Daniël: inleiding
Daniël 1, 1-6.8-20: Daniël in Babylonië
Daniël 2, 31-45: De droom van de koning
Daniël 3, 14-20.91-92.95: Drie mannen in een oven
Daniël 3,25.34-43: Gebed in de vuuroven
Daniël 3, 52-56: We juichen God toe
Daniël 3, 57-61: Juich voor God I
Daniël 3, 62-67: Juich voor God II
Daniël 3, 68-74: Juich voor God III
Daniël 3, 75-81: Juich voor God IV
Daniël 3, 82-87: Juich voor God V
Daniël 5, 1-6.13-14.16-17.23-28: Vreemde letters
Daniël 6, 12-28: Daniël in de leeuwenkuil
Daniël 7, 2-14: Het visioen van de profeet Daniël
Daniël 7, 9-10.13-14: Rechtspraak in de hemel
Daniël 7, 13-14: De mensenzoon, een koning
Daniël 7, 15-27: Betekenis van het visioen van Daniël
Daniël 9, 4b-10: Beschaamd
Daniël 12, 1-3: Eeuwig schitteren als de sterren
Daniël 13: Daniël en Susanna