Het boek Tobit
Ontstaan
Het verhaal in het Boek van Tobit speelt zich af in de 8e eeuw voor Christus, maar het boek zelf werd geschreven rond 200 voor Christus in de diaspora, ergens in Egypte of Mesopotamië of …
Het is een verzonnen, nogal sprookjesachtig verhaal, vol onjuistheden over geschiedenis en aardrijkskunde. Zo zou Tobit 257 jaar oud geworden zijn als hij alle koningen van Assyrië had gekend, waarvan de namen in het boek staan.
Maar een verhaal hoeft niet echt gebeurd te zijn om waar te zijn! Zo heeft het boek een rijke boodschap, die de lezers ervan doet nadenken.
Het boek is nu gekend in een korte versie (Codex Vaticanus en Codex Alexandrinus) en in een lange Griekse versie (Codex Sinaïticus). De korte versie is hoogstwaarschijnlijk een bewerking van de lange versie, die dichter bij het origineel staat.
De oorspronkelijke tekst die wellicht in het Hebreeuws of het Aramees (taal die Jezus sprak) geschreven werd, bestaat niet meer. Wel werden rond 1950 in Qumran vier Aramese fragmenten en één Hebreeuws fragment gevonden die overeenkomen met de Codes Sinaïticus.
Apocrief
Toen Joodse Schriftgeleerden rond 200 vóór Christus een definitieve lijst van Bijbelboeken opstelden, namen ze alleen teksten in de Bijbel op die binnen de grenzen van het land waren ontstaan én oorspronkelijk geschreven waren in het Aramees of het Hebreeuws. Omdat men toen van het boek Tobit alleen Griekse handschriften kende, werd het niet opgenomen in die Bijbelverzameling.
Tijdens de tweede eeuw vóór Christus kwam er in Alexandrië (Egypte) een Griekse Bijbelvertaling tot stand, die de Septuagint (= 'de Zeventig') wordt genoemd. Die vertaling werd volgens de legende gemaakt door tweeënzeventig geleerden, zes uit elke Joodse stam. Men liet elke geleerde de hele Bijbel apart vertalen. Toen men hun teksten met elkaar vergeleek, bleken ze allemaal woordelijk met elkaar overeen te komen. Dit was voor hen het bewijs dat die vertaling aan God te danken was.
Die geleerden namen ook boeken op in de Bijbel die oorspronkelijk in het Grieks of buiten het land waren geschreven en breidden zo hun Bijbel uit met de boeken Judith, Tobit, Makkabeeën, Wijsheid, Wijsheid van Jezus Sirach, Baruch en enkele extra hoofdstukken in de boeken Ester en Daniël.
Het is op deze Septuagint(vertaling) dat de eerste christenen zich baseerden.
Bij de reformatie wilde Luther terug naar de oorspronkelijke bron. Daarom koos hij voor de Joodse Bijbel. De Septuagint en ook de aanvullingen van de Septuagint nam hij niet over. Het boek Tobit noemde hij apocrief omdat het niet behoorde tot de Heilige Schrift, maar toch nuttig was om te lezen. Zo komt het dat het boek Tobit nu in katholieke Bijbeluitgaven voorkomt, maar niet in protestantse.
De tekst
(Bewerking: C. Leterme)
Tobit was een goed man. Hij gaf brood aan wie honger had en kleren aan wie er geen had. En als iemand gestorven was ging hij die begraven.
Hij was getrouwd met Anna. Samen hadden ze een zoon: Tobias.
Tobit moest vaak voor zaken naar Medië. Toen gaf hij eens aan een vriend veel geld in bewaring.
Op een dag was er een nieuwe koning in het land waar Tobit woonde. Hij doodde veel mensen. Maar toen hij naar de lijken liet zoeken, vond men niets. Iemand uit de stad zei aan de koning: ’Tobit begraaft al die overledenen.’ Dat was niet naar de zin van die koning. Hij wilde Tobit doden.
Daarom vluchtte Tobit. Al zijn bezittingen werden in beslag genomen. Alleen zijn vrouw Anna en zijn zoon Tobias bleven bij hem.
Toen die koning wat later vermoord werd, keerde Tobit terug naar zijn stad. Zijn vrienden verwelkomden hem met een groot feest. Toen hij aan tafel ging en de vele gerechten zag, zei hij tegen zijn zoon: ‘Kijk eens of je nergens een arme ziet, en breng hem dan mee naar hier.’ Tobias kwam terug en zei: ‘Vader, er ligt een dode op de markt.’ Tobit liet zijn eten staan, liep naar de markt, nam het lijk op en droeg het naar een schuurtje. Toen het donker was dolf hij een graf en begroef het lijk. Daarna ging hij naar huis en ging rusten langs de muur van de binnenplaats, zonder mijn gezicht te bedekken. Ineens viel er mussendrek in zijn ogen. Hij kreeg witte vlekken in zijn ogen en kon niet meer zien. Geen enkele dokter kon hem helpen. Tobit weende en bad tot God: ‘Heer, laat me sterven, want ik heb groot verdriet.’
Diezelfde dag werd Sara beledigd door de dienstmeisjes. Zij was al zeven keer getrouwd, maar een boze geest had al die mannen gedood op de dag van het huwelijk. En nu vroegen de dienstmeisjes aan Sara: ‘Ben jij soms gek?’ Sara was erg geschokt. Ze wilde niet meer leven. Ze bad bij het venster:
‘God, haal me weg van de aarde, zodat ik geen beledigingen meer hoef te horen.’
Het gebed van Tobit en Sara werd gehoord: God zond Rafaël om beide te genezen.
Op die dag herinnerde Tobit zich, dat hij aan zijn verre vriend geld in bewaring had gegeven. Hij dacht: ‘Ik moet dat aan mijn zoon zeggen nog voor ik sterf.’
Toen Tobias dat hoorde vroeg hij: ‘Vader, hoe kan ik dat geld krijgen, want ik ken die persoon niet?’ Tobit gaf hem het ontvangstbewijs en zei: ‘Zoek een reisgezel. Ik zal hem wel betalen.’ Tobias vond Rafaël. Dit was een engel, maar Tobias wist dat niet. Hij vroeg: ‘Kun je met mij reizen? Ken je die streek?’ Rafaël antwoordde: ‘Ja, ik ken de weg.’ En ze gingen op weg samen met de hond van Tobias.
Tegen de avond kwamen ze bij een rivier. Toen Tobias zich er in wilde wassen, dook er een vis uit het water die hem dreigde te verslinden. Rafaël riep: ‘Vang hem!’ Tobias greep de vis en wierp hem op het droge. Rafaël zei: ‘Snijd hem open, haal het hart, de lever en de gal eruit en berg die goed op.’ Tobias deed dat. Daarna bakten ze de vis en aten hem op.
Terwijl ze verdder gingen vroeg Tobias: ‘Rafaël, waarvoor dienen de lever, het hart en de gal van de vis?’ Rafaël zei: ‘Als er iemand geplaagd wordt door een boze geest, dan moet je het hart en de lever verbranden om zijn macht te breken. En de gal is goed voor iemand met witte vlekken op zijn ogen.’
Rafaël zei ook nog: ‘Tobias, vandaag komen we aan bij Raguël. Hij heeft maar één kind, een dochter, die Sara heet. Ik zal aan Raguël vragen of jij met haar mag trouwen. Ze is mooi en verstandig.’ Maar Tobias zei: ‘Rafaël, ik hoorde dat al de mannen waarmee ze trouwde gestorven zijn. Ik ben bang dat ik ook zal sterven als ik met haar zal trouwen.’ Rafaël zei: ‘Trouw maar met haar. En maak je over die boze geest geen zorgen. Als je de slaapkamer binnengaat, leg dan een stukje van het hart en de lever van de vis op de gloeiende as van de wierookschaal. Als de kwade geest de geur ruikt vlucht hij weg om nooit meer terug te komen. En bid dan samen met Sara tot God. Hij zal jullie beschermen en voor jullie zorgen.’
Ze kwamen bij het huis van Raguël. Sara kwam hun tegemoet en nodigde hen uit om binnen te gaan. Ze werden met grote hartelijkheid ontvangen. Men slachtte een schaap en gaf hun lekker eten. Toen vroeg Rafaël aan Raguël of Tobias met Sara mocht trouwen. Raguël zei: ‘Tobias, eet en drink en laat het je smaken. Je mag met Sara, mijn dochter, trouwen. Maar ik moet je wel zeggen dat Sara al zeven keer getrouwd is en dat al haar mannen gestorven zijn op de eerste dag van hun huwelijk.’
Na de maaltijd ging Tobias naar Sara. Hij dacht aan wat Rafaël gezegd had, nam de wierookschaal en legde het hart van de vis en de lever op de gloeiende as. Toen de boze geest de rook zag, liep hij weg. Toen zei Tobias: ‘Sara, laten we eerst samen bidden dat God voor ons zorgt.’ Daarna brachten ze samen de nacht door.
Maar midden in de nacht stond de vader van Sara op om een graf te delven. Hij dacht: ‘Misschien is Tobias al gestorven.’ Toen hij terug thuis kwam, vroeg hij: ‘Wil iemand eens kijken of Tobias nog leeft. Als hij dood is, kunnen we hem begraven zonder dat iemand het merkt.’ Een dienstmeisje opende de deur van de slaapkamer, ging naar binnen en zag dat Sara en Tobias nog sliepen. Zij ging weer naar buiten en zei: ‘Hij leeft nog!’. Toen bad Raguël om God te danken en het beste te vragen voor Sara en Tobias. Daarna organiseerde hij voor Tobias en Sara een bruiloft die wel veertien dagen lang duurde.
Toen vroeg Tobias aan Rafaël: ‘Wil jij met een dienaar en twee kamelen naar de vriend van mijn vader gaan om het geld op te halen? En nodig hem ook uit op de bruiloft.’ Rafaël ging op weg en overnachtte bij de verre vriend van Tobit. Daar kreeg hij de verzegelde zakjes geld. De dag nadien stonden ze voor dag en dauw op om naar de bruiloft te gaan.
Intussen telde vader Tobit de dagen. Toen Tobias en Rafaël maar niet terugkwamen, dacht hij: ‘Misschien zijn er problemen. Wie weet is mijn vriend gestorven en is er niemand om het geld aan mijn zoon te geven.’ Hij maakte zich erg ongerust. Zijn vrouw zei: ‘Tobias is zeker verongelukt, dat hij zo lang wegblijft.’ Ze begon te treuren. Iedere dag liep ze naar de weg waarlangs Tobias vertrokken was. Overdag at ze niet en ’s nachts sliep ze niet omdat ze treurde over haar zoon.
Na het bruiloftsfeest vroeg Tobias aan zijn schoonvader: ‘Laat me vertrekken, want ik vrees dat mijn ouders zullen denken dat ik dood ben.’ Raguël liet hem samen met Sara naar zijn ouders terug gaan. Hij gaf ook de helft van zijn bezit mee: dienaren, vee en geld. Bij het afscheid zei hij: ‘Moge God voor jullie zorgen, zodat ik zonder zorg kan sterven.’ Tegen Sara zei hij: ‘Eer de ouders van Tobias. Voortaan zijn zij jouw ouders.’ En hij kuste haar. Toen vertrok Tobias, terwijl hij God prees en de ouders van Sara alle goeds toewenste.
Onderweg zei Rafaël tegen Tobias: ‘Laten we wat sneller reizen zodat we thuis alles in orde kunnen maken voordat je vrouw aankomt. Zorg dat je de gal van de vis bij je hebt.’ Ze reisden verder, gevolgd door de hond.
Intussen zag Anna Tobias en Rafaël aankomen. Ze liep naar hen toe en omhelsde hen. Toen Tobit hen hoorde, ging naar de deur, maar hij viel. Zijn zoon liep naar hem toe, ving hem op, streek de gal op zijn ogen en zei: ‘Moed houden, vader.’ Zodra zijn ogen begonnen te steken wreef Tobit ze uit en de witte vlekken vielen als vliesjes uit de ooghoeken. En Tobit kon terug zien. Toen hij zijn zoon zag, omhelsde hij hem en zei wenend: ‘U bent gezegend, God.’
Blij ging zijn zoon naar binnen en vertelde hem ook over Sara. Daarop ging Tobit jubelend en God prijzend naar buiten, om de vrouw van zijn zoon te begroeten. Iedereen die hem zag was verbaasd dat hij kon zien. Tobit zei dat hij dat dankte aan God. Toen Tobit zijn schoondochter Sara zag, zei hij: ‘Welkom, dochter. Gezegend is God, die je naar ons heeft gebracht.’ Al de vrienden van Tobit deelden in zijn vreugde. Zeven dagen lang vierden ze het huwelijk van Tobias.
Structuur
Concentrisch:
A | Opschrift en inleidend verhaal | ||||
B | Afscheidsrede van Tobit | ||||
C | Ontmoeting met Rafaël | ||||
D | Heenreis | ||||
E | Bruiloft | ||||
D' | Terugreis | ||||
C' | Afscheid van Rafaël | ||||
B' | Danklied van Tobit | ||||
A' | Naschrift: laatste woorden van Tobit |
Betekenis
Dit boek gaf de joden de steun die ze nodig hadden om in een vreemde omgeving weerbaar te blijven en hun identiteit te bewaren. Dit door:
- de wet te onderhouden
- de nood van uw volksgenoten te verlichten
- en te trouwen met iemand van het eigen volk.
En God?
Zijn naam wordt nauwelijks vermeld in het boek Tobit. God zit verscholen in het doen van mensen - zeker in de 'engelen' onder hen.
Thema's
. Oud worden, verlies, loslaten, afscheid nemen (Tobit en Anna)
. Vroomheid die gepaard gaat met menselijkheid.
. Lijden, angst, problemen... die niet het laatste woord hebben.
. Volwassen worden (Tobias en Sara).
. Zorgen, beschermen, begeleiden (Rafaël)
. God die mensen beschermt en hen leidt op al hun wegen.
. De 'weg' naar het geluk die een weg is van waarheid en gerechtigheid.
Namen
De namen geven de boodschap van het boek weer.
Centraal staat de goedheid, het tof-zijn van God: op Hem kun je vertrouwen. Hij laat de mensen - en zeker zij die in nood zijn - niet in de steek. Hij helpt (zie: 'Azarias') en geneest (zie: 'Rafaël'). ‘Ia’ en ‘El’ in sommige namen verwijzen naar de namen ‘Jahwe’ en ‘Elohim’ die voo God Gebruikt worden.
Anna | = Barmhartigheid | ||||
Tobias | = God is goed ('tof' in het Hebreeuws) | ||||
Ananias | = Jahwe is barmhartig | ||||
Azarias | = Jahwe helpt. Naam waarmee de engel Gabriël zich voorstelt. | ||||
Asmodeüs | = verwoester | ||||
Sara | = vorstin of prinses | ||||
Raguel | = vriend van God | ||||
Rafaël | = God geneest |
Bijbel en kunst
Merkwaardig
Het is heel opvallend dat Rembrandt die tot de Nederlands Hervormde Kerk hoorde, heel wat schilderijen en tekeningen maakte rond het boek Tobit.
Suggesties
Kinderen met een mentale handicap
DOEN
Het boek Tobit
Vertellen
Schrijf vooraf het verhaal uit, aangepast aan het niveau van de kinderen: korte zinnen, een- of tweelettergrepige woorden, zonder zijsprongen: een verhaal dat van het begin naar het einde loopt met zo min mogelijk figuranten. In dit geval alleen: Tobit, Anna, Tobias, de engel Gabriel en Sara. De rest is familie, vriend of kennis.
Als je het verhaal vertelt, doe dan de bewegingen die in de vertelling zitten zo lijfelijk mogelijk voor: loop, stop, ga zitten, sta weer op ...
Opsplitsen in fragmenten
Vertel het verhaal een tweede keer. Controleer wat is bijgebleven. Splits tegelijk het verhaal op in fragmenten. Ieder krijgt een stukje en mag dat gaan tekenen.
'Straks leggen we alle stukjes bij elkaar en dan hebben we het hele verhaal in beeld.'
Boekje maken
Geef bij iedere tekening in één zin weer waar het over gaat, wat de kern is van het bewuste fragment.
Maak er een mooi boekje van (plastic kaftje, inbindringetje ... Dat heeft te maken met eerbied voor het verhaal. Het boekje wordt bewaard, zodat de kinderen er later nog eens kunnen naar terug grijpen.
Vieren
In een viering komen alle kinderen één voor één naar voren en zeggen bij hun eigen tekening waar het over gaat.
Grote kinderen
INLEVEN
Het verhaal van Tobit
Verloop
Lees eerst het verhaal van Tobit.
Bekijk dan deze miniatuur:
- Wie zijn de verschillende personen die afgebeeld worden?
(v.l.n.r.: Anna, de vrouw van Tobit, Tobit, Tobias, engel Rafaël)
- Waarom wordt Tobit uitgebeeld met dichte ogen?
(Hij is blind)
Merk op:
. De belangrijke plaats die het hondje krijgt op deze miniatuur.
. De rijke woonst van Tobit en zijn vrouw.
. De engel die afgebeeld wordt met vleugels en een nimbus / aureool achter zijn hoofd.
(De nimbus verwijst naar het goddelijke dat in de engel tot uiting komt; de vleugels tonen aan dat hij zich snel kan bewegen tussen de wereld van God en die van de mensen.)
Inleven:
- Wat zouden de verschillende figuren op deze miniatuur elkaar te zeggen hebben?
- Hoe zou jij dit verhaal nu uitbeelden? Maak er een collage van.
(Zoek in tijdschriften figuren die kunnen doorgaan voor Tobit en zijn vrouw, Tobias en de engel. In welk huis zou Tobit wonen? Welke hond zouden ze hebben? Zouden ze leven op het platteland? Of in de stad? …)
- Maak een ‘tableau vivant’. De kinderen beelden een gebeurtenis in het verhaal uit. Neem dan een foto ervan. De foto kan later in het parochieblad of in de schoolkrant. De kinderen schrijven er ook een tekst bij met uitleg bij wat ze precies uitbeelden en waarom.
VERDIEPEN
Namen hebben een betekenis
(C. LETERME in Samuel plus, uitgeverij Averbode, 2008 nr 4)
De personen in de tekst hebben een naam met een betekenis.
De kinderen zoeken op welke betekenis elke naam heeft
Anna: genade
Tobias: Jahwe is goed
Rafaël: God geneest
Sara: prinses
Tobit: God is goed
Ze zoeken ook op hoe de betekenis van die naam duidelijk wordt in het leven van de persoon die die naam draagt.
Naam | Betekenis | Invloed op de persoon met die naam | |||
Rafaël | God geneest | Rafaël geneest Sara en Tobit. | |||
Tobit | God is goed | Tobit zorgt ervoor dat zijn overleden geloofsgenoten begraven worden. | |||
Tobias | Jahweh is goed | Tobias heeft een goede relatie zijn vader en met Sara. |
Daarna zoeken de kinderen de vertaling of de betekenis van hun eigen voornaam.
(Indien je in hoeken werkt, zorg je ervoor dat in een hoek een PC staat met internetverbinding en/of een aantal boeken (bibliotheek / schoolbibliotheek) waarin men de betekenis van namen geeft.)
De kinderen schrijven op hoe de betekenis van die naam in hun leven duidelijk wordt.
Een andere mogelijkheid is dat de kinderen de letters van hun naam onder elkaar zetten. Bij elke letter schrijven ze een kwaliteit die iemand heeft. De eigenschap(pen) van het kind die overeenkomen met de betekenis van de naam, worden in het rood geschreven. bv.:
T - tof
O - overbezorgd
B - blij
I - ijzersterk
A - aandachtig
S - solidair
De vele gezichten van liefde
In het verhaal van Tobit, ontdekken de kinderen verschillende soorten van liefde: vriendschap, ouderliefde, liefde tussen man en vrouw, kinderliefde.
Kleur de zinnen geel die de liefde tonen van een kind voor zijn ouders, of van een ouder voor zijn kind.
Kleur de zinnen rood die de liefde tonen van een man voor een vrouw, of een vrouw voor een man.
Kleur de zinnen groen die vriendschap tonen.
O 'Zoek iemand die je daarbij kan vergezellen.'
O Al die tijd keek Anna of haar zoon er nog niet was.
O Tobias trouwt met Sara.
O Tobias streek gal van de vis op de ogen van zijn vader.
O Toen Tobias Sara zag, wilde hij met haar trouwen.
O Intussen reisde Rafaël verder om het geld op te halen.
Schrijf daarna in het midden van het bord / een flap het woord ‘Liefde’. Er rond komen in hoofdletters vormen van liefde die de kinderen in het verhaal van Tobit gevonden hebben. Vul verder aan met nog andere vormen van liefdesrelaties tussen mensen. (broederliefde, zusterliefde, verliefdheid ...)
Correctiesleutel
O 'Zoek iemand die je daarbij kan vergezellen.'
O Al die tijd keek Anna of haar zoon er nog niet was.
O Tobias trouwt met Sara.
O Tobias streek gal van de vis op de ogen van zijn vader.
O Toen Tobias Sara zag, wilde hij met haar trouwen.
O Intussen reisde Rafaël verder om het geld op te halen.
Echte liefde
Teken er een hartje bij als ze naar je aanvoelen de ander echt laten leven
1. Mama is ongerust wanneer ik wegrijd met de fiets.
2. De juf/meester vertrouwt me als ik het geld voor de melk mag ophalen.
3. Mijn vriend wil dat ik alleen met hem speel.
4. Papa zorgt ervoor dat ik niet overal op het internet kan.
5. God komt niet direct tussen in de wereld, omdat Hij mij niet wil verplichten in Hem te geloven.
6. De strips van mijn vrienden zijn ook een beetje die van mij. Daarom mag ik ze net zolang houden als ik dat wil.
7. Mama vraagt nooit of ze mijn huiswerk mag zien.
8. Mijn zus wil niet dat haar vriend naar de film gaat zonder haar.
9. Ik leen mijn skates aan niemand, om discussies te vermijden als hij beschadigd is.
10. Als ik bid, probeer ik nooit te zeggen: ‘geef mij’ of ‘ik zou willen’
Wat is het mooiste teken van liefde dat je in je leven kreeg? Maak er een tekening van, of schrijf er over.
God in het verhaal van Tobit
Wie speelt nog een rol in dit boek, maar kwam nog niet aan bod?
Iemand die luistert naar het ongeluk dat beide families kennen en die iemand stuurt om hen te helpen.
De kinderen verwoorden hoe zij over God denken.
- Zoek in het verhaal drie momenten waarbij God vermeld wordt.
- Doet God in het verhaal van Tobit wat jij van God verwacht? Wat wel? Wat niet?
Overweging
Paul Kevers
Het Bijbelboek Tobit
(P. KEVERS in Samuel plus, uitgeverij Averbode, 2008 nr 4)
Het verhaal van Tobit is meer dan tweeduizend jaar oud, maar blijft zeer herkenbaar. Het gaat over ziekte en genezing, over faalangst en vertrouwen, over loslaten, afscheid nemen en volwassen worden, over op weg gaan en thuiskomen. Het vertolkt de overtuiging dat ieder mens eens door God van alle angst bevrijd wordt. Er zijn verschillende invalshoeken om dit Bijbelverhaal te lezen en te herkennen.
1. Het verhaal van de oude Tobit en zijn vrouw Anna
Het kwaad treft goede mensen. Tobit wordt blind en er ontstaan spanningen in het gezin. Van ontreddering vraagt Tobit om te mogen sterven. Redding zal er pas komen wanneer Tobit en Anna hun enige zoon Tobias durven loslaten en op pad sturen. Dit verhaal gaat over verlies en afscheid nemen, over spanningen in huwelijk en gezin, over bezorgdheid om de toekomst. Maar het gaat ook over aanvaarding en genezing.
2. Het verhaal van de jonge Tobias en Sara
Dit verhaal gaat over de groei naar volwassenheid. Over de drang om thuis weg te gaan en zijn eigen weg te zoeken. Over faalangst ook: kan ik de verwachtingen die anderen in mij stellen, wel waarmaken? En over het aanlokkelijke én bedreigende van de seksualiteit.
Tobias en Sara komen erdoorheen, dankzij het nodige geduld en het vertrouwen in zichzelf en in de God van het leven.
3. Het verhaal van Rafaël, de reisgezel van Tobias
Rafaël ('God geneest') is de zichtbare gestalte van God als behoeder en genezer. Het proces van genezing en volwassenwording speelt zich af onder de leiding van de engel van God - die pas op het einde van het verhaal als zodanig herkend wordt. Alles wat teer en kwetsbaar is, behoeden: dat behoort tot de taak van de mens. God schenkt engelen van mensen aan elkaar. Maar mensen kunnen die taak pas volbrengen vanuit de grondervaring dat ze zelf behoed en geleid worden en geborgen zijn. Daarvoor staat Rafaël symbool in dit prachtige verhaal.
Het boek Tobit in 'bijbelin1000seconden'
Tobit 1, 1-2; 2, 1-9: Tobit begraaft een dode
Tobit 2, 10-14: Tobit is blind
Tobit 3, 1-11: Tobit en Sara bidden
Tobit 6, 10-11a; 7, 1.9-17; 8, 4-10: Tobias en Sara trouwen
Tobit 11, 5-17: Tobias is terug thuis
Tobit 12, 1.5-15.20: Woorden van Rafaël
Tobit 13, 2.4.6-8: Tobit looft God
Tobit 13, 2.6-8: Danklied van Tobit