Loading...
 

Woordenlijst E

.

Eerstgeboren

De eerstgeboren zoon had als toekomstig hoofd van de familie bijzondere rechten en plichten. Om die te kunnen nakomen kreeg hij een dubbel deel van de erfenis, dat hij moest gebruiken om bij het overlijden van zijn vader, zijn moeder en zijn jongere broers en zussen te onderhouden.



Efod

Een soort lendenschort die de priesters droegen bij het verrichten van de eredienst. Hun efod was een brede veelkleurige band van met goud doorweven stof.



Efodmantel

Een soort kazuifel met belletjes aan, zodat men hoorde wanneer de priester het heiligdom binnen of buiten ging.



Efraïm

(= dubbel vruchtbaar)
Naam van de tweede zoon van Jozef. Jozef gaf hem die naam omdat hij blij was dat hij in Egypte, waar hij eerst zo ongelukkig was, twee zonen kreeg. (Genesis 41, 52).
Zijn naam wordt ook gebruikt om het noordelijk koninkrijk aan te duiden.



Egypte

Egypte was een grootmacht in het oude Nabije Oosten die vaak de politieke tegenspeler was van de Assyriërs en de Babyloniërs.
Het was het land waar de Israëlieten vroeger als slaven werkten.
Met ‘Egypte’ bedoelt de Bijbel niet altijd het welbepaalde land, of een welbepaald volk, maar een mentaliteit. ‘Egypte’ is de samenleving die gebaseerd is op macht en op het recht van de sterkste.



.

El

Ten tijde van Jezus: 50 cm, de vroegere lengte van de arm van een mens.



Eli

Hogepriester in Silo, een stad die 20km ten zuiden van Sichem lag.
Daar stond de ark van God.



Elia

(= 'Mijn God is Jahwe)
Elia leefde in de 8e eeuw voor Christus ten tijde van koning Achab. Hij keerde zich tegen wie afgoden vereerde en kwam op voor de eredienst van Jahwe. Voor de joden is hij een belangrijk profeet. Van hem wordt gezegd dat hij niet gestorven zou zijn, maar ten hemel opgenomen met vurige paarden in een wervelwind. Tot op vandaag verwachtten verwachten de joden dat hij zal terugkeren en voorzien ze met Pesach een extra plaats aan tafel voor hem.
Zijn leven is beschreven in de boeken I en II Koningen.



Eliëzer

(= God helpt)
Eliëzer was de knecht van Abraham. Hij was afkomstig van Damascus, een stad op de weg tussen Charan en Kanaän. Omdat Abraham geen kinderen had met Sara, dacht hij dat Eliëzer al zijn bezit en zijn geld zou erven als hij en Sarai er niet meer zouden zijn. Later in de verhalen over Isaak speelt Eliëzer wellicht weer een rol: hij zou de knecht geweest kunnen zijn die een vrouw zocht voor Isaak, de zoon van Abraham.



Elisabet

(Hebreeuws = mijn God is vervulling)
Elisabet was een oudere nicht van Maria.



.

Emmaüs

Dorp dat op ± 11 km (60 stadiën) van Jeruzalem lag. De precieze ligging ervan is onzeker.



Engel

(Grieks = 'boodschapper / bode')
Een engel brengt een boodschap van God en legt zo een de band tussen de onbereikbare God en de wereld van de mens. Wat een engel te zeggen heeft … dat is het belangrijkste.
Ze worden meestal met vleugels voorgesteld omdat ze die boodschap van God met grote snelheid willen brengen aan de mens.
De Bijbel schrijft heel verschillend over engelen: heel realistisch of heel gereserveerd. Zo schrijft Lucas over engelen in een reële, lichamelijke verschijning en schrijft Matteüs erover in een droom.



’Engel van de Heer’

Uit eerbied voor God, spraken de joden in die tijd over de ‘engel des Heren’ als ze God zelf bedoelden. Ze zijn een middel om de boodschap van God op een toegankelijke manier bij de mens te brengen.



Esaü

Zoon van Isaak en Rebekka. Hij kreeg de naam Edom, een gebied ten zuiden en zuidoosten van Juda (Genesis 25, 30) en wordt gezien als de stamvader van de Edomieten (Genesis 36).



Evangelie

(Grieks = ‘goede / blijde boodschap’)
In de oudheid gebruikte men die term voor koningen en keizers. Zo was de geboorte van een prins, een overwinning in de oorlog, de verjaardag van de keizer ‘goed nieuws’ dat door een heraut werd verkondigd.
In het Nieuwe Testament zijn de evangelies boeken waarin Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes schreven over wat Jezus deed en zei in een soort biografie, die geen geschiedschrijving of journalistiek verslag is van het leven van Jezus.
Elk evangelie is een verzameling van teksten die tot stand kwamen in preken, liturgie, discussies van de eerste christenen, en drukt uit wat die eerste christenen geloofden.
Alleen de evangelies volgens Matteüs en volgens Johannes, worden aan een apostel toegeschreven. Marcus en Lucas ontlenen hun apostolisch gezag aan hun samenwerking met: Petrus (Marcus) en Paulus (Lucas).



.

Exegese

(Grieks = ‘verklaring, uitleg’)
Hiermee bedoelt men een wetenschappelijk verantwoorde verklaring van de Bijbel, waarbij men gebruik maakt van vele andere wetenschappen: o.a.: talen, archeologie, geschiedenis, ...



Exodus

(Grieks = ‘Uittocht’)
Dit is de naam van het tweede boek uit de bijbel. Het vertelt de bevrijding van de Israëlieten uit Egypte, het land waar ze jarenlang onderdrukt werden en als slaven woonden.



Ezechiël

Ezechiël was een priester die met vele andere vooraanstaande Judeeërs in het jaar 597 voor Christus naar Babel werd gedeporteerd. In zijn boek schreef hij over de visioenen die hij kreeg over de toekomst van zijn land en het vooruitzicht dat ze naar Jeruzalem zullen terugkeren. Door zijn woorden krijgen de Judeeërs in Babylon nieuwe hoop en moed.



Ezel

In Jezus' tijd was de ezel het meest gebruikte vervoermiddel, zowel voor rijke als voor arme mensen. Maar ezels werden ook gebruikt om akkers te ploegen en om te dorsen.
Omdat het dier maar een kwart nodig heeft van de gerst die een paard per dag eet, konden ook arme gezinnen er een ezel op na houden.
In de Bijbel is een ezel het beeld van nederigheid en kwetsbaarheid. Daarom verwijst het naar de Messias.



Ezra

Ezra was een priester en schriftgeleerde in de tijd dat de Israëlieten in ballingschap zijn. In zijn boek vertelt hij dat een deel van het joodse volk naar Jeruzalem mag terugkeren. Hij is erbij om te zien of de mensen, als ze in hun land terug zijn, God gaan dienen en hoe. Onder zijn leiding wordt de tempel herbouwd en wordt het paasfeest gevierd.