Het woord ‘Genesis’
Genesis betekent 'wording' of 'ontstaan'. In dit boek wordt voortdurend geschapen:
. De schepping van alles
. De herschepping na de zondvloed
. De herschepping van het volk (Abraham)
Soorten teksten
Genesis 1-11
In deze hoofdstukken vind je mythologische verhalen die een verklaring willen geven voor het bestaan van de wereld en van de mensheid. Ze bevatten elementen die in iedere mensengeschiedenis aan bod komen:
. de kansen om van de schepping iets goed te maken,
. het drama bij het zien van wat de mens er van terechtbrengt.
Vanaf Genesis 12
In de hoofdstukken vanaf Genesis 12 vind je overwegend legendarische tradities die een historische basis (kunnen) kennen en waaraan een religieuze betekenis wordt gegeven. Ze behandelen het ontstaan van het volk Israël met verhalen over de aartsvaders (Abraham, Isaak, Jakob en zijn twaalf zonen).
Inhoud van het boek Genesis
. Oergeschiedenis (Genesis 1, 1 - 11, 9)
. DeAbrahamcyclus (Genesis 11, 27 - 25, 11)
. De Jakobcyclus (Genesis 25, 19 - 35, 29)
. De Jozefnovelle (Genesis 37, 1 - 50, 26)
Ontstaan
Het boek Genesis is het eerste boek van de 'pentateuch' (letterlijk: de vijf rollen), de naam die aan de eerste vijf boeken van de Bijbel wordt gegeven. Die vijf boeken worden ook Tora (= wegwijzer voor het leven) genoemd. Volgens de traditie werden ze door Mozes geschreven.
Maar exegeten betwijfelen dit al een tijd. Ze denken dat ze geschreven werden na de Babylonische ballingschap in de vierde eeuw voor Christus, ten tijde van Ezra. Dit wil wel niet zeggen dat alles toen voor het eerst verwoord werd. De schrijvers namen heel wat teksten en verhalen van vroegere eeuwen op. Teksten die telkens opnieuw verteld en herschreven werden vanuit de toenmalige actualiteit.
Overweging
De geschiedenis van een boek
(Naar: De bijbel en zijn verhalen, Lannoo, 1991, p. 139)
Koning Nebukadnessar van Babylon verwoestte het land van de Hebreeën. De tempel, symbool en centrum van hun geloof, liet hij met de grond gelijk maken. Het volk liet hij deporteren naar Babylonië. Tijdens die ballingschap treurde het volk over zijn ellende. Onder hen stelden sommigen zich vragen over hun verleden. Ze dachten terug aan de geschiedenis van hun geloof in God en schreven dit op.
Langzaam begon onder het volk van Israël het geloof weer open te bloeien. Men schreef gedichten en verhalen over het ontstaan van de wereld en over een God, die het welzijn en geluk van de mens verlangt, ook al is die zwak en vol fouten. Die God wilde een nieuw verbond met de mensheid sluiten, een verbond zoals bij de uittocht uit Egypte. Zo maakten die teksten het geloof in God weer levend en steunden ze het volk in zijn hoop en toekomstverwachting.
De verhalen van de schepping in het boek Genesis willen niet leren hoe de wereld en de mens precies ontstaan zijn, maar doen nadenken:
Waarom is de wereld er?
Waarom zijn wij er?
Hoe kunnen mensen met God meewerken om van de wereld iets moois te maken?
Het zijn geen 'ontstaansverhalen' maar 'geloofsverhalen'. Verhalen die de mens herinneren aan het geloof in God en aan het verbond tussen mens en God.
Het boek Genesis in 'Bijbelin1000seconden'
Genesis 1, 1-2, 2: Het scheppingsgedicht
Genesis 1,1-19: Schepping: de eerste vier dagen
Genesis 1, 20-2, 4a: Schepping: de drie laatste dagen
Genesis 2, 4b-9.15-17: De mens en de tuin
Genesis 2, 7-9; 3, 1-7a: Het paradijsverhaal
Genesis 2, 18-24: Verbondenheid
Genesis 2, 18-25: Gezelschap voor de mens
Genesis 3, 1-8: De slang en de vrouw
Genesis 3, 9-15: De zondeval
Genesis 3, 9-15.20: Eten van de boom
Genesis 3, 9-24: Uit het paradijs
Genesis 4, 1-16: Kaïn en Abel
Genesis 4, 1-15.25: De eerste ruzie
Genesis 6, 5 - Genesis 9, 17: Noach
Genesis 6, 5-8; 7, 1-5.10: God zorgt voor Noach
Genesis 8, 6-13.20-22: Einde van de zondvloed
Genesis 9, 1-13: De regenboog
Genesis 9, 8-15: De belofte van God
Genesis 11, 1-9: De toren van Babel
Genesis 12, 1-4a: De roeping van Abraham
Genesis 12, 1-9: God roept Abraham
Genesis 13, 2.5-18: Abraham laat Lot kiezen
Genesis 14, 18-20: Abraham en Melchisedek
Genesis 15, 1-6;21, 1-3: De belofte aan Abram
Genesis 15, 1-12 . 17-18: Abram droomt over God
Genesis 15, 5-12.17-18: Verbond met Abraham
Genesis 16, 1-16: Sara en Hagar
Genesis 16, 1-2.15-16: Een zoon voor Abram
Genesis 17, 1.9-10.15-22: Sara zal een zoon krijgen
Genesis 17, 3-9: Een belofte voor altijd
Genesis 18, 1-10a: De gastvrijheid van Abraham
Genesis 18, 1-15: Abraham en Sara krijgen bezoek
Genesis 18, 16-33: Abraham spreekt met God
Genesis 18, 20-32: Abraham spreekt ten beste bij God
Genesis 19, 1-26: Lot moet uit Sodom wegvluchten
Genesis 19, 15-29: Sodom wordt verwoest
Genesis 21, 2-3.9-21: De zonen van Abraham
Genesis 21, 5.8-20: Isaak en Ismaël
Genesis 22, 1-18: Abraham en Isaak
Genesis 22, 1-2.9a.10-13.15-18: Abraham wil Isaak offeren
Genesis 22, 1-19: Het offer van Abraham
Genesis 23, 1-20: Sara wordt begraven
Genesis 23, 1-4.19 . 24, 1-8.62-67: Isaak en Rebekka
Genesis 24, 1-67: Een vrouw voor Isaak
Genesis 25, 19-28; 27, 1-40: Esau en Jakob
Genesis 27, 1-5.15-29: Isaak zegent Jakob
Genesis 28, 10-22: De droom van Jakob
Genesis 29, 1-35: Jakob trouwt
Genesis 32, 4-22; 33, 1-20: Jakob verzoent zich met Esau
Genesis 32, 23-33: Jakob vecht met een man
Genesis 35, 16-20: Rachel sterft
Genesis 37, 3-28: Jozef de dromer
Genesis 41, 1-40: De droom van de farao
Genesis 41, 55-57 . 42, 5-7a.17-24a: Jozef herkent zijn broers
Genesis 44, 18-21.23b-29 . 45, 1-5: Jozef zegt wie hij is
Genesis 46, 1-7.28-30: Jakob gaat naar Egypte
Genesis 49, 1-2.8-10: De zegen van Jakob
Genesis 49, 29-33 . 50, 15-26: De dood van Jakob en Jozef