Marcus 9, 2-10: Jezus op de berg
Marcus 9, 2-10 // Matteüs 17, 1-9 // Lucas 9, 28b-36
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1594-1595)
Zes dagen later ging Jezus een hoge berg op. Petrus, Jakobus en Johannes mochten met hem mee. Boven op de berg waren ze helemaal alleen. De leerlingen zagen dat het gezicht van Jezus veranderde. En zijn kleren werden zo wit als een helder licht. Geen mens kan kleren zo wit maken.
Opeens zagen de leerlingen Elia en Mozes. Die waren met Jezus aan het praten. Petrus zei tegen Jezus: ‘Meester, het komt goed uit dat wij hier zijn! We zullen drie hutten maken: één voor u, één voor Mozes, en één voor Elia.’ Petrus zei zomaar wat. Dat kwam omdat hij en de andere leerlingen erg geschrokken waren.
Op dat moment kwam er een wolk boven hen. En uit die wolk klonk Gods stem, die zei: ‘Hij alleen is mijn Zoon. Luister naar hem!’ De leerlingen keken om zich heen, maar ineens zagen ze Mozes en Elia niet meer. Alleen Jezus was nog bij hen.
Toen ze de berg weer af gingen, zei Jezus: ‘Jullie mogen aan niemand vertellen wat je gezien hebt. Eerst moet de Mensenzoon opstaan uit de dood. Pas daarna mogen jullie hierover praten.’
De leerlingen hielden zich daaraan. Maar intussen vroegen ze zich wel af wat Jezus bedoelde met ‘opstaan uit de dood’.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Zes dagen later ging Jezus op een hoge berg
samen met Petrus, Jakobus en Johannes.
Daar waren ze helemaal alleen.
Voor hun ogen veranderde Hij:
zijn kleren werden schitterend wit,
zoals niemand ter wereld wit kan maken.
Ze zagen ook Elia samen met Mozes.
Ze spraken met Jezus.
Toen zei Petrus: ‘Rabbi, goed dat wij hier zijn.
We zullen drie hutten maken, één voor U,
één voor Mozes en één voor Elia.’
Petrus wist niet goed wat hij moest zeggen.
Hij en de anderen waren zo overweldigd door wat ze zagen.
Er kwam een wolk die hen overdekte,
en uit die wolk klonk een stem:
‘Dit is mijn geliefde Zoon. Luister naar Hem.’
Toen ze rondkeken, zagen ze alleen nog Jezus.
Ze daalden de berg af.
Jezus verbood Jezus hun aan iemand te vertellen wat ze gezien hadden,
voordat de Mensenzoon uit de doden zou opstaan.
Dat hielden ze voor zich,
maar ze begonnen met elkaar te praten:
‘Wat zou Jezus nu willen zeggen
met de woorden: ‘uit de doden opstaan’?’
Als je dit verhaal aan kinderen vertelt ...
... realiseer je dan goed dat deze tekst de weergave is van het idealiserende kijken van de leerlingen naar Jezus.
Stilstaan bij …
Zes dagen
Eén dag te weinig om er zeven te hebben. Het heilig getal zeven verwijst naar het volledige, het einde. Wat op de zesde dag gebeurt kan wel een hoogtepunt zijn, maar de ‘zevende ‘ dag moet nog komen: de dag waarop Jezus uit de dood wordt gewekt.
Jezus
Grieks / Latijnse vorm van de Hebreeuwse naam Jozua. Die naam betekent: God redt.
Petrus, Jakobus, Johannes
Namen van de drie belangrijkste apostelen.
Petrus, Jakobus, Johannes waren de eersten die Jezus volgden. Het waren ook die apostelen die Jezus, aan de vooravond van zijn dood, vergezelden in de Olijfhof.
Hoge berg
Plaats waar de hemel de aarde schijnt te raken en zo het beeld voor de ontmoeting tussen God en mens. Daarom werden / worden er veel heiligdommen opgetrokken op de toppen van bergen en heuvels. Indien in de streek geen bergen waren, werden er kunstmatige bergen gebouwd. Bv. Ziggurat / Toren van Babel.
In de Bijbel is de berg de plaats waar God zich laat kennen: bv. Abraham (Moria / Tempelberg), Mozes (Sinaï / Horeb), Elia (Sinaï / Horeb).
Wit
Kenmerk van de sfeer van God.
Iconografen stellen de verrezen Christus voor met een stralend wit kleed.
Bleker
Iemand die wol schoon maakt door alle olie en vet eruit weg te halen.
Elia
(= Hebreeuws: Mijn God is JHWH)
Vertegenwoordigt de profeten. Heel zijn leven was een afwijzen van de afgodendienst en het centraal stellen van JHWH / God, geheel in de lijn van de betekenis van zijn naam.
De terugkeer van de profeet Elia (of een andere profeet) zou de komst van de Messias aankondigen.
Mozes
(= uit het water gered)
Vertegenwoordigt de wet. Volgens de traditie was Mozes de schrijver van de eerste vijf boeken van de Bijbel, waarin de wet staat van de joden. Die wet kennen christenen verkort als de ‘tien woorden / geboden’.
In de lijn van de betekenis van zijn naam werd Mozes niet alleen zelf uit het water gered, maar leidde hij ook de Israëlieten uit Egypte door de Rietzee / Rode Zee naar het beloofde land.
Rabbi
(Hebreeuws: ‘meester’)
In het officiële jodendom werd deze titel gegeven aan de Schriftgeleerden omdat zij de Tora en de schriften bestudeerden. Zij trokken van het ene dorp naar het andere om er de wet uit te leggen.
Hut / Tent
Een hut / tent is een voorlopige woning, die in de Bijbel doet denken aan de tocht door de woestijn naar het Beloofde Land en aan het Loofhuttenfeest, dat die tijd herdacht.
De tent (de tabernakel), is in de Bijbel ook het symbool van de nabijheid van God bij zijn volk. Een nabijheid die niet plaatsgebonden is.
Vrees / overweldigd
Ontzag, eerbied, respect, eerder dan schrik hebben voor iets/iemand.
Hiermee verwoordt de Bijbel de normale reactie van de mens als hij God te ‘zien’ krijgt / God in zijn leven ervaart.
Wolk
Verwijst naar de geheimzinnige, ongrijpbare, overweldigende aanwezigheid van God.
Die wolk doet ook denken aan de tocht van de Israëlieten door de woestijn, waarbij God zijn volk leidde met een wolk (vgl. Exodus 33, 9-10).
Dit is mijn Zoon
In Jezus kan men God zien en horen. In Hem kan men de aanwezigheid van God aanvoelen.
Niemand vertellen …
Jezus wil niet dat men over Hem denkt als over de zegevierende Messias. Pas als duidelijk is dat 'Messias zijn' door de dood naar de opstanding / verrijzenis gaat, mag men over Jezus als Messias / Christus vertellen. Want dan pas kan men Hem in het juiste licht zien.
Bij de tekst
Wortels in het Oude Testament
. De opbouw van deze tekst lijkt op teksten uit het Oude Testament, vooral Daniel 10, 1-12. Zie:
- een man,
- licht en schittering,
- stem,
- vrees bij de zieners,
- het bevel om op te staan.
. Ook aan de gebeurtenissen op de Sinaï zijn er herinneringen. Vooral met Exodus 24, 15-18:
- berg,
- wolk,
- angst,
- stem.
"De heerlijkheid van Jahwe rustte op de Sinaï en de wolk bedekte de berg, zes dagen lang. Op de zevende dag riep Hij Mozes, vanuit de wolk." (Exodus 24, 16)
Mozes en Elia
Merk op:
. Mozes stierf aan de rand van het Beloofde Land. Niemand kent zijn graf tot op vandaag (Deuteronomium 34, 6)
. Elia is naar de hemel gevaren in een wagen van vuur met paarden van vuur (2 Koningen 2, 11). Zijn graf werd nooit gevonden (2 Koningen 2, 17)
Dat hun graven niet gevonden werden, is een manier om te zeggen dat hun woorden niet zullen ‘sterven’. Zo krijgen het lege graf van Jezus en zijn hemelvaart een bijzondere betekenis.
Opdracht
Dit gebeuren licht even de sluier op van wie Jezus is en zet zijn relatie tot God in een scherp licht.
De woorden ‘Luister naar Hem’ vormen de opdracht voor elke christen: informeer je over de boodschap van Jezus en handel ernaar!
Spreken met beelden
Berg | Omdat op een berg de hemel de aarde schijnt te raken, werd een berg het beeld voor de ontmoeting tussen God en mens. Mozes krijgt de tora op de berg Sinaï. Elia komt op de Sinaï (Horeb) opnieuw op de hoogte van zijn roeping volgens de Tora. Jezus ging de berg op om er in het voetspoor van Mozes de Tora te realiseren. |
Wolk | Verwijst naar de geheimzinnige, ongrijpbare, overweldigende aanwezigheid van God. |
Tent | Symbool van de nabijheid van God bij zijn volk. |
Licht - wit | Kenmerk van de sfeer van God. |
De berg Tabor
Geen enkel evangelie vermeldt de naam van de berg waarop de leerlingen Jezus in zijn heerlijkheid zagen. Het is pas vanaf de tijd van Origines - rond 250 na Christus – dat men de verheerlijking van Jezus situeert op de berg Tabor. Die berg is 411 m hoog en ligt eenzaam in de vlakte van Jizreël, op ongeveer 16 km ten zuidwesten van het meer van Galilea.
Loofhuttenfeest (Soekot)
Met Soekot herdenken de joden dat ze in tenten woonden toen ze door de woestijn trokken. Ook was God aanwezig in de Tent van het Verbond. In het Latijn is ‘tent’: ‘tabernaculum’. Dit woord leeft voort in ‘tabernakel’ een kistje waarin geconsacreerde hosties bewaard worden die de sacramentele aanwezigheid van Christus weergeven.
Voor het Loofhuttenfeest maken de joden in hun tuin een ‘soeka’, een hut, die versierd wordt met bloemen en fruit. Tijdens het feest, dat zeven dagen duurt, verblijven ze zoveel mogelijk in die soeka. De zevende dag is de grootste dag van het feest: men verblijft in de hut, men kleedt zich in het wit en men verwacht de komst van de Messias die zijn tent zal komen opslaan te midden het volk.
Bijbel en kunst
THEOFANES DE GRIEK
Gedaanteverandering van de Heer
Deze icoon werd rond 1400 geschilderd door Theofanes de Griek.
Op het eerste zicht is ze opgebouwd als een soort stripverhaal. Halfweg de icoon zie je links, in het klein: Jezus die met zijn drie leerlingen de berg Tabor opgaat, en rechts: Jezus die met zijn leerlingen die berg terug afgaat. Centraal, in het groot, staat het gebeuren op de berg.
Een icoon is vooral te lezen als theologie in beelden.
De gouden achtergrond is de weergave van het 'hemelse'.
De 'bergen' geven het aardse weer.
Bovenaan staat Jezus op een berg die zacht groen kleurt: dé kleur van 'leven'. Hij staat er tussen Elia (met verwijzend gebaar naar Jezus - te vergelijken met het gebaar van Johannes de Doper op iconen) en Mozes (met 'boek' in de hand: de 'tafels' waarop de tien geboden staan).
Mozes vertegenwoordigt 'de wet' en Elia 'de profeten', twee belangrijke delen van de joodse bijbel (Het derde deel - de geschriften - handelt over de toepassing van de eerste delen)
Jezus heeft een stralend wit gewaad aan (wit + goud). Een manier om de verheerlijkte/verrezen Christus voor te stellen. Hij heeft in zijn linkerhand een schriftrol vast en zijn rechterhand heft Hij op in een spreekgebaar, iets wat ook geïnterpreteerd kan worden als een zegening.
Het mandorla, de lichtzone achter Jezus, stelt God voor. De kern ervan is zwart, want God is niet te kennen. Het lijkt alsof Jezus uit het mandorla stapt naar de mensen toe: Hij is het zichtbare 'beeld' van God op aarde. Drie stralen die vanuit het mandorla vertrekken, raken de drie apostelen aan.
Onderaan liggen Petrus, Jakobus en Johannes op de grond. Ze waren de drie eerste leerlingen van Jezus.
Petrus | (links, geel gekleed) doet het voorstel om drie tenten / hutten te bouwen. Zijn opgestoken hand is het teken van iemand die het woord vraagt om te spreken) |
Johannes | lijkt te mediteren over het gebeuren. Maar zijn hand aan de kin kan ook het antieke gebaar van verbazing / ongeloof zijn. |
Jakobus | beschermt zich voor het verblindend licht. |
Ze verpersoonlijken drie verschillende manieren waarop mensen met het bovennatuurlijke kunnen omgaan: in actie schieten, mediteren, verblind zijn en niet goed weten waar ze aan toe zijn.
RAFAEL
Transfiguratie
Raffaello Sanzio (1483 - 1520), een Italiaans kunstschilder, was vooral bekend bij zijn voornaam (toenmalige mode bij de kunstenaars). Zijn laatste belangrijke werk was de 'Transfiguratie'. Dit kwam pas na zijn dood klaar.
Men kan vijf stroken terugvinden in dit werk:
. Jezus
. Mozes en Elia
. Petrus, Johannes en Jakobus, verblind door het licht
. reactie van de mensen op dit gebeuren
. een evangelist
Suggesties
Kleine kinderen
DOEN
Kleuren
Grote kinderen
VERDIEPEN
Hoogtepunten en dieptepunten
(inspiratie: J. BRUGMAN, Prettige zondag!, Kinderwoorddiensten voor het jaar B, Gooi en sticht - Baarn, 1993, p. 42-45)
Jezus maakt in zijn leven hoogtepunten en dieptepunten mee. Wat op de berg gebeurt is een hoogtepunt.
- Ken je ook dieptepunten in het leven van Jezus?
- Geef een voorbeeld van een hoogtepunt en een dieptepunt in jouw leven?
- Kennen jullie Mozes en Elia?
- Wie zijn ze en wat deden ze?
Op een berg zie je de dingen vaak veel beter.
- Wat ontdekten de leerlingen op de berg over Jezus?
Jezus straalt van geluk.
- Kun jij je voorstellen waarom?
(Verbondenheid met zijn Vader, dicht bij de hemel waar Hij thuishoort)
- Maken jullie wel eens situaties mee die zo fijn waren dat je ze altijd zou willen vasthouden?
- Zou het goed zijn als je dat deed? Voordelen? Nadelen?
Aan de hand van Fano
Fano, een Spaans kunstenaar maakte deze illustratie over de gedaanteverandering van Jezus.
Lees of vertel het evangelie van deze dag.
(drie apostelen zagen Jezus tussen Mozes en Elia. Ze hoorden een stem uit een wolk zeggen: 'Dit is mijn welbeminde zoon')
Traditioneel wordt dit gebeuren, dat vooral verteld wordt om de betekenis van Jezus en zijn relatie tot God te verwoorden en te verbeelden, voorgesteld zoals dat op een icoon gebeurt.
Fano doet dat anders.
Mogelijke vragen bij deze illustratie:
- Wat zie je op deze illustratie?
('Tabor'; figuur met driehoek achter zijn hoofd; figuur die uit het kleed van de grote figuur komt; drie mannen met baarden die naar het gebeurde kijken)
- Wie zou de kunstenaar willen voorstellen met de figuur met de driehoek achter zijn hoofd?
- Wat zou Fano willen zeggen met de 'uitgeknipte figuur'?
(de witte figuur is 'uit hetzelfde hout gesneden' als de grote figuur)
- Wat zouden de drie mannen met baarden vooral zien?
(Jezus; ook de band tussen Jezus en God)
Bezorg de kinderen de illustratie hieronder:
Ze tekenen bij elk van de figuren op het blad een tekstballon, waarin ze schrijven wat die persoon denkt of zegt.
DOEN
Over bergen en dalen
De kinderen tekenen op een vel papier bergen en dalen. Ze schrijven/of tekenen bovenop de berg ervaringen uit hun leven die ze als hoogtepunt ervaren. In het dal schrijven ze wat ze als dieptepunten ervaren. Als je een golvende lijn ziet, blijkt dat het leven van mensen bestaat uit hoogtepunten en dieptepunten.
BIDDEN / MEDITEREN
De berg opgaan
(H. Braecke)
Wie de berg opgaat,
zich in stilte terugtrekt
en zich dicht bij God mag weten en voelen,
krijgt uitzicht op wat komen moet.
Dit doet opstaan
om naar anderen toe te gaan
en Gods droom samen waar te maken.
Jongeren
INFORMEREN
Een tekst vol woorden die een extra betekenis hebben
BERG
Plaats waar de hemel de aarde schijnt te raken en zo het beeld voor de ontmoeting tussen God en mens. In de bijbel is de berg de plaats waar God zich laat kennen: Mozes (Sinaï / Horeb); Elia (Sinaï / Horeb); Jezus (Tabor)
Veel kerken en heiligdommen liggen op de top van een berg of een heuvel.
Waar in de natuur geen bergen voorkwamen, bouwde men gebouw dat een berg suggereerde: toren van Babel (Ziggurat); piramide ...
WIT
Kenmerk van de sfeer van God.
In veel godsdiensten verwijst 'wit' naar het goddelijke. (witte stralenkrans; witte kleding ...)
TENT
Symbool van Gods nabijheid bij zijn volk. (vgl tabernakel)
De tabernakel was de tent waarin het joodse volk tijdens de uittocht uit Egypte de ark van het verbond bewaarde. Overal waar ze gingen, ging die tent mee. God ging (letterlijk) samen met zijn volk. Later werd dit woord gebruikt voor het kluisje (het tabernakel) waarin geconsacreerde hosties werden bewaard. Soms herinnert de vorm aan de buitenkant nog aan een tent, soms doet de stoffen afwerking van het kastje binnenin daaraan denken.
WOLK
Verwijst naar de geheimzinnige, ongrijpbare, overweldigende aanwezigheid van God.
Een wolk van wierook kan dit geheimzinnige, ongrijpbare oproepen.
MOZES
Mozes (Egyptisch = uit het water gered)
Vertegenwoordigt de wet. In de lijn van de betekenis van zijn naam leidde hij het joodse volk uit Egypte door de Rietzee naar het beloofde land.
ELIA
Elia (Hebreeuws = Mijn God is JHWH)
Vertegenwoordigt de profeten. Heel zijn leven was een afwijzen van de afgodendienst en het centraal stellen van JHWH.
ZOON
In Jezus kan men God zien en horen. In Hem kan men de aanwezigheid van God aanvoelen.
Zo de vader, zo de zoon
Een aardje naar zijn vaartje
SLAAP
Er niet bij zijn, niet beseffen wat God aan het doen is.
Maar ook: kennen vanuit het onderbewuste, komen tot een klare kijk op een zaak.
MEDITEREN
Wie verandert?
(Geïnspireerd door een tekst van prof. Henk Witte in Ignis webmagazine, 19 februari 2018)
Meestal gaat de aandacht bij het lezen van dit evangelie naar Jezus: Hij veranderde van gedaante.
Maar wie verandert er eigenlijk boven op die berg. Jezus of de drie leerlingen die met hem meegingen?
Let eens op de apostelen: zij zien wie Jezus werkelijk is.
Is dat niet hun staat van bewustzijn dat daar verandert?
Gebeurt daar iets met hun 'ogen', met hun vermogen om te 'zien', met hun bewustzijn?
Overwegingen
Frans Mistiaen, s.j.
Vanop Jezus' berg - Beminde en vrije mensen worden van een hartelijke God!
Het evangelie van de verheerlijking van Jezus op de berg
is het verhaal van een religieuze top-ervaring in Zijn leven.
Op de berg mocht Hij - zoals vroeger bij Zijn doop -
nogmaals duidelijk voelen welke Zijn opdracht, Zijn zending was.
Geheel in de lijn van de grote godsmannen van Israël
- Mozes, de belangrijkste leider van het volk
en Elia, de vurigste profeet - mocht Jezus niet alleen
"Vertegenwoordiger" en "Bemiddelaar" zijn tussen God en de mensen.
De stem uit de wolk maakte Hem duidelijk
dat het Zijn roeping was,
- nog unieker dan Zijn voorlopers - "Zoon" te zijn,
dwz. Zich altijd te gedragen
als de Gezondene die in Zijn leven een “liefhebbende Vader” ervaart.
Dat is de kern van Jezus' en ook van onze geloofservaring:
ons door onze God graag gezien weten en voelen,
niet bespied, niet beoordeeld, niet opgevorderd,
maar op de eerste plaats zielsgeliefd, hartelijk bemind!
"Beminde Zoon zijn" betekent een "hartelijke Vader hebben".
Jezus zal ons dan ook voortdurend voorhouden
dat wij voor God geen schrik moeten hebben
als voor een ontzagwekkende, verre, veeleisende Albeheerser,
maar dat wij onze aanhankelijkheid en dankbaarheid mogen tonen
tegenover ons aller liefdevolle Vader.
Liefde en dwang gaan niet samen,
niet in onze echte vriendschaps- en liefdesrelaties.
Ook niet in onze relatie met God.
Ons geloof is geen geloof uit verplichting,
omdat het zou moeten, vanwege een Almachtige,
of van de Kerk, of vanuit onze traditie.
Als wij, christenen, geloven, dan geloven wij uit dankbaarheid,
dankbaar voor de gratis aangeboden vriendschap
van een Vader die ons Zijn hart toont
en wiens liefhebbende zonen en dochters wij willen worden,
niet omdat wij ons verplicht voelen,
wel omdat wij er uit vrije wil voor kiezen.
Gods stem klinkt vanuit de wolk op de berg,
zoals zij klinkt vanuit ons eigen binnenste, ons geweten,
en zij zegt: "Luister naar Jezus, Mijn welbeminde Zoon!"
Gods stem verplettert ons dus niet, maar nodigt ons uit.
Jezus zal aan zoveel mogelijk mensen laten aanvoelen
dat de stem van hun geweten
en van de meest eerlijke verlangens van hun hart
niet het gehuil is van een dreigend of verpletterd noodlot,
maar de stem van een uitnodigende Liefde-God.
Jezus wil aan iedereen duidelijk maken:
"Mens, luister naar de diepste stem in uw ziel.
Gij wordt bemind door een lieve Vader!
Gij zijt werkelijk de moeite waard geliefd te worden
en gij hebt een hart om te beminnen!
Wat er ook gebeurd is, wat er ook gebeurt,
in uw hart steekt de mogelijkheid om op het leven te antwoorden,
niet uit slaafse onderdanigheid of dwang tegenover het noodlot,
wel als een dankbare, vrije en liefdevolle mens tegenover een Vader."
Na die top-ervaring worden wij, zoals Jezus,
van de berg terug naar de vallei van onze alledaagse taken gezonden.
En - wij moeten ons geen illusies maken -
daar kronkelt een moeilijke weg.
De weg van een mensenleven is immers getekend
door de voortdurende strijd tégen het kwade, vóór het goede,
door dagelijkse inspanningen tégen onze gemakzucht en zelfzucht,
vóór grotere waarachtigheid en hechtere verbondenheid met allen.
Jezus' weg zal Hem voeren naar die andere berg, de Kalvarie.
Ook onze weg wordt een weg die,
alleen doorheen strijd en lijden, voert naar de heerlijkheid.
"Toen de leerlingen hun open opsloegen,
zagen zij niemand meer dan alleen Jezus."
Bij het verder trekken, hebben wij als betrouwbare Gids alleen Jezus.
Door Jezus' liefdeskracht wordt de levensweg van mensen,
die zich door de Vader bemind weten, een weg naar écht leven.
Vanuit Zijn top-ervaring op de berg
herhaalt Jezus vandaag tot ieder van ons:
"Geloof in Gods aanwezigheid in je leven,
want Hij heeft een hart voor jou!
Geloof in Gods stem in je ziel, want Hij spreekt je vrijheid aan!
Geloof in Gods kracht op je weg, want Hij voert je naar echt leven!
Word op die manier elke dag meer en meer
een door God beminde, dus dankbare en vrije mens!"
Marc Gallant, trappist (Orval)
Drie hutten (2012)
De Kerkvaders vonden het normaal het Oude Testament te lezen in het licht van het Nieuwe, en meer bepaald in het licht van de verrijzenis van Jezus. Het is overigens van hoogsymbolische betekenis dat de paaskandelaar in de Romeinse basilieken aan de ambo stond. Zo werd heel de Schrift gelezen in het licht van de verrezen Christus, gesymboliseerd door de paaskaars.
Daar is een diepe betekenis aan verbonden. Gods heilsplan bereikt zijn beslissend resultaat in de verrijzenis van Jezus: want de mensheid wordt er, in de mens Jezus, opgenomen in het leven zelf van God. Door zijn dood, door zijn totale zelfgave én aan de mensheid, én aan zijn Vader, gaat Jezus op in de Verrijzenis: hij is de Messias die, voor heel de mensheid, de weg opent naar Gods leven. Door zijn dood-verrijzenis is hij de Heer geworden, zijn verrijzenis is zijn intronisatie als Messias. Daar was de eerste christenheid zich ten volle van bewust.
Zo komen we tot het evangelie van vandaag. Wanneer Marcus in zijn evangelie teruggaat op het leven van Jezus, dan doet hij dat vanuit het licht van Jezus’ verrijzenis. De verrijzenis belicht heel het Marcusevangelie. Maar als het licht van de Verrijzenis de transfiguratie van Jezus belicht, dan krijgt deze zo een weerglans, zo een gloed, dat ze bijna niet meer te onderscheiden valt van de Verrijzenis. Men ziet er Jezus met zijn lichaam van licht in de vorm van zijn verrijzenis, 'opgewekt in onvergankelijke vorm' (1 Korintiërs 15, 42). Het is de aanzet reeds van onze eigen verrijzenis, wanneer 'in een ondeelbaar ogenblik… de doden zullen worden opgewekt met een onvergankelijk lichaam en ook wij zullen veranderd worden' (1 Korintiërs 15, 52). Vooraleer Paulus die woorden kan schrijven, hebben de leerlingen nog een lange weg af te leggen in het verklaren van hun geloof. Daarom zet Jezus de apostelen aan niet te spreken over de gedaanteverandering vòòr zijn Verrijzenis.
Er is evenwel nog een andere weerslag op de gedaanteverandering van Jezus, en die komt uit de joodse Messiasverwachting. Een paar weliswaar magere indicaties van Marcus laten ons toe de episode van Caesarea te plaatsen in de context van het meest populaire joodse feest der Loofhutten, de Soekot. Soekot is het meervoud van ‘soeka’, loofhut, (in de Griekse Septuaginta vertaald door “skènè, “tent, “tabernaculum” in het Latijn). Dat feest herinnert aan de veertig jaar dat Israël in tenten kampeerde in de woestijn, terwijl God zelf temidden zijn volk verbleef in de ontmoetingstent. Bij het Loofhuttenfeest bouwen de joden in hun tuin, op hun binnenplaats of op hun balkon een hut, die de kinderen versieren met bloemen en fruit. ‘s Nachts moet men tussen het bladerdak de sterren kunnen zien: de soeka is een plek waar men in contact blijft met de hemel. Gedurende heel de week dat het feest duurt, verblijft men zoveel mogelijk in de soekah. Het is een vreugdevol feest: iedere dag nodigt men symbolisch een van de grote figuren van Israël uit om te komen verblijven in de soeka: Abraham, Mozes, David, Elia. De zevende dag is het hoogtepunt van het feest: men verblijft in de soeka, men kleedt zich in het wit en men verwacht de komst van de Messias die zijn tent zal komen opslaan temidden zijn volk. Die zevende dag wordt genoemd: 'Hoshana Rabba', 'de grote Red ons' die tot God gericht wordt, en al de gebeden eindigen met de formule, eindeloos herhaald: 'Kol mevasser, mevasser ve-omer …' (letterlijk: Een stem brengt nieuws, brengt groot nieuws en zegt: … = suspense). Deze suspensformule drukt de hoop uit op de spoedige komst van de Messias: wanneer toch zal een stem het grote nieuws verkondigen: 'Deze is de Messias'?
Op deze achtergrond kunnen we best de “zes dagen later” van ons evangelie inkleuren: zes dagen later is de zevende dag, de grote dag van het feest. Er was immers veel gebeurd gedurende de week van het feest. Alles was zo goed begonnen. Jezus had geprofiteerd van de opbruisende Messiaanse verwachting eigen aan het feest om aan zijn leerlingen de vraag te stellen: 'Voor u, wie ben ik?' En Petrus had daarop geantwoord: 'U bent de Messias' (Marcus 8, 29). Jezus had dan evenwel een totaal onaannemelijke verklaring afgelegd: volgens Hem zou de Messias moeten lijden en sterven. Het was nu al zes dagen dat de apostelen leefden in een vergiftigde spanning. En Jezus die geen woord terugtrekt van wat Hij heeft gezegd. Integendeel, Hij bevestigt met klem: 'Ik verzeker jullie: sommigen die hier aanwezig zijn zullen niet sterven voordat ze de komst van het koninkrijk van God in al zijn kracht hebben meegemaakt.' (Marcus 9, 1). Maar er moet toch een einde komen aan die onhoudbare spanning. Er blijft nog alleen het gebed.
De zevende dag dan, de grote dag van het feest waarop men in het wit gekleed gaat, en met aandrang bidt om de komst van de Messias, neemt Jezus zijn staf mee om te bidden alleen op een hoge berg, plaats van de godsontmoeting in de bijbel. Drie ontmoedigde medewerkers verteerd door de vraag: kan Jezus dan wel de Messias zijn, als hij moet lijden en sterven?
En zie het aandringend gebed van heel Israël op deze dag wordt verhoord, de suspense wordt opgeheven en ingevuld: 'Een stem brengt nieuws, brengt groot nieuws en zegt: Deze is mijn Welbeminde Zoon, luistert naar hem' (Marcus 9, 7), de langverwachte Messias is daar, Jezus verschijnt in zijn verrezen voorkomen. Jezus’ persoonlijkheid komt aan het licht. Petrus had reeds voorgesteld Jezus op te nemen in de rij van de profeten en voor Hem een tent te bouwen zoals voor Mozes en Elias. Maar de stem van de Vader had dit voorstel onmiddellijk van tafel geveegd door Jezus zijn Welbeminde Zoon te noemen. Jezus heeft van de Vader zelf de investituur gekregen van Messias en meer dan Messias: verklaard als zijn eigen welbeminde Zoon.
In de eerste Kerk betekende Jezus’ gedaanteverandering de ontmoeting van de joodse Messiasverwachting met de verkondiging dat Jezus door zijn verrijzenis als Messias was geïntroniseerd.
De Messias is geen simpele hersteller van het koninkrijk Israël: Hij brengt de mensheid binnen in het leven van God. De gedaanteverandering is tegelijk een dringende oproep, in het bijzonder aan Petrus, om te luisteren naar Jezus als Hij spreekt over zijn lijden en dood. De leerlingen zijn niet groter dan de meester en moeten niet dromen van aardse macht…
De lang verwachte Messias (2015)
Het meest populaire feest bij de joden was het feest Soekot, het Loofhuttenfeest, dat de veertig jaren herdacht van het verblijf onder de tent van Israël in de woestijn, terwijl God zelf ook aanwezig was midden zijn volk in de Tent van het Verbond. Het Latijn voor ‘tent’ is ‘tabernaculum’. Ook nu is het ‘tabernakel’ de plaats van de sacramentele aanwezigheid van Christus onder ons.
Voor het Loofhuttenfeest maken de joden in hun tuin een ‘soeka’, een hut, die de kinderen versieren met bloemen en fruit. Heel het feest, dat zeven dagen duurt, verblijft men zoveel mogelijk in die soeka. Soekot is een vreugdevol feest. Elke dag nodigt men een van de grote historische persoonlijkheden uit om in de hut te komen: Abraham, Mozes, David, Elia. De zevende dag is de grootste dag van het feest: men verblijft dan in de hut, kleedt zich in het wit en verwacht de komst van de Messias die zijn tent zal komen opslaan te midden het volk. In de proloog van zijn evangelie heeft Johannes daar de uitdrukking van bewaard: 'Het Woord is vlees geworden, en het heeft zijn tent opgeslagen te midden onder ons' (eskènôsen en hèmin, 1, 14). Men noemt die zevende dag: 'Hoshana rabba', 'de grote Red ons' die zich richt tot God. De gebeden eindigen met de formule duizendmaal herhaald: "Kol mevasser, mevasser ve-omer … (Letterlijk: Een stem brengt nieuws, een stem brengt nieuws en zegt : … (= suspens))": 'Een stem brengt nieuws, brengt groot nieuws', een formule die de hoop uitdrukt op de spoedige komst van de Messias.
Met deze achtergrond gaan we nu naar het evangelie.
Er was veel gebeurd gedurende deze feestelijke week. Alles was zò goed begonnen. De messiaanse gemoedsstemming van het feest had Jezus ertoe gebracht zijn apostelen de vraag te stellen: 'Voor jullie, wie ben ik?', en Petrus had in naam van allen geantwoord: 'De Christus, de Messias'. Jezus had toen gezegd dat Hij moest lijden en sterven, en er waren harde woorden gevallen. Onmiddellijk nam Petrus Jezus apart en zette Hem op zijn nummer. Maar Jezus keerde Petrus de rug toe en maakte Hem uit voor satan. Met zijn doordringende blik had Hij toen zijn leerlingen aangekeken en hen vlakaf gezegd dat ze, om Hem te volgen, met zichzelf moesten breken en hun kruis opnemen. 'Wie zijn leven wil redden, zal het verliezen', had Hij daaraan toegevoegd. Gedaan met de vreugde van het feest. Ontgoocheling, ontreddering alom. Wie kan nu een leider volgen die op mislukking aanstuurt, op lijden en dood! De kilte in de groep was te snijden. Het elan en het enthousiasme van de eerste dagen waren totaal zoek.
Maar Jezus trekt geen enkel van zijn woorden in. De spanning blijft. Die crisis kan echter niet blijven slepen. De zevende dag, de grote dag van het feest, neemt Jezus Petrus, Jacobus en Johannes, zijn drie naaste medewerkers, met zich mee alleen op een hoge berg. De apostelen voelen het: er zal er iets gebeuren. Dan is het dat Jezus verschijnt in het licht van zijn goddelijke gedaante. Zijn genodigden zijn niemand anders dan Mozes en Elia, de boegbeelden van de Wet en de Profeten. Zij hebben niet alleen geleefd voor God en voor Hem geleden, maar hebben met Hem gesproken op de berg. Nu spreken ze met Jezus.
En zie, het grote gebed van Israël op deze dag wordt verhoord: 'Een stem brengt nieuws, een stem brengt groot nieuws en zegt': 'Deze is mijn Welbeminde Zoon. Luistert naar Hem' (Marcus 9, 7). De langverwachte Messias is daar, aanwezig, midden onder ons. De suspens is opgeheven!
Deze verklaring van de Stem brengt niets nieuws voor Jezus die bij zijn doopsel reeds de Stem gehoord heeft: 'Gij zijt mijn Zoon, de geliefde; in U heb Ik mijn welbehagen' (Marcus 1, 11), en die nu bevestigd wordt in zijn zoonschap en in zijn zending als Messias. Maar de Stem van de gedaanteverandering gaat een stap verder dan de geloofsbelijdenis van Petrus. Die had Jezus beleden als Messias. De Stem uit de hemel zegt dat Hij de Welbeminde Zoon van God is. Als de Gedaanteverandering vooruitloopt op de glorie van de Parousie, dan getuigt de Stem van Jezus' intieme goddelijke zoonschap, en suggereert zijn voorafbestaan bij de Vader.
Petrus had bovendien voorgesteld drie tenten op te slaan. Maar zodra de Stem weerklinkt verdwijnen Mozes en Elia, en blijft Jezus alleen: 'Luistert naar Hem'. Voortaan is het Jezus alleen naar wie de gelovigen zullen luisteren. Hij is de enige middelaar van het Nieuwe Verbond waarin de Wet en de Profeten geïntegreerd worden. In Jezus zullen de leerlingen de Zoon van God horen: zij zullen zijn woorden onthouden over het lijden dat leidt naar de verrijzenis (Marcus 8, 31 - 9, 1).
Ook ons komt Jezus sterken met het licht van zijn gedaanteverandering, nu we met Hem op weg zijn naar zijn paasmysterie. Ons lijden kan zo acuut zijn dat het ons alle begrip voor Gods wegen onmogelijk maakt. Dan moeten we even alleen met Jezus de berg op waar Hij zijn licht op ons kan laten vallen.
En ondanks al het lijden en al onze pijn om het aanvaarden van het loslaten kunnen we dan zeggen met Petrus: 'Heer, het is goed dat we hier zijn'.