
- zijn verhalen die willen aantonen dat Jezus de verwachte Messias is
- zijn verhalen met een opdracht: Ga en doe zoals Jezus.
Enkele ‘tekens’ in wonderverhalen
BLIND | STORM | WIJN | BRUILOFT | BROOD |
1e betekenis | ||||
Niet zien | bedreigend natuurgebeuren | Drank | Feest | Voedsel |
Symboliek in het dagelijks leven | ||||
niet willen zien, het niet meer zien zitten, geen raad weten, zonder perspectief | bedreigingen van het leven ('stormen van het leven) | Vreugde, leven, teken van welvaart; zie ook: bloed, levenskracht, verbond | vreugde om relatie | Leven, resultaat van mensenwerk, teken van eenheid, verbondenheid, liefde, sympathie |
Symboliek in het O.T. | ||||
Het brandend braambos: God zag het leed van de Israëlieten | God stilt de storm = God laat de mensen in de storm van het leven niet in de steek | Teken van het verbond tussen God en zijn volk | God is als een bruidegom voor Israël. Bruiloft = beeld van de liefde van God voor zijn volk | Manna: teken van de bezorgdheid van God voor de mens |
Symboliek in het N.T. | ||||
Jezus: Hét licht in de wereld | Jezus: Meester over de storm (beeld van het kwaad) | Jezus is als wijn: beeld van het nieuwe leven waarvan Jezus de oorsprong is; beeld van het 'nieuwe altijd durende verbond' | Jezus zorgt voor de wijn (taak van de bruidegom); feest: want de Messias is er | Jezus is als brood: - leven; teken van eenheid |
Verwijzing naar het rijk van God | ||||
R.G. = als licht | R.G.= stilte na de storm | R.G. = vreugde | R.G. = feest | R.G. = verbondenheid |
Liturgie | ||||
Kaarsen; paaskaars, doopkaars | Wijn in de eucharistie | Eucharistie = dankfeest | Hostie in de eucharistie |
Bijgevoegd schema wil een hulpmiddel zijn om de verschillende lagen van 'tekens' in wonderverhalen op het spoor te komen.
Wonderverhalen vertellen aan kinderen
Bij het vertellen van wonderverhalen moet men zowel aandacht hebben voor het kind als voor zijn eigen voorbereiding als verteller.
Rekening houden met het kind
Magisch realisme
Bij jonge kinderen lopen realiteit en verbeelding probleemloos over in elkaar. Dit verhindert hen om aandacht te hebben voor de betekenis van een wonderverhaal.
Pas wanneer ze beginnen moppen te vertellen en die ook begrijpen, zijn ze in staat om zich open te stellen voor de betekenis van de 'beelden' in een wonderverhaal.
Symboolgevoeligheid
Indien kinderen wonderverhalen lezen of beluisteren als de beschrijving van wat gebeurde, komen ze niet tot de eigenlijke diepte van deze teksten. Scherp daarom hun gevoeligheid voor de tweede taal / symbooltaal aan. Concreet betekent dit dat je samen met de kinderen stappen zet om tot symboolvorming te komen.
Hierbij ga je best niet overhaast tewerk: er gaat heel wat tijd over vooraleer een kind b.v. 'brood' verstaat als 'alles wat nodig is om te bestaan'. Toch kan het pas dan de betekenis begrijpen van het verhaal van de broodvermenigvuldiging.
Ervaring
Kinderen missen in veel gevallen de ervaringen die een wonderverhaal veronderstelt en zinvol maakt.
Aandachtspunten voor de verteller
. Omdat wonderverhalen verteld worden om de betekenis die erin ligt, is het van groot belang de dubbele bodem en de dubbele bedoeling van een wonderverhaal te kennen. Zo raak je niet verstrikt in de spectaculaire elementen ervan en kun je de aandacht richten op het eigenlijke wonder:
- O.T.: God is met de mens - en vooral die in nood - begaan
- N.T.: in Jezus wordt het begin gemaakt met het 'rijk van God', waarin liefde centraal staat.
Wie een wonderverhaal vertelt als het verslag van een gebeurtenis, doet geen recht aan de betekenis die erin ligt.
Wie het vertelt als een louter symbolisch verhaal, doet dan weer geen recht aan de historische kern van deze verhalen (vooral bij verhalen over een genezing).
. Omdat de wonderverhalen in het N.T. willen duidelijk maken dat Jezus de Messias is, de Gezalfde die door God gezonden is, moet je ze lezen samen met het Oud Testament. Bijvoorbeeld:
- Lees: Jesaja 61, 1-2; 58, 6 (profetie)
- Lucas 4, 17-18 (woord)
- Lucas 7, 21-22 (daad))
De profeten voorspelden de komst van een Messias, iemand die rechtstreeks van God kwam en het kwade zou overwinnen. Dan zou de tijd van vrede en geluk (heil) aanbreken. Ze beschreven deze tijd in beelden. Zo schrijft Jesaja dat alle mensen dan eten en drinken in overvloed hebben (realisatie: bruiloft te Kana en broodvermenigvuldiging)
. Een goed hulpmiddel bij het vertellen van een wonderverhaal is het opzoeken van de structuur ervan. Dit werkt als
- controle: Wat staat centraal in het verhaal? Werd er niets over het hoofd gezien?
- hulp bij het vertellen (vgl spiekbriefje)
. Besteed heel veel zorg aan de inleiding van een wonderverhaal: 'Het werd verteld / neergeschreven door ...' Dit helpt niet alleen de kinderen maar ook de verteller om bewust om te gaan met een verhaal dat uiteindelijk het getuigenis is van iemand die gelooft in Jezus / in God.
'Waarom zou Lucas dit neergeschreven hebben?'
. Vertel wonderverhalen heel sober. Wie teveel details toevoegt, verliest de kernboodschap van het verhaal uit het oog.
. Blijf erover waken om zeker niet te gaan moraliseren. Soms is men er zo om bekommerd dat kinderen zeker de betekenis van het verhaal snappen dat men bij het vertellen de betekenis dik bovenop het verhaal uitsmeert. Zo ontneem je de kinderen de vreugde om zelf de betekenis van het wonderverhaal op het spoor te komen.
. Om te vermijden dat kinderen het verhaal eenzijdig toespitsen op feiten (historische benadering), vermijd je best elke vorm van dramatisatie. Naspelen wat in een wonderverhaal gebeurt, kan de oorspronkelijke religieuze boodschap van het verhaal in de verdrukking brengen. (Dit geldt niet voor bibliodrama en alle andere werkvormen, die de inleving in de personages van het verhaal beogen)
Een wonderverhaal kan men op twee manieren benaderen:
Men ziet alleen de feiten
nl.: een noodsituatie wordt opgelost
Men heeft oog voor de betekenis van de feiten
nl.:
. God maakt zich doorheen het gebeuren kenbaar
. Men wordt aangespoord om zelf ook zo te handelen.
Suggesties
VERTELLEN
Halleluja
(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2007, p. 228)
Iemand zat op een bank in het park de bijbel te lezen.
Hij was zo enthousiast, dat hij regelmatig riep:
‘Halleluja, loof de Heer.’
Een bijbelgeleerde kwam voorbij en vroeg wat hij las.
‘Het boek Exodus.
Dat gaat over Mozes die met de joden uit Egypte trok.
Ik lees juist dat God de zee gesplitst heeft
zodat het joodse volk
er door kon gaan.’
De geleerde zei hierop:
‘Weet je dan niet
dat er op die plek hooguit 10 cm water stond.’
De man bleef teleurgesteld achter op zijn bank.
Na een tijd besloot hij om verder te lezen.
Even later weerklonk:
‘Halleluja, loof de Heer.’
De geleerde hoorde het nog net,
keerde terug en zei:
‘Ik heb je zojuist uitgelegd wat er toen gebeurde.
Ben je dat dan nu reeds vergeten?’
De man schudde zijn hoofd en zei:
‘Integendeel, ik ben heel blij met uw uitleg.
Het is toch fantastisch!
Maar 10 cm water
en daarin komt een heel leger om.’
Wonderen
(C. LETERME, 99 verhalen met een knipoog, uitgeverij Averbode, 2014, p. 160)
Youssef reisde de hele wereld af op zoek naar God
en met de vraag of die God ook wonderen deed.
Hij ging bij boeddhisten en hindoes,
bij katholieken en moslims.
Hij verbleef in verschillende kloosters,
en trok mee met vele bedevaarten.
Overal waar hij kwam zocht hij naar God
en de mogelijke wonderen die God deed
in het leven van de mensen.
Op een dag stopte hij bij een klooster.
- Kunt u mij vertellen
of uw God wonderen doet?
De monnik, die de deur had open gedaan zei:
- 't Hangt ervan af wat u een wonder vindt.
Sommige mensen vinden het een wonder
als God doet wat ze vragen.
Maar hier bij de monniken
vinden we het een wonder
wanneer mensen doen wat God wilt.
Een Soefi-verhaal
Bergen verzetten
In het begin geloofden maar weinig mensen
dat Mohammed een profeet was,
omdat hij nog geen wonderen had gedaan.
Mohammed lag daar niet wakker van.
'Maar,' zei hij, ‘'als jullie zo graag een wonder willen,
dan zorg ik er voor dat die berg en ik snel bij elkaar zijn.'
Hij wees naar een berg in de verte.
Met een gebiedende stem begon hij de berg
naar zich toe te roepen.
Maar de berg bleef waar hij was.
Toen pakte Mohammed zijn staf
en ging zelf op weg naar de berg.
Betekenis
Op die manier liet Mohammed zien dat als men zelf iets kan doen, men niet moet wachten op een wonder of totdat iemand anders dat wel zal doen.
Dit is de betekenis van het spreekwoord:
'Als de berg niet naar Mohammed komt,
dan moet Mohammed naar de berg gaan.'
Overweging
Kolet Janssen
Garantie op een wonder
(Kerknet, zondag 23 september 2018)
Op een feest maakt iedereen plezier. Of toch niet?
Eén van mijn oudste herinneringen speelt zich af op de kermis. Ik zal een jaar of zeven geweest zijn en zat op een draaiende paardenmolen. Mijn paard ging op maat van de muziek op en neer, net als het paard van mijn moeder naast mij. Al die glimmende spiegeltjes, de vrolijke muziek, de lachende kinderen, ik was helemaal verrukt en keek breed lachend om me heen.
Tot mijn blik viel op de man in het midden, die de machinerie van de molen bediende. Hij keek helemaal niet vrolijk. Hij zag er nors en gekweld uit, alsof het hem allemaal te veel was. Heel even kruiste zijn blik de mijne, en hij trof me met zijn neerslachtige ogen tot in mijn ziel.
Daarna was de paardenmolen nooit meer zo leuk.
Misschien heb ik toen geleerd om wat vaker om me heen te kijken. Om te zien of iedereen wel mee is. Mee met de gezelligheid, met de grap, met het plezier. Bijna altijd zie je dan mensen die niet mee kunnen lachen, omdat er iets is dat hen bezwaart. Ze zitten een beetje apart, met een vage glimlach op hun gezicht. Of ze kijken naar beneden. Ze letten niet op in de les. Ze zijn afwezig en verstrooid. In hun hoofd en hun hart schrijnt een verdriet of een zorg.
Daarom vind ik de verhalen van Jezus zo prachtig. Hoe hij de blinde Bartimeüs langs de weg ziet. Hoe hij de kleine Zacheüs uit zijn boom haalt en met hem gaat eten. Hoe hij praat met melaatsen. Hoe hij zoveel mensen ziet en aanraakt. Wat een feest moet het geweest zijn als hij voorbijkwam.
Om een wonder te zien gebeuren, moet je dus gewoon doen zoals Jezus. Want als wij elkaar zien en aanraken, gebeuren er wonderen. Nog altijd, elke dag opnieuw. Gegarandeerd.
Wonderverhalen in 'bijbelin1000seconden'
Ziekengenezingen
Oude Testament
2 Koningen 5, 14-17: De genezing van Naäman
Nieuwe Testament
Matteüs 15, 21-28: Jezus en een Kananese vrouw
Marcus 1, 29-39: De schoonmoeder van Petrus
Marcus 1, 40-45: Jezus geneest een melaatse
Marcus 2, 1-12: Jezus geneest een verlamde man
Marcus 3, 1-6: De man met een vergroeide hand
Marcus 7, 31-37: Jezus en de man die doof was
Marcus 10, 46-52: Jezus en Bartimeüs
Johannes 9, 1-41: Jezus en de blindgeborene
Lucas 7, 1-10: Jezus en de honderdman
Lucas 13, 10-17: Jezus en een kromgebogen vrouw
Lucas 17, 11-19: Genezing van tien melaatsen
Handelingen 9, 32-35: Petrus geneest een verlamde man
Handelingen 14, 5-18: Paulus geneest een verlamde man
Opwekkingsverhalen
Oude Testament
1Koningen 17, 17-24: Elia en de zoon van de weduwe van Sarefat
Nieuwe Testament
Marcus 5, 21-24.35b-43: Het dochtertje van Jaïrus
Lucas 7, 11-17: Jezus en de zoon van de weduwe van Naïn
Johannes 11, 1-45: Jezus en Lazarus
Handelingen 9, 36-43: Opwekking van Tabita
Natuurwonderen
Oude Testament
Exodus 14, 15-15, 1: Doortocht door de Rode Zee
Exodus 16, 2-4.12-15: Manna, hemels brood
Exodus 17, 3-7: Water uit een rots
1 Koningen 17, 10-16: Elia en de weduwe van Sarefat
Nieuwe Testament
Matteüs 14, 13-21 / Lucas 9, 11b-17: Jezus geeft veel mensen te eten
Marcus 4, 35-41: Jezus stilt de storm
Johannes 2, 1-11: Bruiloft te Kana
Johannes 21, 1-9: Bij het meer van Tiberias