(Morguefile free stock photo license)
Rode draad in de lezingen
Als een mens sterft, komt hij niet in het luchtledige terecht. Over de dood heen wordt hij opgewacht door God, die hem opvangt als een liefdevolle vader / moeder.
Reeks 1
1e lezing | De profeet Jesaja droomt van een feestmaal voor alle volkeren op de berg Sion. Daar waar God de dood heeft vernietigd, is alleen nog vreugde en blijdschap. |
Tussenzang | Psalm 27 noemt God: 'Mijn licht, mijn geluk, mijn burcht, mijn veiligheid.' Daarom vraagt de psalmist om voor altijd te mogen leven in het huis van God. |
2e lezing | Johannes ziet in een visioen een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar er geen dood meer is. |
Evangelie | De evangelist Marcus schreef dat toen Jezus stierf, het voorhangsel van de tempel in tweeën scheurde, een manier om te zeggen dat God niet langer apart leeft in zijn tempel. |
Reeks 2
1e lezing | Het boek Wijsheid verwoordt de hoop op onsterfelijkheid. |
Tussenzang | Zoals men de donkere kloven niet moet vrezen, zo moet men ook de dood niet vrezen en mag men uitkijken naar het huis van God waarin men blijvend zal wonen. |
2e lezing | Paulus schrijft aan de christenen van Rome dat niets, ook niet de dood, in staat is om ons te scheiden van de liefde van God. |
Evangelie | De leerlingen van Emmaüs hebben de nabijheid van de verrezen Christus ervaren in woorden (Bijbel) en in tekens (breken van het brood). |
Reeks 3
1e lezing | De kwaliteit van het leven wordt niet bepaald door de lengte ervan. |
Tussenzang | Psalm 130 roept uit doffe ellende om goedheid en vergeving van God. |
2e lezing | Paulus drukt de christenen van Tessalonica op het hart dat als Christus gestorven is en weer opgestaan, dat ook met zijn volgelingen zal gebeuren. |
Evangelie | De evangelist Johannes vertelt over Lazarus die gestorven was. Wanneer Jezus drie dagen na zijn overlijden aankomt zegt Hij tegen Maria dat wie in Hem geloof eeuwig zal leven, ook al is hij gestorven. |