Loading...
 

SCHRIFTGELEERDE

Schriftgeleerden

Wie?

Schriftgeleerden waren joodse mannen die de Bijbel, en daarin vooral de Wet (= Tora, = de eerste vijf boeken van de bijbel), bestudeerden. Ze waren verantwoordelijk voor het kopiëren, verklaren en onderwijzen van die teksten, zodat men ze kon toepassen in het dagelijks leven. Dit deden ze in leerhuizen en synagogen.

Omdat deze leraars de Wet goed kenden, werden ze vaak wetgeleerden genoemd. Zo stelden ze juridische documenten op: handelsovereenkomsten, huwelijksaktes, echtscheidingsbrieven …, gaven adviezen en losten geschillen op.
Een aantal van hen zat in het sanhedrin, het hoogste joodse gerechtshof. Nog andere werden geestelijke leiders van het volk.



Opleiding

Alleen joodse mannen konden Schriftgeleerde worden. Wie dat wilde worden, stond voor een stevige opleiding. Kandidaten begonnen al op jonge leeftijd met hun studie. Ze moesten de Tora en andere heilige teksten uit het hoofd leren en uitleggen. Ze moesten niet alleen Hebreeuws kennen, maar soms ook Aramees en Grieks, afhankelijk van waar en wanneer ze ergens woonden.
Hun opleiding vond plaats in de bijgebouwen van de tempel van Jeruzalem.
Naast het bestuderen van de Bijbel moesten toekomstige schriftgeleerden ook een beroep aanleren om in hun eigen levensonderhoud te kunnen voorzien.
Omdat hun opleiding duur en tijdrovend was, kwamen Schriftgeleerden vooral uit welgestelde families.



Waardering

Schriftgeleerden werden erg gewaardeerd omdat ze de Bijbel goed kenden, konden interpreteren en onderwijzen. Dat blijkt uit de titel ‘Rabbi’ (= meester), waarmee ze werden aangesproken.



Ontstaan

Er is voor het eerst sprake van schriftgeleerden toen de Judeeërs terugkwamen in Jeruzalem na hun ballingschap in Babylonië. Omdat men toen extra inspanningen wilde doen om de woorden van God, de Wet, na te leven, vond men het nodig om de Heilige Schrift goed uit te leggen.
Aanvankelijk deden de priesters dit, maar langzaam ontstond een groep leraars, die daar los van kwam te staan.



Schriftgeleerden en Jezus

Schriftgeleerden
. ondervroegen Jezus als geleerden over zijn boodschap en het breken met de traditie (Marcus 7, 1-5).
. vonden dat Jezus het niet zo nauw nam met de Wet, want Hij hield geen rekening met de wetten die de rust op sabbat regelden.
. steunden de vervolging en veroordeling van Jezus als leden van het sanhedrin (Marcus 15, 1).



Jezus
. zei dat Schriftgeleerden de ware bedoeling van de wet van God ontkrachtten door die Wet letterlijk te lezen. Hij vond ook dat hun gedrag niet altijd overeenkwam met de geest van de wet, hoewel ze die wet goed kenden.
. vond dat ze schijnheilig waren, hooghartig, zelfzuchtig en onoprecht
. vond dat ze niet deden wat ze predikten.



VIP’s onder de Schriftgeleerden

Ezra

De meest bekende Schriftgeleerde uit het Oude Testament is Ezra. Hij kwam uit een familie van priesters en hoorde bij de groep Judese ballingen die in Babylonië woonde. Wellicht was hij een soort raadgever en secretaris van de Perzische koning Artaxerxes in verband met Joodse godsdienstige zaken. De Perzen vonden het immers belangrijk dat de volken die ze overheersten hun eigen godsdienst konden naleven, zodat ze minder geneigd zouden zijn om tegen hen in opstand te komen.
Rond 458 voor Christus keerde Ezra met een grote groep Judeeërs terug naar Jeruzalem. Daar probeerde hij - mee in opdracht van de koning - orde te brengen in het godsdienstige leven van de Judeeërs.



Hillel

Hij was een tijdgenoot van Herodes de Grote.
Hij wordt herinnerd als een man die ijverde voor vrede, een mensenvriend, een betrokken en ijverig leraar.
Voor hem was de kernwaarheid van het joodse geloof: behandel anderen zoals ze zelf graag worden behandeld.



Gamaliël

Gamaliël was rabbijn, Farizeeër en lid van het Sanhedrin. Hij was de zoon of de kleinzoon van de bekende rabbijn Hillel.
Gamaliël was bekend als ruimdenkend en zeer gematigd.
Hij had een eigen leerschool waar Paulus een van zijn leerlingen was. (Handelingen 22, 3)
Hij stierf rond 50 na Christus.





Schriftgeleerden in de Bijbel

Schriftgeleerden in actie

Marcus 2, 5-7
“Toen Jezus hun geloof zag, zei Hij tot de lamme: ‘Mijn zoon, uw zonden zijn u vergeven.’ Er zaten enkele Schriftgeleerden bij en dezen zeiden bij zichzelf: ‘Wat zegt die man daar? Hij spreekt godslasterlijk! Wie anders kan er zonden vergeven dan God alleen?’”
(Lees meer)

De Schriftgeleerden toetsen wat Jezus zegt en doet aan wat in de Bijbel staat.


Matteüs 2, 1-5
“Toen dan Jezus te Betlehem in Juda geboren was ten tijde van koning Herodes, kwamen er te Jeruzalem Wijzen uit het oosten en vroegen: ‘Waar is de pasgeboren koning der Joden? Want wij hebben zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem onze hulde te brengen.’ Toen koning Herodes dit hoorde, werd hij verontrust en heel Jeruzalem met hem. Hij riep alle hogepriesters en Schriftgeleerden van het volk bijeen en legde hun de vraag voor, waar Christus moest geboren worden. Zij antwoordden hem: ‘Te Betlehem in Juda. Zo immers staat er geschreven bij de profeet.’”
(Lees meer)

Herodes de Grote consulteerde Schriftgeleerden omdat ze vertrouwd waren met de Bijbel.



Matteüs 15, 1-2
“Op zekere dag kwamen Farizeeën en Schriftgeleerden uit Jeruzalem naar Jezus met de vraag: ‘Waarom overtreden uw leerlingen wat ons van oudsher is overgeleverd? Want ze wassen hun handen niet voor het eten.’”
(Lees meer)

Jeruzalem was het religieuze en politieke centrum van het oude Israël. Omdat de tempel in Jeruzalem stond, was die stad een belangrijke plaats voor Schriftgeleerden. Het was ook de stad waar ze studeerden voor Schriftgeleerde.



Kritiek van Jezus op Schriftgeleerden

Matteüs 23, 2-3 . 5-7 . 23 . 27-28
“Op de leerstoel van Mozes hebben de Schriftgeleerden en de Farizeeën plaats genomen. Doe en onderhoud daarom alles wat zij je zeggen, maar handel niet naar hun werken, want zelf handelen ze niet naar hun woorden.”
(Lees meer)


“Alles wat ze doen, doen ze om bij de mensen op te vallen. Ze maken immers hun gebedsriemen breed en hun kwasten groot, ze zijn belust op de ereplaats bij de maaltijden en de voornaamste zetels in de synagogen, ze laten zich graag groeten op de markt en willen door de mensen rabbi genoemd worden.”
(Lees meer)


“Wee u, Schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars! Gij betaalt wel tienden van munt, anijs en komijn, maar het gewichtigste van de Wet: rechtvaardigheid, barmhartigheid en trouw verwaarloost ge. Het ene moet men doen en het andere niet nalaten.”
(Lees meer)


“Wee u, Schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars! Gij lijkt op gekalkte graven die er van buiten wel mooi uitzien, maar van binnen vol zijn met doodsbeenderen en allerhande onreinheid. Zo ziet ook gij van buiten er voor de mensen wel uit als heiligen, maar van binnen zijt gij vol huichelarij en ongerechtigheid.”
(Lees meer)


Jezus had kritiek op de Schriftgeleerden, niet omdat ze de Schrift bestudeerden, maar om hun manier van doen en denken.





Suggesties

Grote kinderen

ONDERZOEKEN

Schriftgeleerde / Kafarnaüm

De groep kinderen wordt verdeeld in een paar aantal groepen.
De kinderen bestuderen in die kleine groepen de informatie over schriftgeleerden of die over Kafarnaüm .
Daarna formuleren ze vragen die ze als interviewer zouden stellen op basis van die informatie.
Die vragen noteren ze op een papier (= vragenlijst).

Die vragenlijsten worden daarna voorgelegd aan de groep(en) die het ander onderwerp bestudeerde. Die andere groepen formuleren de antwoorden op die vragen op basis van het materiaal dat op de website te vinden is.

Om af te sluiten worden de vragen gesteld door leden van de ene groep en beantwoord door de leden van de andere groep.


TIPS
.
De meest interessante vragen en de antwoorden erop, worden opgenomen in de krant: 'De RONDE van de BIJBEL'.


.
Mogelijke vragenlijst:
- Wat doet een schriftgeleerde?
- Waarom noemde men schriftgeleerden soms ook wetgeleerden?
- Wat weet je van zijn opleiding?
- Waarderen de mensen zijn werk?

- Wat vonden schriftgeleerden van Jezus?
- Wat vond Jezus van de schriftgeleerden?
- Welke bedenkingen hadden de Schriftgeleerden toen ze Jezus in Kafarnaüm tegen een verlamde man hoorden spreken.
- Wat weet je van Kafarnaüm?





VERDIEPEN

Woorden van Jezus

Materiaal
Werkbladen om te kopiëren


Activiteit
Schriftgeleerden bestudeerden de Bijbel die we kennen als het Oude Testament.
Christenen bestuderen de woorden van Jezus. Enkele van die woorden die Jezus uitsprak op een berg zijn te lezen op het werkblad p. 2. De kinderen lezen die uitspraken en omcirkelen de woorden die hen het meest aanspreken.
Die woorden schrijven ze heel mooi en heel verzorgd op een blad papier (A4-formaat) dat ze horizontaal houden. Nadien rollen dit blad op.
De opgerolde bladen worden in het midden van de groep gelegd.

Neem daarna één voor één een opgerold blad op, rol het open en lees voor wat er op staat. Vraag aan het kind dat die tekst gekozen en overgeeschreven heeft, waarom het geraakt werd door die woorden.

Verzamel daarna alle 'boekrollen' en rol er af en toe eens een open bij het begin van een volgende activiteit.





VERTELLEN

De korte samenvatting

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Uitgeverij Averbode 2007, p. 16)

Op een dag zei een man
tegen rabbi Hillel*:
‘Als je me de hele Wet van Mozes
kunt leren
terwijl ik op één been sta,
dan word ik jood.’

Toen vatte de wijze Hillel
de hele Wet van Mozes samen.
Hij zei:
‘Wat je zelf niet graag hebt,
doe dat niet aan je medemens.
Dat is de hele Wet.
Al de rest is bijzaak.’
En hij voegde eraan toe:
‘Ga en leer.’

* Rabbi Hillel was een oudere tijdgenoot van Jezus.

Een joods verhaal





Jongeren

VERTELLEN

Het geneesmiddel

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Uitgeverij Averbode 2007, p. 42)

Een geleerde man zei tegen rabbi Abraham:
‘Men zegt dat u de mensen
geneesmiddelen geeft
die goed werken.
Kunt u me er één geven
om beter in God te geloven?’

‘Daarvoor heb ik bij mijn weten
geen middel,’
zei rabbi Abraham,
‘Maar als u dat wilt...
ik heb er wel één
om de liefde van God te krijgen.’

‘Dat heb ik nog liever,’
zei de ander,
‘geef het me maar!’

‘Dat middel,’
zei rabbi Abraham,
‘is de liefde voor de mensen.’



De geleerde en de arbeider

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Uitgeverij Averbode 2007, p. 260)

Er waren eens een geleerde en een arbeider
die in hetzelfde huis woonden.
De geleerde stond elke dag vroeg op
om te bidden en de Bijbel te bestuderen.
De arbeider stond elke dag vroeg op om te gaan werken.
Hij had geen tijd om te bidden.
Als de arbeider de geleerde zag, zuchtte hij diep.
Op de lippen van de geleerde zweefde een lichte spot.

Na vele jaren stierven ze allebei.
In de hemel vroeg een engel aan de geleerde:
‘Wat heb je in je leven gedaan?’
Met enige hoogmoed en trots zei hij:
‘Ik heb alle dagen van mijn leven mijn Schepper gediend,
de Bijbel bestudeerd en gebeden.’
‘Maar,’ klonk het in de achtergrond,
‘hij keek met minachting neer
op zijn buurman, een arbeider.’
Dan legde de engel op een weegschaal
aan de ene kant zijn studie en gebed
en op de andere kant zijn minachting voor de arbeider.
De minachting deed de weegschaal in zijn nadeel doorslaan.

Toen vroeg de engel aan de arbeider:
‘Wat heb jij in je leven gedaan?’
‘Ik heb hard gewerkt om mijn gezin te kunnen voeden,’ zei hij;
‘Ik had geen tijd om te bidden en de Bijbel te bestuderen.’
‘Maar,’ klonk het in de achtergrond,
‘als hij zijn geleerde buurman zag, zuchtte hij.’
Dan legde de engel op de weegschaal aan de ene kant zijn zuchten,
en aan de andere kant, zijn tekort aan tijd
om te bidden en in de Bijbel te lezen,
Het zuchten deed de weegschaal in zijn voordeel doorslaan.